2018 was door de extreme weersomstandigheden een slecht jaar voor onze boeren. Aardappels en suikerbieten verrotten door sensationele regenbuien, of droogden juist uit door lange periodes zonder neerslag. Toch denken jonge boeren niet aan opgeven, ook niet als 2019 weer zo’n buitensporig jaar wordt. ‘Volgens mij waarderen mensen voedsel niet altijd.’
Een paar maanden geleden pakte akkerbouwer Jan Reinier de Jong (44) pen en papier en ging aan zijn eettafel zitten. Hij wist al langer dat het weer van 2018 flinke impact had op zijn inkomsten, maar zette de schade toch maar eens op papier. Zo’n 86.000 euro bleek zijn jaaromzet lager te zijn dan begroot. Bijna 30 procent van de opbrengst die hij normaliter haalt uit zijn ongeveer honderd hectare grond vol suikerbieten, aardappels en graan. Een flinke hap uit zijn inkomen.
‘Zo’n droogte als vorig jaar had ik nog nooit meegemaakt,’ vertelt De Jong nu, weer zittend aan zijn eettafel in het Drentse Odoorn, een akkerbouwgebied bij uitstek. ‘Ik hoorde mijn opa weleens over ontzettende droogte in de jaren 60 of 70, maar vorig jaar maakte ik dat voor het eerst ook zelf mee. De droogte was enorm en had grote impact. Ik zag gewassen verpieteren, maar was machteloos. Ik stond erbij en keek ernaar, en moest het accepteren.’
Ondernemersrisico
De Jong is een boerenzoon, zoals zoveel akkerbouwers het boeren leerden van hun voorvaderen. Zijn boerderij staat midden op de Hondsrug, zo’n 25 meter boven zeeniveau op de top van het omgekeerde soepbord dat Drenthe is. Veel water zit er daarom ook niet in de grond, waardoor de droogte er meer impact heeft dan elders. De Jong ziet regelmatig reeën grazen op zijn land, dat grenst aan de Hunebed Highway, zoals de N34 vorig jaar is gedoopt om meer toeristen te trekken. ‘In de zomer stonden we een weekje met een caravan op de camping hier in de buurt. Iedereen was hartstikke blij, want het was 34 graden. Maar ik niet, ik vond er niks aan en was hartstikke aan het balen.’
Hoe langer het droog bleef, hoe minder goed zijn gewassen konden groeien. ‘Suikerbieten slapen als het droog is en groeien pas verder als het weer begint te regenen. Maar daardoor misten we vorig jaar wel twee maanden groei in een seizoen van zeven maanden. De suikerbieten waren daardoor een stuk kleiner dan normaal en brachten minder op. Dat gold ook voor de aardappels. Op die manier hebben we veel oogst verloren zien gaan.’
Slapeloze nachten had De Jong er niet van. ‘Het is ook een ondernemersrisico, het ene jaar heb je meer opbrengst dan het andere. Of de overheid moest bijspringen? Ach, er was geld beschikbaar vanuit Brussel en in België is ervoor gekozen om de boeren te compenseren voor de schade. Hier niet en dat is jammer, maar meer niet. Je kunt je ook verzekeren, maar dat is kostbaar en er wordt pas uitbetaald als je meer dan 30 procent schade hebt. En dat is veel, heel veel.’
Ook dit jaar heeft het weer al invloed op De Jongs bedrijf. Eind maart moesten eigenlijk de eerste pootaardappels de grond in, maar het weer zorgde voor uitstel. ‘Het regende toen behoorlijk, waardoor de grond te nat was. In plaats van twintig weken groei zullen de aardappels het nu met één of twee weken minder moeten doen. Het is zoals het is, maar leuk is het niet. Je moet als boer klaar zijn voor de dingen die gaan komen. Naast de droogte hadden we vorig jaar ook last van zware regenbuien. Zo leg ik bij een laag gedeelte nu standaard een greppel aan om overvloedig water te kunnen afvoeren. Aardappels kunnen 24 uur onder water staan, maar daarna zijn ze verrot. Ik moet ervoor zorgen dat het water ook snel weer weg is.’
