‘Kutzooi, met je #ouderdom’
Tegenwoordig moet Jan Heemskerk steeds vaker z'n nest uit om te plassen. Hoort een beetje bij de leeftijd, komt hij achter. 'Ogen dicht, droge dingen denken. Regen. Kut.'
Plassen. Daar ontkomt een mens niet aan. Sterker nog: ze zeggen dat je steeds vaker moet plassen naarmate je ouder wordt. En ze hebben gelijk. Veel vaker. Dat is overdag niet eens zo’n bewaar, altijd wel een boom, berm of openbaar toilet op schootsafstand. Maar ’s nachts is het waardeloos, om dol van te worden. ’s Nachts wil je slapen, niet plassen. Want als die blaas aanklopt, en je wordt er wakker van, moet je maar weer zien dat je nog eens in slaap komt.
Maar een mens mag natuurlijk blijven hopen, dus ik probeer altijd eerst even te blijven liggen. Het is pas lichte aandrang, dus wie weet slaap ik er nog een uurtje doorheen. Ogen dicht, droge dingen denken. Regen. Kut. Twee keer draaien later is wel duidelijk: blijven liggen is geen optie.
Eruit dan maar. Hoe laat is het eigenlijk? Op een goede dag is het een uur of vijf, op een slechte 03.40 uur of daaromtrent. 05.00 uur is niet zo erg: dan heb ik – uiterlijk 23.00 uur naar bed – mijn diepe slaapuurtjes wel in de tas en kan ik de komende dag met vertrouwen tegemoet zien. Om 05.00 uur kan ik desgewenst zelfs uit bed gaan en doen alsof het ochtend is. Stukje werken, kopje thee.
Zo niet als ik om 03.40 plaswakker word. Als ik dan niet meer slaap, kom ik straks brandstof tekort en ben ik de hele dag moe, slap en prikkelbaar. En dat is niet handig, want ik heb mijn energie hard nodig om leuke stukjes te schrijven, te sporten en mijn – bescheiden – aandeel in de huishouding te volbrengen. Ik móét nog een paar uur pitten. Maar dat lukt niet meer.
Gek genoeg is ’s avonds inslapen geen probleem. Kop op het kussen en ik ben onder zeil. Midden in de nacht is het een nachtmerrie. Eenmaal wakker word ik direct belegerd door allerlei zorgen en problemen. En kom ik met geen mogelijkheid meer in slaap. Ik heb er hele boeken over gelezen – en geschreven –, alles geprobeerd. Maar niets helpt, behalve bij hoge uitzondering mijn geheime mindfulness-yoga-handoplegging met speciale ademhaling, op mijn rug, in doodse stilte. Maar mijn vrouw, de engel, snurkt altijd net op het moment suprême.
Is er nog hoop voor mij, vraag ik me met doorwaakte lodderogen af? Dan komt mijn vrouw binnen van haar ochtendloopje met buurvrouw. Groot nieuws: haar man, net zo oud als ik, heeft het ook. Precies hetzelfde. Iedereen schijnt het te hebben. ‘Het zal wel zo horen.’ O ja, joh? Kutzooi, met je #ouderdom.
- iStock, Andrzej Rostek