Gefeliciteerd met je eerste show in vijf jaar tijd. Wat heeft je doen besluiten terug te keren op het podium?
‘Sinds mijn laatste show, bijna vijf jaar geleden, bracht ik drie platen uit. Dat leek mij een mooie aanleiding weer op te treden. Nieuwe dingen ten gehore brengen, live aan je fans, is sowieso altijd tof en spannend. Vlak voordat ik het podium opliep, voelde ik dezelfde spanning als in die eerste jaren met Opgezwolle. Precies de uitdaging die ik zocht dus.’ Lachend: ‘Maar dan nuchter.’
De eerste keer solo op het podium, én nuchter. Hoe kijk je erop terug?
‘Het was top! De avond klopte, in alle facetten. Van tevoren maakte ik met Kubus, mijn dj die avond, de afspraak een show neer te zetten die zowel visueel als audiologisch zo goed in elkaar steekt dat we ’m desnoods aan een zaaltje van tien man nog steeds dolgraag wilden tonen. Dat is goed gelukt. Ik was ook gewoon blij dat de show van tevoren was uitverkocht. Mensen zaten blijkbaar toch weer op mij te wachten. Al met al was het een mooi opstapje naar de clubtour, die op 6 mei gaat beginnen. Het mooie is: dit is echt mijn eigen ding. Op twee nummers na heb ik alleen maar nieuw werk vertolkt. En zelfs die twee oude nummers waren solonummers, dus nul Opgezwolle. Mijn rigoureuze vertrek van vijf jaar geleden heb ik hiermee eindelijk volledig van mij af kunnen schudden. Destijds dacht ik zelfs dat ik nooit meer zou optreden.’
Waar kwam die gedachte vandaan?
‘Ik was er gewoon helemaal klaar mee, man. In 2017 dropten Rico en ik ons laatste gezamenlijke album, IZM. Daar gingen we mee touren. Op een avond stond ik op het podium en zag ik mijzelf ineens van bovenaf. Terwijl iedereen in het publiek in euforische staat helemaal losging op Spaanse Vlieg, Verre Oosten en Hoedenplank, zag ik mijzelf daar staan en denken: waar ben je nou mee bezig? Nog steeds dezelfde platen opvoeren als twintig jaar geleden. Uit een tijd dat we hele andere guys waren, jonkies nog. Dat voelde voor mij echt niet meer goed. Alsof we veel te veel aan het leunen waren op de geschiedenis. En dat is niet waarom ik een creatief beroep heb gekozen. Zo wilde ik niet verdergaan. Ik ben ook niet het type die dergelijke gedachten kan verbloemen, dus de sfeer in de kleedkamer werd er niet bepaald beter op. Toen heb ik gezegd: ik kap ermee. I’m out. Tijd voor een nieuwe uitdaging.’
‘Ik was ook gewoon blij dat de show van tevoren was uitverkocht. Mensen zaten blijkbaar toch weer op mij te wachten’
Sindsdien bracht je successievelijk een album met Kubus, twee pareltjes van soloplaten, je eerste boek, een kunstexpositie én je eigen documentaire uit. Jezelf opnieuw uitvinden is niet aan iedere artiest besteed, jij lijkt er zo’n beetje je handelsmerk van te maken. Wat is je geheim?
Lachend: ‘Ik heb er ook geen draaiboek voor. Volgens mij heeft dat alles te maken met persoonlijke ontwikkeling. Zolang je als persoon blijft groeien, groeit je creativiteit mee. In mijn geval dus mijn muziek. Kijk naar Nick Cave, die Australische rocker. Zijn vroegere muziek trek ik helemaal niet. Maar zijn plaat uit 2013 vind ik fantastisch. Sindsdien ben ik hem gaan volgen. Hij heeft er dus ook alweer een paar gedaantes op zitten, zeg maar. Of zoals hij het zelf verwoordde: je blijft laagjes van jezelf afpellen, maar blijft altijd dezelfde slang. Dr. Dre is voor mij ook een grote inspiratie. Zijn powermoves, die zakendeals met Apple en Beats by Dre, doen mij serieuzer nadenken over hoe mij carrière zakelijker in te richten. Aan de andere kant: door dat wietplantje op Dre’s eerste albumhoes van The Chronic ben ik als 13-jarig jochie ook jointjes gaan roken.’
Is er een moment geweest dat je voor jezelf besloot: later word ik rapper?
Binnen een milliseconde: ‘Dr. Dre, man. En Snoop Doggy Dogg. En Extince ook, absoluut. In 1998. Nee, wacht even, ik lul: 1996. Toen was ik veertien en kwam ik in aanraking met al die shit. Wu-Tang Clan, Nas, Mobb Deep. Wat die Amerikanen allemaal deden, dat wilde ik ook. Ik kwam bij Delic in de klas, die net zijn drumstel had verkocht. Hij was helemaal klaar met heavy metal en wilde hiphopbeats maken. Ik kocht een notitieboekje voor mijn lyrics en was ready to go. Mijn havo rondde ik nog net af, daarna richtte ik mijn leven volle bak in op rappen. Ik ontmoette Rico op de B-Boy Breakdown-avonden in de Hedon.’ Een brede glimlach verschijnt op zijn gezicht: ‘De Z City Comité, dat waren wij. De voorloper van Opgezwolle. Godverdomme.’
In de Rookworst-podcast van je collega Hef praatte je vorig jaar vrij openlijk over het einde van Opgezwolle. Hoe kijk je nu terug op die periode?
‘De titels van die filmpjes zijn misleidend. Dat Rico’s verslaving zogenaamd het einde van Opgezwolle zou hebben betekend. Maar ja, dat is natuurlijk precies wat die websites doen: clickbait maken. Ten eerste zouden de media nooit zo openlijk over Rico praten als hij dat niet zelf ook al deed. Kijk, het einde van Opgezwolle verliep inderdaad stroperig. Rico’s focus lag even ergens anders, maar dat was niet de reden dat we besloten ermee te kappen. Dat gebeurde toen Delic op een avond in 2007, vlak voordat we het podium op moesten, totaal onverwachts aankondigde een wereldreis te willen maken. Daar begreep ik helemaal niets van. We gingen zó lekker. Waarom niet zo doorgaan, kijken of we de Heineken Music Hall kunnen uitverkopen? Maar ja, ik was dus vooral heel erg bezig met mijzelf. Hij had blijkbaar andere behoeften. Dat was voor mij moeilijk te verkroppen. Het is altijd pijnlijk als je relatie uitgaat, zeker als jij degene bent die daarmee wordt verrast.’
Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu. Vanaf vandaag verkrijgbaar!