Agrarisch natuurbeheer
Het abnormale weer is niet het enige dat De Jong bezighoudt. Ook denkt hij meer en meer na over duurzaamheid en over de toekomst van het boeren. Op de daken van zijn huis en schuren liggen in totaal 1057 zonnepanelen en een paar maanden geleden heeft hij zijn dieselheftruck ingeruild voor een elektrische. Daarnaast gebruikt hij zeven hectare van zijn grond voor agrarisch natuurbeheer. ‘Daar komen veel bijen, spinnen, knof lookpadden en vogels. We willen graag een bijdrage leveren aan de biodiversiteit. Duurzaamheid is heel belangrijk en daar wil ik mijn ogen niet voor sluiten. Ik wil iets moois nalaten voor mijn kinderen,’ vertelt De jong, die met zijn vrouw José drie jonge dochters heeft. Of een van hen het bedrijf in de toekomst overneemt, weet hij nog niet. ‘De oudste is twaalf, dus dat is nog te vroeg om te zeggen. Voorlopig blijf ik dit werk zelf nog doen, want het is het mooiste dat er is. Je stopt een aardappel in de grond, na vier weken komt die op, wordt een plant die bloeit en na een week of twintig zitten er allemaal van die kleine knikkers aan. Ja, dat is gewoon hartstikke mooi.’
Bang voor nog een extreem jaar als 2018 is De Jong niet. ‘Er is zeker sprake van klimaatverandering, maar dit was extreem. Het is alsof het winnende lot van de Staatsloterij hier was gevallen; die kan de komende twintig jaar nog best een keer vallen, maar we moeten ons niet bang laten maken. Hoewel ik niet hoop dat het dit jaar opnieuw zo droog wordt, zou het misschien juist wel goed zijn als het weer gebeurt. Heeft de consument ooit gemerkt dat er droogte was? Volgens mij waarderen mensen voedsel niet altijd en is het voor velen vanzelfsprekend dat het er is. Als er nog een jaar van droogte is, zal de voorraad mogelijk schaarser worden en vindt er een prijsverandering plaats. Dat zou misschien weleens goed zijn voor de consument.’
Als hij later dit jaar opnieuw pen en papier pakt om zijn opbrengst op een rijtje te zetten, hoopt hij niet te lezen dat hij wederom bijna een ton is misgelopen. ‘Er moet dan gewoon 0 staan, zo simpel is het. Als ik wel weer schade heb, zal ik het moeten accepteren. Stoppen is geen optie. Boer ben je en boer blijf je.’
Gootjes graven
Zo’n vijftien kilometer verderop is Rik Beuling (20) aan het werk in de schuur van het familiebedrijf Beuling, dat staat in Eerste Exloërmond, aan de rand van het omgekeerde Drentse soepbord. Petje op, oordoppen in. Hij staat achter een grote rode machine waarop pootaardappels over een lopende band voorbij rollen. Beuling haalt de rotte aardappels ertussenuit en verleent de goede doorgang. Die kunnen binnenkort de grond in. Hij geniet van het werk in het tweehonderd hectare tellende bedrijf, dat nu nog wordt gerund door vader Dirk Jan (54). ‘Als kind zat ik op een skeltertje en reed overal rond om zandbulten op te ruimen,’ vertelt Beuling tussen het aardappels sorteren door en onder toeziend oog van zijn vader. ‘Nu ben ik ouder en groei ik erin. Elke dag is anders, ook als je dagen achter elkaar aardappels aan het poten bent. De ene dag loopt alles supermooi en de andere wat minder.’
Net als veel andere boeren kende de familie Beuling vorig jaar een minder jaar. De boerenzoon maakte de extreme weersomstandigheden niet van dichtbij mee, want voor een stage van de land- en tuinbouwschool verbleef hij enkele maanden in Canada. Telefonisch had hij veel contact met zijn vader en werd bijgepraat over de stand van zaken. ‘Door de telefoon voelde ik de stress die hij ervoer. Het was niet gemakkelijk voor hem.’ Vader knikt instemmend: ‘Zo droog als vorig jaar had ik het nog niet meegemaakt. Eigenlijk ging het door tot eind februari van dit jaar. We hebben inmiddels wel weer honderd millimeter aan regen gehad, maar het droogt snel op omdat er onderin de grond nog bergingsruimte is voor het vocht.’
Jan Reinier de Jong: ‘Het is vanzelfsprekend dat er voedsel is. Met nog een jaar van droogte zal de voorraad schaarser worden, dat is misschien weleens goed voor de consument’
Naast de droogte, die ervoor zorgde dat de gewassen minder goed konden groeien, had het bedrijf veel last van de heftige regenbuien. ‘Ik weet nog goed dat mijn vrouw en ik met Moederdag terugkwamen van een bezoek aan mijn schoonmoeder in Emmen,’ vertelt senior, die op het bedrijf ook wordt geholpen door zijn moeder, vrouw en dochter. ‘Naast ons huis leek het wel een zee, het land stond onder water. De volgende dag zijn we meteen het veld ingegaan om met een schep gootjes te graven zodat het water zou weglopen. Veel pootaardappels waren toen al verrot, waardoor we zo’n vier hectare aan schade hadden. Eigenlijk zagen we ons geld gewoon verdampen. Het was de eerste keer dat ik opnieuw heb moeten poten.’
