Hoe stapte je deze stad in juni 2000 binnen?
‘Toen ik hier kwam, had ik al een carrière als jurist achter de rug. Ik heb een aantal jaren bij een accountantsbedrijf in Arnhem gewerkt, maar was een slechte belastingadviseur en vond er bovendien geen zak aan. Daarna ben ik verdergegaan als accountmanager bij een detacheringsbureau, waar ik redelijk goed in was, maar waarin ik opnieuw mijn ei niet kwijt kon. Ik werd niet gedreven door bonussen en scoren. Zelfs het binnenhalen van een grote klant als de gemeente Rotterdam deed mij niets. Niet zoals fotografie dat wel doet. Ik was altijd al de hobbyfotograaf die van vakantie terugkwam met rare foto’s van vreemdelingen. Ik besloot er een cursus voor te gaan volgen, nadat ook schilderen niet helemaal mijn ding bleek. Het duurt alleen al drie weken voordat olieverf is opgedroogd. Daar heb ik helemaal geen geduld voor.’
Hoe wist je dat je van fotografie je beroep wilde maken?
‘Mijn moeder verhuisde naar een woning in Amsterdam-Noord dat van een oud vrouwtje was geweest. In haar tuinhuisje vonden we veel persoonlijke spullen uit de Tweede Wereldoorlog, zoals voedselbonnen en reispapieren van haar man die in Duitsland te werk was gesteld. Ze wilde er niets van hebben, we mochten het allemaal weggooien. Vreselijk zonde. Temeer omdat je daarmee het laatste bewijs van iemands leven vernietigd. Op dat moment kwam ik tot de ontdekking dat ik iets wilde gaan doen dat blijvend is. Geen bedrijven minder belasting laten betalen, maar interessante momenten vastleggen. Mijn boek New York, New York is daar een mooi testament van. Dat kan niemand meer wegdoen.’
Wat is het mooie aan New York?
‘Ook al is het in het begin een vreemde stad, het komt direct heel erg herkenbaar over. Zelfs voor mij, een nuchtere jongen uit het Noord-Holland-se boerendorp Blokker. Door de films, door de reclames. Het heeft iets comfortabels. Ik woon in een leuk appartement op de derde verdieping van een complex in Harlem. Hiervoor zat ik in een kamer in Brooklyn zo groot als een schoenendoos, waar ik ’s nachts wakker lag van de enorme kakkerlak die er rondliep en die ik maar niet kon vangen.’
Een lekker begin...
‘Het enige dat ik in die eerste periode deed, was feesten en beesten. Half New York is zo’n beetje m’n bed in en uit gemarcheerd en door te veel drank- en drugsgebruik raakte mijn trein op den duur compleet ontspoord. Alles ging de afgrond in. Ik verloor mijn geld, bouwde schulden op, raakte in een vechtscheiding, moest mijn luxe loft verlaten en werd enkele weken dakloos. Ik voelde me alleen nog maar miserabel en ongelukkig. Godzijdank had ik lieve vrienden die me af en toe 100 dollar en een pakje sigaretten –want toen rookte ik nog – in m’n handen drukten en een slaapplek op de bank aanboden.’
Hoe wist je het tij te keren?
‘Door simpelweg te stoppen. Ik noem mezelf nog steeds verslaafd, ook al drink ik al jaren geen druppel meer en gaat er al tijden geen pil meer in. Begin ik eenmaal, dan houdt het bij mij namelijk niet meer op. Je ziet hier op straat heel veel mensen die overduidelijk de weg kwijt zijn en niet de hulp krijgen die ik wel ontving. Mannen en vrouwen die psychische bijstand en medicatie goed kunnen gebruiken, maar daar geen toegang toe hebben. Het is heel slecht geregeld met de gezondheidszorg in Amerika. Ik ben blij dat het mij wel gelukt is om op tijd op de rem te trappen en te stoppen m’n eigen lichaam te vernietigen. Ik keerde weer terug in het kleine studiootje, waar ik met mijn ex-vrouw in begon, maar in plaats van dat als negatief te zien, beschouwde ik het als een nieuwe start waar ik trots op was. Letterlijk het begin van de klim uit het dal. Het is maar net hoe je naar een situatie kijkt en hoe je daarop reageert, dat bepaalt of je daar gelukkig mee bent of niet.’
