De een deed het dicht bij huis, de ander reisde ervoor naar Italië; bijna dood gingen ze allemaal minimaal eenmaal. Vele pillen, gebroken botten en andere gebreken hielden hen echter niet weg van de plek waar ze altijd zo graag waren en zijn: de bühne. Zes man die voorhoofd aan voorhoofd stonden met de dood, hebben daar nu een theatershow over gemaakt. Met veel muziek, van Texmex tot het Nederlandse levenslied, afgewisseld met hun persoonlijke verhalen over hun worsteling met de man met de zeis.
En als het aan Rob Boonzajer Flaes ligt is het concept blijvend en universeel. Als de Chippendales of K3. ‘Er zullen er gaan wegvallen, maar dan moet iemand diens plek innemen. Ik denk dat dit over de hele wereld zou werken. We hebben al afgesproken dat we op elkaars begrafenis zullen spelen en dat onze plek dan door een andere Naverteller ingenomen zal worden.’
De eerste optredens maakten veel los in het publiek. Hard gelach en soms ook een traan. Het overdonderde de zes in eerste instantie zelf ook. Maar sterkte ze tegelijk in het idee dat hun programma ertoe doet. ‘We praten open en luchtig over zaken waar men doorgaans liever niet over praat. De dood is als gespreksonderwerp een taboe. Maar juist door er wel over te praten, maak je het wellicht iets lichter en meer behapbaar.’
Paul Prenen
Je moet het Paul Prenen nageven. Van alle leden van de Navertellers deed hij – onbedoeld – de meeste moeite om bijna dood te gaan. Hij reisde immers naar Italië om daar vervolgens van een berg af te vallen. Droogjes: ‘Tja, in Nederland heb je geen echte bergen, hè.’
De pianist en componist werkte onder meer met De Sissies, Baal, het Werkteater, Drs. P, Frank Groothof en Flint. Maar het had weinig gescheeld of hij had met bijna niemand gewerkt. ‘Ik was met mijn vrouw en nog jonge kinderen op vakantie in Italië en besloot ’s avonds nog een stukje te wandelen in de bergen. Geen goed idee, de duisternis viel al in en dan gaan zelfs de lokale bewoners daar niet lopen omdat dat veel te gevaarlijk is.’
Hij viel en werd pas dagen later weer wakker in het ziekenhuis. ‘Ik weet er allemaal weinig van, heb mijn verhaal vooral van anderen gehoord. Wel weet ik nog dat ik daar liep, dat ik wist waar ik was, maar dat ik van het voetpad ben geraakt. Daar houdt het op.’
De dood is als gespreks onderwerp een taboe. Maar juist door er wel over te praten, maak je het wel licht iets lichter en meer behapbaar
De volgende ochtend werd hij gevonden door een voorbijganger. Zijn lichaam had geen enkel onbeschadigd plekje meer. Zijn jasje was aan flarden. ‘Die nacht was er ook lichte vorst geweest. Eigenlijk kan ik dat helemaal niet overleefd hebben. Waarschijnlijk ben ik die hele nacht op een of andere manier toch blijven kruipen. Het bizarre is ook dat ik ben gevonden op het voetpad. Hetzelfde voetpad dat ik de avond ervoor niet meer had kunnen vinden, wat tot mijn val leidde.’
Onderkoeld, overal gebutst en met zeventien breuken lag hij een week in coma in een Italiaans ziekenhuis. Pas daarna was hij stabiel genoeg om naar Nederland te worden vervoerd. ‘Toen ik bijkwam uit mijn coma was ik helemaal de weg kwijt. Echt knettergek. Ik weet nog dat ik mezelf eens compleet had ondergescheten. Hoewel er bezoek was, zat ik daar totaal niet mee. Dat schijnt vaker voor te komen bij mensen die in een coma liggen, een totaal gebrek aan schaamte. Maar ook dat las ik later pas in een boek waar bezoekers bijhielden wat er gebeurde tijdens hun bezoek.’
Langzaamaan herstelde hij. ‘Maar ik ondervind er tot vandaag nog de gevolgen van.’ Hij klopt op zijn hoofd. ‘Mijn hersenen hebben een flinke opdoffer gehad. Ik meen toch dat die nu wat sneller aan verval onderhevig zijn. Het werkt volgens mij steeds iets trager.’ Ook zijn hand werd door een lelijke breuk zwaar beschadigd. ‘Daar heb ik altijd last van gehouden.’
Het duurde een jaar voor hij weer redelijk hersteld was. Toch heeft de gebeurtenis hem als mens weinig tot niets veranderd. ‘Maar ik heb het eigenlijk ook niet bewust meegemaakt. De anderen hebben alles of veel zelf ervaren. Ik heb wat mij was overkomen later vooral van anderen gehoord.’
Terts Brinkhoff
Terts Brinkhoff is de bedenker en inspirator van zomerfestival Boulevard of Broken Dreams, dat later evolueerde tot het reizende festival de Parade. Hij speelt bovendien een zeer overtuigend mopje op de accordeon. Van alle Navertellers is hij de enige die technisch gezien de dood nooit in de ogen keek. Dat is dan ook de reden dat de anderen, met een knipoog, stellen dat ze hem in hun midden tolereren. Gevoelsmatig echter was zijn ervaring even intens als die van alle anderen. ‘Ik ben driemaal in de ambulance afgevoerd in de stellige overtuiging dat ik dood aan het gaan was.’
