James Worthy

Padel is schaken met een racket

‘Ik ben soms zo goed dat de ex-voetballers die op de baan naast ons staan voor me applaudisseren. Mannen die vroeger bij Barcelona speelden’

James Worthy

Als man van bijna 43 jaar oud zijn er nog weinig sporten waarin ik kan uitblinken. Veel van mijn vrienden zijn al aan het golfen geslagen en vragen mij zo’n tien keer per week of ik een keertje mee wil doen, maar ik stap pas in zo’n golfkarretje als ik vijftig ben. Als mijn prostaat net zo groot als Jupiter is en ik alleen nog maar pastelkleurige ribfluweel broeken draag. Ik weet ook niet of ik golfen echt als sport zie, want als golfen een sport is dan zijn vliegenmeppen en mattenkloppen dit ook. In de zomer zit ik vaak achter muggen aan in onze slaapkamer. Dat is een beetje wat golfen is. Golfen is de mug achttien keer net niet dood willen slaan.

Terwijl ik in de wachtkamer van het golfen zit, heb ik met mijn vrienden een padelclubje opgericht. Eerst wilde ik het helemaal niet, want ik ben geen volger. Ik doe niet aan hypes. Ik ben een compleet trendongevoelige volwassen man. Ik volg niet en ik hoef niet meer gevolgd te worden. Padel. Het deed me weinig. Ik zag het ook niet als sport, maar als de enige manier voor ex-voetballers en -tennissers om nog enigszins relevant te blijven.

Soms kwam het ook voorbij op televisie. Ik vond het er gek uitzien. Het deed mij denken aan mijn ouders die op een of ander Frans strand aan het beachballen waren. Twee houten rackets en een gifgroene of bubblegumroze bal. Het zag eruit als tennis voor mensen met kleine handen. Ik zag vier mannen rennen en ik zag overal glas. De mannen leken op badmintonnende goudvissen.

Maar ik zat er wederom helemaal naast. Het is bijzonder makkelijk om alles kapot te bagatelliseren. Om als een soort surrogaat Maarten van Rossem, met 100 gram roos op elke schouder, neer te gaan kijken op alles wat nieuw is.

Padel is een wonderschone sport. Het is schaken met een racket. Het is zweetplekken achterlaten op het glas. Het is een kale man van veertig met een fluorescerende haarband. En het is een van de weinige sporten waarin ik kan uitblinken. Misschien komt het doordat ik in 4 havo ben blijven zitten, omdat ik alleen maar in de gymzaal aan het tafeltennissen was. Hierdoor heb ik meer gevoel in mijn polsen dan Van Morrison in zijn stembanden. We zijn nu drie maanden bezig en ik ben nog steeds ongeslagen. Ik ben soms zo goed dat de ex-voetballers die op de baan naast ons staan voor me applaudisseren. Mannen die vroeger bij Barcelona speelden, hebben openlijk respect voor mijn balgevoel.

‘Dat was de mooiste slicebal die ik ooit heb gezien,’ zei de ex-voetballer laatst.

‘Bedankt, meneer,’ zei ik.

‘Ik denk dat jij ook heel goed in golfen bent. Golf je vaak?’ vroeg hij.

‘Nog niet. Dat ga ik pas doen als ik vijftig ben. Als mijn prostaat net zo groot als Jupiter is.’

De stilte die volgde was zo stil dat je in de verte een golfkarretje voorbij kon horen rijden.

Column
  • iStock