Edwin Struis

‘Een tragedie die het leven zou kosten aan 66 meest jonge Spartak-fans’

Elk jaar als de datum van 20 oktober nadert, denkt Edwin Struis terug aan die avond in Moskou: Spartak - HFC Haarlem. 'Naar oud Sovjet-gebruik werd de ramp meteen in de doofpot gestopt, waar het pas zeven jaar later, onder invloed van glasnost en perestroika, uit werd gevist.'

Edwin Struis

Elk jaar als de datum van 20 oktober nadert, spookt het door mijn hoofd. Dan denk ik terug aan die avond in Moskou, aan die verge- ten rampwedstrijd in het Lenin-stadion, het huidige Luzhniki. Daar vond in 1982 in de slotfase van het UEFA Cup-duel tussen Spartak Moskou en ‘mijn’ HFC Haarlem een tragedie plaats die het leven zou kosten aan 66 meest jonge Spartak-fans.

Nee, ik was er zelf niet bij, die bewuste dag. Althans niet ter plaatse. Samen met 2500 andere fans hadden we ons verzameld in de Haarlemse Kennemersporthal om via een groot scherm de verrichtingen van onze rood-blauwe helden in de Sovjet-Unie te volgen. Een noviteit in die dagen. Vol verbijstering vergaapten we ons aan het scherm, waarop aan het eind van de middag ‘de sneeuw’ veranderde in de opkomst der beide elftallen. Onder luid gejuich zagen we ze het veld betreden: aanvoerder Martin Haar voorop, keeper Edward Metgod erachter. De namen konden we dromen. Het was sowieso een magische tijd als Haarlem-fan. In 1980 nog gedegradeerd uit de eredivisie, ruim twee jaar later actief in de Europa Cup. Het was nog even onzeker of de wedstrijd wel door kon gaan. De dag ervoor was de temperatuur in de Russische hoofdstad drastisch gedaald en viel er een dik pak sneeuw. De foto’s van Haarlem-spelers verwikkeld in een sneeuwballengevecht stonden ’s middags in de krant. Een potje voetbal werd bruusk afgebroken door de Sovjet-milities, op het Rode Plein stond je in de rij om het gebalsemde lichaam van Lenin te aanschouwen, een ordinair partijtje voetbal behoorde niet tot de mogelijkheden.

Een avond later dus wel. In Siberische omstandigheden werd Spartak goed partij gegeven, maar een doelpunt in de laatste minuut (2-0) verpestte wel enigszins de stemming. Licht mopperend verlieten we de sporthal, twee weken later wachtte de return, een bijna onmogelijke opgave tegen de geslepen Russen.

Op datzelfde moment vochten talloze voetbalfans voor hun leven in de duistere trapportalen van het Lenin-stadion. Om goed zicht te houden op de harde supporterskern van Spartak, dat zich vaak opstelde als maatschappijkritisch, hadden de autoriteiten voor de 12.000 supporters maar één vak in gebruik en maar één deur opengezet. Uit het gedrang dat hierdoor ontstond, was ontsnappen bijna niet mogelijk: 66 fans kwamen om het leven. Naar oud Sovjet-gebruik werd de ramp meteen in de doofpot gestopt, waar het pas zeven jaar later, onder invloed van glasnost en perestroika, uit werd gevist. In 2007, 25 jaar na dato, organiseerden we een herdenkingswedstrijd voor de slachtoffers met de teams van toen. De emotionele reacties van de nabestaanden, die eindelijk erkenning kregen, zal ik nooit vergeten.

Dus denk op 20 oktober even aan Volodya Anikin, een jongetje van net 14 jaar, die voor het eerst een groot stadion bezocht. En aan al die andere tieners die een bezoek aan Spartak Moskou-HFC Haarlem met de dood moesten bekopen.