Platenmaatschappij van Ronnie Tober wilde niet dat hij uit de kast kwam

Ronnie Tober groeide op in Amerika, maar keerde in 1964 definitief terug naar Nederland. Een verademing voor de zanger, die in de conservatieve Verenigde Staten zijn geaardheid altijd geheim had moeten houden. In Nederland deden we daar in die tijd al een stuk minder moeilijk over. Behalve dan zijn platenmaatschappij, Phonogram.

Ronnie Tober

Ronnie Tober is één van de laatsten van zijn generatie Nederlandse zangers. Waar Ramses Shaffy, Mieke Telkamp en Johnny Lion inmiddels niet meer onder ons zijn, is Ronnie nog steeds niet uitgezongen. We spraken de in Amerika opgegroeide zanger over zijn lange carrière, relevant blijven als artiest en zijn coming-out.

Nederland, midden jaren 60: heerste er een goed klimaat voor een man die op mannen valt om zich hier te vestigen?

‘In Amerika lag dat nog veel moeilijker en gevoeliger. Voordat ik hiernaartoe kwam, had ik vriendinnetjes met wie ik naar het schooldansen ging. Mijn vader kwam uit 1904, mijn moeder uit 1906: over seks of geaardheid werd thuis nooit gesproken. In Nederland was dat al een stuk vrijer in de periode van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Er ontstond hier een nieuwe wereld waarin conservatief denken plaatsmaakte voor tolerantie en vrijheid.’

Vervolgens kwam je in het showbizzvak natuurlijk nog veel meer homoseksuele mannen tegen.

‘Klopt, zoals André van Duin en Albert Mol. Albert was een van de eerste mannen die openlijk op televisie vertelde dat hij op mannen viel. Mij werd dat juist afgeraden. Het was eind jaren 60, ik had inmiddels Jan leren kennen en mijn platenmaatschappij Phonogram drukte me op het hart om niet in interviews of aan veel andere mensen te vertellen dat ik met een man samenwoonde. Dat heb ik in die tijd dus ook niet gedaan.’

Op wat voor manier kwam jouw ‘grote geheim’ uiteindelijk in de media?

‘Dat is best een grappig verhaal. André van Duin had begin jaren 70 een interview gegeven aan Panorama en vertelde me dat de betreffende journalist mij ook graag wilde spreken. Maar André had hem verteld dat ik ook gay was. Toen het interview bij ons thuis plaatsvond, had ik gezegd dat Jan mijn manager was. Het werd een leuk gesprek, maar later belde André mij op om te vragen waarom ik eromheen had gedraaid. De betreffende journalist had André namelijk weer opgebeld en zo kreeg André te horen dat ik Jan als mijn manager had voorgesteld. Hij zei: “Luister Ron, de héle artiestenwereld weet dat je homo bent. Kom er nou gewoon voor uit.” Daarna belde die journalist mij weer op om te vragen of ik nou homo was of niet. Toen heb ik gezegd: “Ja ik ben homo, maar dat wist je toch al?” Op de cover van Panorama stond vervolgens met grote letters: “Ronnie Tober geeft toe: ik ben homo.” Alsof het wereldnieuws was. Het was mijn soort van coming-out in de media. Ik was blij dat het eruit was, na al die jaren van stilzwijgen op advies van de platenmaatschappij. Daar verboden ze de drie K’s: als je een interview had, praatte je niet over kut, kapitaal en kerk. Dus op hun advies vermeed je vragen over je geaardheid en seks, over je geld en over je geloof.’

Dat verbod ligt inmiddels ver achter Ronnie. In een interview met Nieuwe Revu doet hij zelfs een boekje open over zijn allereerste sekservaring met een man: ‘Hij gaf aan dat ik bij hem kon blijven slapen. Die nacht heb ik wel het een en ander geleerd.’ Je vindt het interview in de nieuwste editie van ons blad. Vanaf woensdag in de winkel.

Interview
  • BrunoPress