Maar eenmaal in het ziekenhuis aangekomen en aangesloten op een hartmonitor stelde de arts hem steeds weer gerust met de woorden: ‘Ik heb zelden een hart zo rustig zien kloppen.’ Dat was het probleem dus niet. Het bleek dat Terts een groot talent heeft voor hyperventileren. ‘Nu weet ik dat. Ik heb er nog steeds met enige regelmaat last van. Maar de paniek is minder en ik weet het beter te controleren. Ik kan er beter mee omgaan.’ De eerste keer had hij echter geen enkel idee wat hem overkwam en dacht hij dat zijn laatste uur geslagen had. ‘Mijn vader liep de trap op. Ik zou achter hem aan lopen, maar kwam die trap gewoon niet op. Ik weet nog dat ik dacht: die man is dertig jaar ouder dan ik, maar je kunt hem niet volgen. Ik kreeg helemaal geen adem meer. Paniek dus. Uiteindelijk werd ik naar het ziekenhuis gereden in een ambulance. Het bleek dus hyperventilatie te zijn. De angst die ik op dat moment beleefde, was echter wel doodsangst. Het voelde alsof ik dood aan het gaan was. Het concrete gevaar bleek gelukkig minder.’
Hij was het die samen met Rob aan de wieg van de Navertellers stond. ‘Rob had een soortgelijk idee al eens eerder bij mij geopperd. Toen zag ik het niet zitten.’ Maar toen hij Rob dagelijks bezocht na diens val besloten ze dat het wat saai zou zijn elke dag tijdens hun samenzijn te blijven volharden in een hoe-gaat-het-met-je-gesprek. ‘Dus deden we dat kort om vervolgens samen muziek te maken. Dat ging moeizaam voor Rob. Het was pijnlijk voor hem, hij zat helemaal ingepakt. Maar een half uurtje lukte net. Toen kwam hij opnieuw met het idee om een ensemble te beginnen dat geheel bestond uit leden die de dood in de ogen hadden gekeken. Nu besloot ik wel aan boord te gaan en ben ik de mensen erbij gaan zoeken. Ik had dit gezelschap al snel bij elkaar. Allemaal mensen die elkaar al kenden, soms direct, soms via via.’
Eddie B. Wahr
Hij begon ooit als drummer, maar speelt inmiddels vele instrumenten en acteert. Eddie was onder meer te zien bij NUHR en stond vele jaren op de Parade. In 2013 voelde hij zich na een Parade-seizoen erg vermoeid. ‘Ik had hard gewerkt, dus eerst zocht ik er niet veel achter. Maar opeens werd ik blind aan één oog. Toen heb ik me toch laten onderzoeken. In eerste instantie vonden ze niets, ze dachten aan een lichte TIA. Maar voor de zekerheid werd bloed afgenomen en daaruit bleek dat ik leukemie had. De zeer heftige acute variant. Ik was net aan het repeteren met NUHR en wilde dat eerst nog even afmaken, maar dat bleek geen optie. Als je drie maanden wacht, dan ben je dood, zei de arts. Tja, ik wist wel dat het ernstig was, maar je wilt ook door. Dat is ook een soort van zelfbescherming. Jezelf afsluiten voor het slechte nieuws, denk ik achteraf.’
Hij kreeg twee heel zware chemokuren van elk een maand. ‘Ik schrok me dood. Ik werd kaal, het was heel heftig. Ik ga dood, dacht ik op enig moment.’ En dat was pas de eerste kuur. Er volgde een tweede. ‘Dat ging mis. Ik werd heel erg ziek. Dat heeft tweeënhalve maand geduurd. Ik wiegde op en neer tussen leven en dood. Tweemaal lag ik serieus op het randje. Ik was een takje in een bed, kon niets meer. Ik ging ook hallucineren, maar dat was eigenlijk best wel aardig, zo kwam ik nog ergens, haha.’
Ik was net aan het repeteren met NUHR en wilde dat afmaken, maar dat bleek geen optie. Als je drie maan den wacht, dan ben je dood, zei de arts
Hij kwam er bovenop, maar een stamceltransplantatie was nodig om te zorgen dat de leukemie niet terug zou keren. ‘Ik had het geluk dat mijn broer een match was. Voor Aziaten is namelijk heel moeilijk een match te vinden. Door alle zware kuren waren mijn nieren, lever en longen echter aangetast. Dat maakte die ingreep risicovoller. De kans op slagen was 55 procent. Toch heb ik doorgezet, anders kwam het zeker terug.’ Het ging goed.
Eddie nam zich voor dat hij weer wilde spelen zo snel als het kon. ‘Het leven weer oppakken. Muziek maken is voor mij als ademhalen, ik heb het nodig. De eerste keer was ik gelijk erna heel ziek. De tweede keer riep de hele zaal mijn naam. Dat zorgde echt dat ik een treetje hoger kwam te staan. De mankementen zijn nu geheeld. Ik ben schoon, heb een tweede leven. Ik was altijd bang voor de dood, nu minder. Alleen nog voor de mogelijke fysieke pijn die erbij kan komen kijken.’
Kort voor de stamceltransplantatie en het overdenken of hij dat wel of niet moest doen, opperde Terts hem dat hij eventueel ook een bucketlist zou kunnen afwerken. ‘Ik besefte toen dat ik die eigenlijk niet had. Ik heb altijd het werk gehad dat ik wilde doen en dat met plezier gedaan. Het voelde niet of ik iets gemist heb. Dat gaf me een geluksgevoel. De voorstelling gaat niet over somberen over de dood. Het is juist eerder opbeurend. Besef en wees blij dat je er nog bent.’
In Nieuwe Revu 50 lees je meer over de opbeurende theatervoorstellingen van de Navertellers en de leden, die bij elkaar opgeteld al ruim driehonderd jaar op de planken staan. Het scheelde niet veel of ze lagen zelf ook bijna tussen zes planken. 'De dood is als gespreksonderwerp een taboe. Maar juist door er wel over te praten, maak je het wellicht iets lichter en meer behapbaar.’ Nu in de winkel!
- Jean van Lingen