Bart Nijman

‘M'n sleutelbeen is volledig aan gort. Gesneuveld op de voorruit van het busje van een slotenmaker’

Deze week geen scherpe teksten over politiek of cultuur van Bart Nijman. Een botsing met een bestelbus stak daar een stokje voor. 'Een koprol van de korte motorkap later lag ik op het asfalt en zag ik m’n hele agenda voor de komende weken voor m’n ogen voorbij flitsen.'

Bart Nijman

‘Wat doe je nou, domme lul!?’ Ik had het tegen mezelf en het was m’n laatste verheven gedachte voordat ik met stevige snelheid tegen een onverwachts afslaande bestelbus klapte met m’n fiets. In een afwerende beweging die ik zeker niet bewust maakte, draaide ik mezelf weg van het voertuig en voelde de voorruit onder me versplinteren. Een koprol van de korte motorkap later lag ik op het asfalt en zag ik m’n hele agenda voor de komende weken voor m’n ogen voorbij flitsen.

‘De vakantie! En de familiedag! Verdomme dat etentje vrijdag! Morgen mooi weer, maar dat zal geen varen worden!’ De gedachten aan een wreed onderbroken burgerbestaan werden ruw verstoord door de bestuurder van het busje, die hevig geschrokken tegen me begon te tieren: ‘WAT DE FOK DOE JIJ NOU MAN!?’ herhaalde de Marokkaanse jongeman een paar keer. ‘Nou moe, je kan ook eerst ff vragen hoe het met mij gaat,’ mompelde ik versuft. Ik was opgestaan en weer gaan zitten. Vol verbazing keek ik naar het stuk bot dat – gelukkig onderhuids – in een rare hoek vanuit mijn schouder omhoog wees.

Een andere bestuurder stond ondertussen tegen de jongen die me had aangereden (of ik hem?) te schreeuwen dat ik voorrang had. Ik zat tussen hen in op de grond en zag hoe ze aan weerszijden van mij boven mijn hoofd ruzie stonden te maken, maar ik had de lucht niet in m’n longen dit stukje surrealisme te stoppen. Ik krabbelde omhoog, maakte sussende gebaren en dito onverstaanbare geluiden en vroeg me af waarom niemand van de inmiddels toch wel wat toegestroomde omstanders het duo tot bedaren bracht.

De Marokkaanse jongen kwam zelf tot dat inzicht en vroeg plotseling met een verschrikt gezicht hoe het eigenlijk met mij ging. ‘Het gaat, het gaat,’ mompelde ik en zei: ‘Sorry dat ik je zo liet schrikken.’ Zijn antwoord ontging me, ik werd afgeleid door een man die achter me stond en ‘Ja, rotkruising hè?’ zei, op een toon alsof we er eens lekker over zouden gaan converseren. Ik hobbelde naar de stoep, draaide terug om want ik wilde mijn fiets pakken en op dat moment kwam er een andere man die me sommeerde te gaan zitten. Hij zette zelf de fiets opzij, kwam voor me zitten en stelde zich voor. ‘Ik ben BHV’er,’ begon hij. ‘Kun je me vertellen wat er gebeurd is?’ Zijn ontspannen, vriendelijke voorkomen bracht me terug op aarde. Ik kon het tot in detail navertellen en voelde enorme opluchting dat ik kennelijk nergens met m’n kop tegenaan geknald was. ‘Alleen m’n schouder...’ De man belde mijn vrouw. De ambulance kwam voorrijden. M’n sleutelbeen is volledig aan gort. Gesneuveld op de voorruit van het busje van een slotenmaker.

Column
  • iStock