Bart Nijman: 'Zodra het zwemseizoen het toelaat, komen groepjes voornamelijk Marokkaanse mennekes uit hun winterslaap'
'Stranden, strandtenten en schaars geklede vrouwspersonen worden weer als vanouds bevolkt, belaagd en met K-klanken toegesist'
Aaah, zomer in Nederland. Stranden, strandtenten en schaars geklede vrouwspersonen worden weer als vanouds bevolkt, belaagd en met K-klanken toegesist door wat in de berichtgeving en uit monden van keurige politici eufemistisch ‘jongeren’ heet, maar in de echte wereld en uit de mond van meer gepikeerde politici gewoon bij de Marokkaanse naam genoemd wordt.
Het is al jaren een vast patroon. Zodra het zwemseizoen het toelaat, komen groepjes voornamelijk Marokkaanse mennekes uit hun winterslaap, leggen zij het juweliers beroven, ram- en plofkraken, het tasjesjatten en het straatintimideren tijdelijk neer en verplaatsen zij zich per scooter opvallend of dure huurbolide richting de flaneerlocaties van het fletse vaderland. De pier van Scheveningen, de strandtenten van Zandvoort en, verder landinwaarts, de gemeentezwembaden zijn hun trekpleister. Vakantie!
Aldaar klitten zij samen en claimen zij stukjes zandgrond of de graslanden van de zonneweides, waarna de panna-spelletjes of het voetvolleyen op suikerdrank langzaam overgaan in het nuttigen van softdrugs en het consumeren van alcohol. De rest volgt als vanzelf.
Het is eigenlijk gewoon een vorm van sociaal gedrag: één groepslid signaleert een leuk meisje, de rest gaat hem helpen bij zijn versierpogingen. En wanneer een ober in een strandtent vraagt of de heren op het terras wat minder overlast willen veroorzaken voor andere gasten, komen ze met twintig man vragen of hij een probleem heeft. Wanneer de versierpoging mislukt, ligt het natuurlijk altijd aan die hoer. En als de ober zijn probleem uiteenzet, wordt de oplossing gretig aangedragen in harde K-klanken. Af en toe sneuvelt er een glas, stoel of zelfs een tand, maar ja: ook vakantie vieren is nou eenmaal hard werken.
Na alweer zo’n drukbezochte strand- of zwembaddag komen de camera’s van de regionale media en verspreiden berichten over de gebeurtenissen zich als een olievlek over het land. Daarmee begint het spel voor de toeschouwers: een moeder die boos in de camera vertelt dat het ‘eigenlijk altijd Marokkanen zijn’ die haar dochter hebben lastiggevallen, wordt op sociale media als racist gebrandmerkt. Een strandtenteigenaar die het níét durft te benoemen omdat hij vreest dat zijn schade daarmee de volgende keer alleen maar groter wordt, is een lafaard of krijgt het amechtige mededogen van de ‘zie je wel, zo bedreigend is de situatie’-zeggers.
Lokale handhavers van door Marokkaanse vakantiejongeren getroffen gebieden mompelen desgevraagd en voor het dwingende oog van een televisiecamera dat ze proberen extra handhavers in te zetten, die helaas niet overal tegelijk kunnen zijn. Woorden als ‘cameratoezicht’ en ‘politiepost’ worden ingebracht maar zelden uitgevoerd. Een zwembaddirecteur oppert een toegangsverbod voor recidivisten, en aan het einde van de dag verzucht iedereen dat er nou eenmaal weinig te beginnen is, tegen zulke grote groepen.
In Nederland zullen we altijd lijdzaam inschikken voor het zomertoerisme van ‘jongeren’.
- Adobe Stock