James Worthy

‘Hij pakt het duurste luchtje van zijn vader en spuit vier keer op en om en nabij zijn gulp’

Voor de verjaardag van zijn zoontje ging James Worthy naar de kermis in Almere-Stad. Dat deed hem vooral denken aan 'de jeugd', voor wie de kermis nog echt belangrijk is. 'In die tijd denkt een jongen serieus dat hij het meisje alleen kan krijgen als zijn gulp lekker ruikt.'

James Worthy

Mijn zoon en ik lopen over de kermis in Almere-Stad. Een week geleden keek ik op een website waarop alle actuele kermissen in Nederland vermeld stonden. Goes, Hoorn, Broek in Waterland, Putten, Almere-Stad. Ik vond het een fijne website. Zo fijn dat ik die website een paar keer per dag bezoek.

Als ik op die site ben, zie ik ‘de jeugd’ voor me. Ik zie hoe ze zich aan het klaarmaken zijn voor de kermis. Ik zie een jongen in een leren jasje met gelresten tussen zijn vingers. Hij pakt het duurste luchtje van zijn vader van de plank en spuit vier keer op en om en nabij zijn gulp. Zo gaat dat in de puberteit. Dit gedrag duurt ongeveer een paar maanden. In die paar maanden tijd denkt een jongen serieus dat hij het meisje alleen kan krijgen als zijn gulp lekker ruikt. Dat is alles. Alles valt en staat bij de gulpgeur.

Ik zie ook een meisje voor de spiegel in haar slaapkamer staan. Ze heeft van die eyelinerstreepjes die Amy Winehouse ook altijd had. Naast de spiegel staat een foto van haar paard. Gisteren zocht ze op het internet naar de precieze waarde van dat beest. Ze is dol op paardrijden, maar al haar vriendinnen zijn aan het sparen voor botoxinjecties. Ze houdt van haar paard, maar ze houdt meer van haar vriendinnen. En natuurlijk kan haar paard beter knuffelen, maar misschien wint Remco wel een grote knuffel voor haar op de kermis. Remco kan dat. Remco is haar vriendje. Zijn gulp ruikt naar rozen en scooterzadel. En hij is goed in schieten. Remco is misschien wel de beste schutter van Goes.

Mijn zoon en ik lopen over de kermis in Almere-Stad. Hij is vandaag acht jaar oud geworden. Hij wilde naar de kermis voor zijn verjaardag. In taart had hij geen zin. Hij wilde lampjes en de geur van poffertjes.

‘Durf jij in het spookhuis?’ vraagt hij. Hij wijst naar twee zwartgeverfde woonwagens die bovenop elkaar staan. Een man in een skelettenpak staat voor de ingang een sigaret te roken.

‘Natuurlijk durf ik in het spookhuis. Ik ben nergens bang voor,’ zeg ik.

‘Pap, jij bent overal bang voor.’

‘Maar niet voor spookhuizen.’

We kopen twee kaartjes bij het rokende skelet.

‘Meneer, roken is slecht voor je,’ zegt mijn zoon tegen het skelet.

‘Ach, jongen, wat maakt het allemaal uit? Ik ben toch al een skelet,’ zegt de man voordat hij het hekje voor ons opent. Op het moment dat ik langs hem loop, fluistert hij iets in mijn oren.

‘Mijn oom loopt door het spookhuis in een gorillapak. Hij heeft een strafblad, maar hij is niet gek of zo. Veel plezier!’

Drie minuten later staan mijn zoon en ik bij de schiettent. Nog geen vijftig schoten later wijst mijn zoon naar de grootste teddybeer die aan het plafond van de schiettent hangt. De beer draagt een spijkerbroek en mist een oog.

De gulp van de teddybeer ruikt naar de beste verjaardag ooit.