Waarin verschilt het werken hier met Nederland?
‘Er zijn twee belangrijke redenen waarom ik ben vertrokken. Allereerst de mentaliteit. Ik vergeet nooit dat ik een collega-fotograaf eens vroeg hoe hij een bepaalde plaat geschoten had, waarop hij antwoordde: “Dat is het geheim van de smid.” Dat zou me in New York nooit overkomen. Daar word je eerder overladen met tips, omdat je het uiteindelijk toch zelf moet doen. Misschien heeft het te maken met de kleine markt in vergelijking met het grote verloop in New York. Het tweede punt is de doe-maar-gewoon-mentaliteit waar ik tegenaan liep toen ik mensen vertelde naar New York te willen. “Zou je dat nou wel doen?” was een veelgehoorde opmerking. Ik besloot het gewoon te proberen. Amerikanen houden van een comebackstory. Zo wacht iedereen bijvoorbeeld op het moment dat Will Smith weer terugkeert in de spotlights na zijn klap aan Chris Rock tijdens de Oscars. Het is hier oké om over de klif te vallen en nog beter om vervolgens de weg terug in te zetten. Wat je ook voor gek idee hebt, het is allemaal fantastisch, maar je moet het wel zelf doen. Toen ik hierheen kwam, maakte ik de grote misrekening door te denken dat iedereen op me zat te wachten. Nou, mooi niet. Ik moest me overal bewijzen.’
Laten we een aantal van je foto’s doornemen, zoals deze van een stelletje op Dekalb Avenue.
‘Het was een verademing toen de lockdown vanwege covid was opgeheven en de stad langzaam het normale leven weer oppakte. De lege pleinen vond ik vreselijk om te zien en ik kon het dan ook niet over m’n hart verkrijgen om dat vast te leggen. Ten tijde van deze plaat mocht alles weer en ben ik direct de straat weer opgegaan. Het is een beeld van hoop, het geeft je een gevoel van: New York is back en het heeft iets heerlijks geils in zich. Je ziet de vrouw in kwestie het initiatief nemen en de man daarop reageren door zijn hand op haar billen te leggen. Dat, samen met haar geweldige styling, geeft het geheel een seksuele lading die mij aanstaat.’
Wisten ze dat je een foto maakte?
‘Na afloop heb ik ze even aangesproken, maar dat doe ik niet altijd. Vaak vertel ik mensen niet dat ik ze vastleg om de spontaniteit niet te verstoren, een andere keer regisseer ik het een beetje. Zo kwam ik in de metro eens een jongen met een groot surfboard tegen die net was gaan zitten. Daarop vroeg ik hem opnieuw te gaan staan voor een mooier beeld. De setting blijft echt, slechts een klein beetje gemanipuleerd. Soms vraag ik toestemming, soms ben ik een vlieg aan de muur en soms maak ik een heel klein praatje zodat ik geaccepteerd word en vrij mijn beelden kan schieten. Het persoonlijke verhaal van de mensen die ik spreek, interesseert me dan weer compleet niet. Het is aan de kijker zelf om daar invulling aan te geven.’
Wat kun je vertellen over dit beeld op Riverside Drive?
‘Net na covid waren er nog steeds veel belemmeringen in de stad om je business te kunnen runnen. Wat doen New Yorkers dan? Ze verzinnen nieuwe mogelijkheden om op straat toch hun boterham te verdienen, zoals deze mobile carwash, vlak bij mijn huis. Onder een viaduct en vanuit een bestelbusje met hoge druk auto’s schoonspuiten. Zo simpel als wat, maar het was fijn om te zien dat New Yorkers altijd weer een oplossing vinden. Onder moeilijke omstandigheden dien je creatief te zijn, want aan het einde van de maand... you gotta pay the fucking rent. De weerbaarheid van de inwoners bleek enorm groot. Dat zie je ook aan al die houten bouwsels voor restaurants, omdat je buiten wel gasten mocht ontvangen.’
Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't via Blendle of in de nieuwste Revu. In de rest van het artikel vertelt Richard Koek meer over bijzondere foto's die hij schoot. En hoe het was om Bill en Hillary Clinton vast te leggen. 'Bill en Hillary Clinton zijn over het algemeen vrij relaxed, het zijn eerder de mensen eromheen die hun macht willen laten zien.'
- Freek Dirkx, Richard Koek