Twee weken later herhaalde de geschiedenis zich. Regen maakte van het land van Beuling wederom een zwembad, het enige dat restte was meer gootjes graven. ‘Soms wel veertig meter lang, zodat het water naar de sloot kon lopen. Ik had er flink de smoor over in en wist wel dat er minder opbrengst zou komen, maar wat de echte gevolgen waren wist ik toen nog niet.’
De extreme weersomstandigheden zorgden ervoor dat de suikerbieten en aardappels minder opbrachten dan voorheen. Omdat de familie ook uien verbouwt en die in 2018 veel opleverden, was hun omzetverlies ongeveer even groot als dat van Jan Reinier de Jong. ‘Als je met de rug naar me toestaat en ik geef je een klap op je schouder, dan schrik je. Dit was niet van het ene op het andere moment, maar ging geleidelijk en we zagen het aankomen. We kunnen de rekeningen nog prima betalen, maar laten investeringen achterwege. Normaal doen we jaarlijks voor ongeveer een ton aan investeringen om bijvoorbeeld het machinepark te onderhouden, maar doordat we dat geld nu niet kunnen uitgeven, heeft dat ook consequenties voor de bedrijven die de machines verkopen. Als bedrijf is het van belang dat je ervoor zorgt dat je dusdanig sterk en gezond bent, dat je met tegenslag het jaar erop wel gewoon kunt zaaien en poten. Gelukkig is dat bij ons het geval.’
Andere wereld
Dirk Jan Beuling laat het afgelopen jaar achter zich en kijkt liever naar de toekomst. ‘Er liggen ons mooie uitdagingen te wachten, ook op het gebied van het klimaat. Misschien wordt het weer alleen maar extremer. Op onze schuur liggen zonnecollectoren, we zijn energieneutraal en slaan onze uien duurzaam op. Dit werk blijft mooi en uitdagend.’
Wel is Beuling enigszins bevreesd over de toekomst. Ten opzichte van het jaar 2000 was het aantal land- en tuinbouwbedrijven in 2017 met bijna 56 procent afgenomen tot 54.840, hoofdzakelijk doordat er geen nieuwe generatie klaarstond om het bedrijf over te nemen. Bij 61 procent van de gezinsbedrijven met een bedrijfshoofd van 51 jaar of ouder is er geen opvolger voorhanden. Doordat er steeds minder mensen actief zijn in de landbouw, neemt volgens Beuling het draagvlak af. ‘We werken met grote machines en toevoegingsmiddelen als meststof en gewasbescherming. We richten ons daarbij op een goede opbrengst, maar dat doen we wel binnen de marges en met de middelen die we hebben. Het doel is die gouden medaille, eigenlijk net als een topsporter. De acceptatie van de dingen die we doen, wordt volgens mij steeds geringer. Rik vindt het mooi en ziet er de uitdaging in, maar ik maak me wel zorgen om de wereld om hem heen. Dat is echt een andere wereld dan voorheen.’
Rik snapt zijn vader, maar kijkt ernaar uit om ooit het bedrijf over te nemen. ‘Over een jaar of tien hoop ik dat de switch is gemaakt en ik volledig in het bedrijf zit. Mijn vader loopt hier dan vast nog rond; dan komt hij op een donderdagmiddag aanwandelen en een beetje meehelpen.’
Zoals de vader van Dirk Jan dat nu ook nog doet. ‘Hij is 82, kwam vanochtend langs en stond meteen aan de band de rotte aardappels te zoeken om eruit te gooien,’ zegt Dirk Jan. ‘Het zit in ons. Toen mijn opa 92 was en met kerst op zijn sterfbed lag, moest ik ergens bieten af leveren. Daarna ging ik bij hem op bezoek in het ziekenhuis. “God, jongen,” zei mijn opa. “Dat is ook wat, moet je met kerst nog bieten af leveren?” Hij begreep het wel en deed eerder hetzelfde. We zijn nu eenmaal boeren.’
De cijfers in het artikel komen van agrimatie.nl, tenzij anders vermeld.
VERGRIJZING EN ONTGROENING
Het aantal boerenbedrijven in Nederland neemt al jaren af. In 2000 telde ons land er nog zo’n 97.000, in 2018 waren dat er nog maar 54.000. Daarvan zijn er 18.000 bedrijven met akkerbouw, 25.000 met rundvee en 4000 met varkens. Voor het eerst is meer dan de helft van de bedrijfshoofden ouder dan 55 jaar, namelijk 52 procent. Het aantal bedrijfshoofden dat de 65 jaar is gepasseerd, is in dertig jaar gestegen van 13 naar 21 procent. Ook zijn er steeds minder jonge boeren. In 1987 was 11 procent jonger dan 35 jaar, nu is dat nog maar 4 procent.
Bron: cbs.nl
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Siese Veenstra, e.a.