Jan Heemskerk

De confrontatie met ouderdom

‘En zo word ik in Dublin op de meest liefdevolle wijze keihard geconfronteerd met de naderende ouderdom’

Jan Heemskerk

Voor een achterstallige verjaardag kreeg ik vorig weekend van mijn kinderen een trip naar Dublin cadeau. ‘Kinderen’ moet je in dit geval ruim zien, want mijn drie zoons zijn 32, 28 en 18, gemiddeld ongeveer 1,94 meter, goeddeels zelfvoorzienend, en kunnen zich heel aardig redden in een beetje wereldstad.

Mijn verjaardag was alweer een poosje geleden, dus ik moest al voorzichtig terugdenken aan vroeger jaren, toen ik altijd een ‘waardebon voor één keer autowassen’ voor mijn verjaardag kreeg, die nooit of te nimmer werd ingelost. Maar dit was buiten de waard gerekend: mijn oudste heeft een hotel en een vliegtuig geregeld, en daags voor vertrek vallen de instapkaarten in de mail.

Het gebeurt niet elke dag dat ik met alledrie de jongens tegelijk op stap ga, dus het wordt een bijzondere, ik mag wel zeggen ontroerende, trip. Het is al een aparte gewaarwording om jezelf omzoomd te weten door drie reuzenklonen, nog gekker is het om ze onderling te horen praten, lachen, stoeien, stappen. Hoe bizar veel ze op elkaar lijken, hetzelfde klinken, en toch totaal verschillend zijn.

Enfin, we lopen dus ongeveer een halve marathon door dat Dublin en het begint me ineens op te vallen dat ik niets hoef te doen in termen van reisleiderschap. Alles wordt voor me geregeld, bezienswaardigheden uitgezocht, wandelroutes gekozen, woke koffiehutjes aangedaan, exotische restaurants gereserveerd en gezellige conversatie opgedist. Zelfs de kamerindeling is al geregeld: stappers bij katers, vaders bij slapers.

Het is dubbel. Aan de ene kant voelt het heel aangenaam om alles aan die gasten over te laten en een beetje achter ze aan te scharrelen als een goed geconserveerde pensionado – ik krijg ook ineens korting bij musea! –, anderzijds voel ik me toch ook een beetje overbodig aanhangsel, niet langer de Grote Roerganger die ik gewend ben te zijn. Het is een gevoel dat nog eens wordt versterkt als ik in de gaten krijg dat er altijd één zoon in de gaten houdt of ik niet met mijn demente kanis onder een bus stap, want die komen hier van rechts.

En zo word ik in Dublin op de meest liefdevolle wijze keihard geconfronteerd met de naderende ouderdom. Zo stevig dat ik me geroepen voel de jongens even uit te leggen dat ik nog kan plassen zonder bril, op eigen kracht door een bomvol café kan manoeuvreren, zelfstandig de rolkoffer de trap op kan tillen en zéker een buttfucking bus kan ontwijken.

Ik geloof niet dat het veel indruk maakte en ik kon er wel weer om lachen toen de heren in een ramvol vliegtuig mijn handbagage toch mee naar binnen wisten te smokkelen. ‘Onze vader kan niet zo lang meer staan, mag zijn koffer echt niet mee in de cabine?’ Ik hoefde er enkel verward en hulpeloos bij te kijken.

Column
  • iStock