‘Alles aan het Kamerdebat over Afghanistan was gênant’
Open brief van Leon Verdonschot aan Olaf Ephraim van de Groep Van Haga. 'Dat de Tweede Kamer ons demissionaire kabinet moest voorhouden dat Nederland een zorgplicht heeft voor mensen die ons twintig jaar hebben geholpen, is al te pijnlijk voor worden. Maar het kon nog gênanter, zo bleek.'
Beste Olaf Ephraim van de Groep Van Haga,
Deze week keek ik naar het Kamerdebat over Afghanistan. Alles aan het debat was gênant.
Het demissionaire kabinet had onlangs veel werk gemaakt van een initiatief om Afghaanse asielzoekers terug te kunnen sturen, maar nu beduidend minder werk van het redden van Afghanen die onze troepen hebben geholpen. Begin juni had de Tweede Kamer het kabinet al opgeroepen om de tolken die Nederland hebben geholpen en nu dus voor hun leven moeten vrezen, in veiligheid te brengen. Dat was niet gebeurd. Het kabinet had wel zorgen. Niet over die mensen, maar over een toename van asielaanvragen en een ‘aanzuigende werking’.
Ondertussen zagen we op televisie beelden van een andere aanzuigende werking: die van vliegtuigen, de laatste kans om te ontsnappen aan de terreur van de haatbaarden. We zagen mensen van enorme hoogte te pletter vallen, net als bij 9/11. Het beeld van de terreur van islamitisch fundamentalisme: onschuldige slachtoffers die uit de lucht vallen.
Dat de Tweede Kamer ons demissionaire kabinet tot spoed moest manen en moest voorhouden dat Nederland een zorgplicht heeft voor mensen die ons twintig jaar hebben geholpen, is al te pijnlijk voor worden. Maar het kon nog gênanter, zo bleek. En wel uit de hoek van de partijen die altijd de felste kritiek hebben op de islam, maar opeens wegkijken wanneer de meest kwaadaardige, achterlijke en agressieve versie daarvan een land herovert.
Er was Joost Eerdmans van JA21 die, nou vooruit, tolken nog wel wilde helpen, maar ‘koks en bewakers vinden we lastig, want waar leggen we de grens?’ Het moest niet zo zijn dat ‘iedereen die een ei heeft gebakken voor Nederland’ hier naar toe komt. En die eierbakkers nemen dan natuurlijk ook hun hele familie mee, herhaalde Eerdmans, net als de waarschuwing dat ze, eenmaal hier, natuurlijk ook blíjven. Alleen met Pasen eten Nederlanders al 35 miljoen eieren, maar het was duidelijk wie die van Eerdmans níet mag bakken. Ook niet als die Afghaan dat in de afgelopen jaren wel heeft gedaan voor Nederland, en precies dat nu het einde van zijn leven kan betekenen.
Dan was er Sietse Fritsma van de PVV. De woordvoerder van de Partij voor de Vrijheid wijdde geen enkel woord aan de vrijheid van Afghaanse vrouwen, of die van Afghanen die met alle risico’s Nederland hebben geholpen. Fritsma’s oproep: “Hou ze tegen!” Daarna begon hij over ‘gewone Nederlanders’ die geen huurwoning kunnen krijgen door Syrische vluchtelingen, een van de allersmerigste leugens om jaren aan falend volkshuisvestigingsbeleid af te schuiven op slachtoffers van een oorlog.
En dan was jij er, vertegenwoordiger van de fractie van die huisjesmelker (over oorzaken van woningnood gesproken) die na de VVD en FvD voor zichzelf is begonnen. De emotie dreigde in dit debat de ratio te overstijgen, stelde je. Immers: die Afghanen die als beveiliger of kok voor Nederland werkten, dat ‘waren gewoon betaalde banen, dat hadden ze voor iemand anders ook gedaan’. Willen ze toch deze kant op komen, dan ‘ligt de bewijslast bij de Afghanen, denk aan een arbeidscontract’.
Een arbeidscontract! Nu maar hopen voor die Afghanen dat de flexibilisering daar nog niet zo ver is doorgeschoten als in Nederland, en dat die beveiligers en koks met een nulurencontract staan te zwaaien. Anders moeten ze de gewapende Taliban-commandant aan hun deur maar uitleggen dat ze dit werk ‘voor iemand anders ook hadden gedaan’. Dat begrijpt de Taliban vast, als ze ratio even boven emoties stellen.
- ANP