Ruim twee uur sprak Frequin over het leven, zijn ziekte, de keuze voor euthanasie, overgang naar het eeuwige en hetgeen de geboren Arnhemmer nalaat. Frequin: ‘Het is heel vervelend als je ongeveer weet wanneer je dood gaat. Je gaat berekender leven. Ondertussen vraagt niemand hoe het met je gaat, want ze weten dat het kut is. Klote is. Iedereen weet dat er geen perspectief is.’
Frequin was onomwonden van mening ‘de hemel te verdienen’. Hij zegt: ‘Jazeker. Zeer. Ik ben altijd heel goed geweest voor de medemens. Ook door mijn werk, waarin ik via mijn reportages geld ophaalde voor hen die het nodig hadden. Ik hoop boven in een grote ruimte te komen met allemaal gezellige barretjes, waaraan mijn vrienden op me zitten te wachten. ‘Hè hè, eindelijk. Daar ben je’, zullen ze zeggen. In mijn jongere jaren had ik namelijk überhaupt niet gedacht ouder te worden dan 33, dus ik heb het nog aardig lang volgehouden.’
Kritisch
Frequin blijft kritisch: ‘Eenmaal boven trek ik God aan zijn vestje, kijk ik ‘m boos aan, wijs met m’n vinger en zorg ervoor dat hij gigantisch op z’n flikker krijgt. Niet alleen omdat ik zonodig moest sterven, maar ook vanwege alle ellende op de wereld. God, verdomme! Wat flik je nou?’
In het afscheidsinterview, dat hij zelf nog las, pakt de markante tv-maker nog een keer het podium om in te gaan op zaken waar hij trots op was en spijt van kreeg. Hij geeft antwoord op vragen die hem vaak gesteld werden, maar waar hij nooit dieper op in wilde gaan. Familie, vrienden en de premier spreken zich over hem uit en één van zijn laatste reizen naar het buitenland - Kos, Griekenland - wordt beschreven. Een indringend gesprek, eerlijke boodschap en laatste groet van de man die Nederland kennis liet maken met confrontatie-journalistiek en zelf een ontelbaar aantal interviews afnam.
- Paul Tolenaar