‘Misschien moeten we de QR-codes aan de poort vervangen door een IQ-code’
Als er iets is waar Edwin Struis als 'normale' voetbalfan van walgt, zijn het hooligans. 'Je probeert je weleens te verplaatsen in de denkwereld van zo’n losgeslagen individu, maar het is onbegonnen werk.'
Hooliganisme is helaas van alle tijden, maar de laatste golf die door de stadions (en erbuiten) trekt, wekt de nodige afschuw bij de ‘normale’ voetbalfan, waartoe ik ook mezelf reken. Nauwelijks bekomen van de voetbalshow van Ajax tegen Borussia Dortmund, daalden we af in de krochten van de voetbalbeleving om uit te komen bij Rotterdamse hooligans die de clubleiding van Union Berlin belaagden in een restaurant.
Je probeert je weleens te verplaatsen in de denkwereld van zo’n losgeslagen individu, maar het is onbegonnen werk. En zo kwam er, terwijl de UEFA-boetes zich blijven opstapelen in De Kuip, weer een nieuw dieptepunt bij. De reacties vanuit het Feyenoord-kamp waren de gebruikelijke vol afschuw, meer je hebt nou niet het gevoel dat er iets van een supportersbeleid wordt ontwikkeld om een volgende uitwas te voorkomen.
Het is natuurlijk ook niet eenvoudig om dit soort gedegenereerden aan te pakken. Het is ook niet nieuw. Ik kan me nog een Feyenoord-Haarlem uit 1979 herinneren die ik als 15-jarige op eigen houtje bezocht. ‘De eerste Haarlem-fan die we tegenkomen, slaan we in elkaar,’ hoorde ik destijds een Feyenoord-supporter zeggen tegen z’n maten in de tram, met mij – en m’n Haarlem-sjaal – op een paar meter afstand. Snel trok ik m’n rood-blauwe sjaal van m’n hals en verborg ’m diep in m’n jas. Dat ik een paar uur later met verende tred de thuisreis aanvaardde (want 1-1) vierde ik als gepaste wraak op mijn belagers.
Later zag ik het gevaar in van mijn onnozelheid. Als ik vroeger namens de GPD, De Telegraaf of Sportweek wedstrijden van Nederlandse clubs in het buitenland versloeg, meed ik op wedstrijddagen altijd zorgvuldig de binnenstad. Want daar waren deze minderbedeelden altijd actief. Sloeg je nietsvermoedend een straatje in en vlogen even later de tafels en de stoelen je om de oren.
Het ging niet altijd goed. Ook ik heb moeten vluchten voor supportersgeweld. Voorafgaand aan de Champions League-finale tussen Chelsea en Manchester United in Moskou moest ik noodgedwongen dekking zoeken in een keuken van een restaurant, toen het etablissement opeens werd bestormd door Russische hooligans. Verscholen achter een manshoge koelkast zag ik binnen korte tijd dat het hele terrasmeubilair kort en klein werd geslagen en een nieuw leven kreeg als slagwapen. Met bloed besmeurde supporters liepen verdwaasd in de rondte. Tijdens het EK van 2000 verschool ik me in een kerk in Charleroi, toen op het aanpalende plein Duitse en Engelse fans elkaar naar het leven stonden.
Op mijn eigen Haarlem-terrein kwam het dichtbij toen ik in 2015 samen met verslaggever Leo Oldenburger een toernooi organiseerde voor ploegen die ooit failliet waren gegaan, zoals Veendam, SVV, Wageningen en Haarlem. Binnen de kortste keren zorgden doorgesnoven eencelligen ervoor dat we de stekker uit het evenement konden trekken vanwege extreem supportersgeweld. En nog steeds hebben we er geen antwoord op, zie ook de derby’s NEC-Vitesse en Go Ahead Eagles-PEC Zwolle die onlangs werden verstoord door kansloze gekkies.
Voetbal is een veel te mooie sport om kapot te laten maken door als supporters vermomde amoebes. Misschien moeten we de QR-codes aan de poort vervangen door een IQ-code.
- ANP