Als ik je website moet geloven, doen er in je nieuwe show Bossen honderd BN’ers mee. Publiciteitsstunt of waarheid?
‘Het is echt zo. Sterker: er doen er wel meer dan honderd mee, want ik speel de voorstelling 35 keer en in elke voorstelling verschijnen minstens vijf BN’ers op het podium.’
Dat zagen die BN’ers meteen zitten?
‘Het was wel een soort onmogelijke sociale puzzel om al die mensen bij elkaar te krijgen. Dat is een berg die letterlijk niemand anders in Nederland had kunnen verzetten – ik zie het als een wereldprestatie. Dat het gelukt is, zal te maken hebben met dat ik in elke wereld wel een beetje pas. Ik ben een olievlek, ik glibber overal tussendoor. Ik ben welkom bij de elite, bij de punkers en alles wat daartussen zit. Mede daardoor waren degenen die niet mee wilden doen op de vingers van één hand te tellen. Dat was meestal ook nog eens vanwege praktische redenen: Kjeld Nuis wilde bijvoorbeeld graag meedoen – hij is ook enigszins een goede vriend van me geworden – maar hij kon niet omdat hij nu een extreem druk sportseizoen in gaat.’
Toch moet het een flinke klus zijn geweest.
‘Inderdaad. Ik ben maanden bezig geweest met appen, vragen beantwoorden en vooral: overhalen. Want zodra ik het voorstel pitchte, kreeg ik van vrijwel iedereen terug: o, dat lijkt me echt afschuwelijk. Maar uiteindelijk zeiden ze dus bijna allemaal ja. Fascinerend, toch? En geweldig, want ze geven daarmee niet alleen mij, maar ook het Nederlandse theaterpubliek een heel groot cadeau. We gaan namelijk echt iets unieks doen, je gaat mensen op het podium zien die je anders nooit samen op een podium had gezien. Daarmee is deze show eigenlijk een samenvatting van wat ik de afgelopen jaren heb meegemaakt. Ik heb in veel tv-programma’s gezeten, maar ik ben ook doorgevoerd in de kunstwereld en ik ken inmiddels bijna alle cabaretiers en toneelspelers in Nederland. En heel veel van die mensen zijn op de een of andere manier aan me blijven kleven – met veel van hen heb ik op z’n minst een bijzondere dag of avond meegemaakt, waardoor ze genoeg warme gevoelens voor me hebben gekregen om te zeggen: we doen mee.’
‘In mijn vorige voorstellingen wierp ik drempels op. Mensen vonden het een bijzondere ervaring, soms zaten ze met knikkende knieën in de zaal’
Staan die mensen de hele tijd op het podium?
‘Ja, maar ze hoeven zich niet voor te bereiden. Ze komen opdraven, ik neem ze mee in mijn wondere wereld, twee uur later zitten ze weer in de auto terug naar huis en zijn ze een bijzondere ervaring rijker. En er is natuurlijk genoeg ruimte om te zeggen dat je iets niet prettig vindt. Neem Loes Luca, die ook meedoet. Ik heb haar leren kennen in de rokersruimte van het DeLaMar, vijf minuten voordat ik de finale van het Amsterdams Kleinkunst Festival speelde en won. Dat festival veranderde mijn leven en dat maakte dat mevrouw Luca en ik een bijzondere band kregen. Ze is alleen totaal geen fan van mijn werk – ze is een paar keer geweest en vond het verschrikkelijk. Toch wilde ze meedoen, omdat ze me zo’n lieve, eerlijke jongen vindt. Ik hoop dat het meedoen aan mijn show ook voor haar een onvergetelijke, bijzondere ervaring zal zijn. Sowieso ben ik niet van plan om mensen te gaan martelen – iets wat ik in het verleden weleens deed, of dat werd in ieder geval zo ervaren. Dit keer wil ik dat iedereen met een grote glimlach de zaal verlaat.’
Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu. Vanaf vandaag verkrijgbaar!
- Ruud Baan