Hans Klok: ‘Mijn leven is geen successtory’

Illusionist Hans Klok (54) tourt momenteel door Nederland in een circustent met zijn Hans Klok and Friends-show, en onlangs verscheen ook zijn biografie: Het leven achter de illusie, van Marcel Langedijk. Klok over zijn haren, de wonderlijke goocheltruc-markt en de emotionele waarde van IJmuiden. ‘Er bestaan zelfs Amerikaanse sites die zeggen dat ik geen mens ben, maar een demon die zich voordoet als illusionist.’

Hans Klok

Je treedt op in het hele land. En als je, zoals vorige week, in Maastricht speelt, sta je ook op zaterdagavond met een showblok in The Harbour Club in Amsterdam. En dan weer op zondagochtend in Maastricht. Waarom doe je dat nog? Anouk staat toch ook niet meer in Holland Casino?
‘Het waren een beetje dubbele afspraken, maar die shows in The Harbour Club lopen na een aanloop inmiddels heel goed, en ik wil die mensen ook niet laten zitten. Ik ben ze ook heel dankbaar: in coronatijd, toen alles stillag, belden ze mij met de mededeling dat ze een theater openden, en dat ze mij symbolisch de sleutel gaven. Ik hou ook van die variété-opzet die ze daar hebben, met een diner, livebands en paaldanseressen. Toen ik begon, sloten net al die clubs in Amsterdam waar ze variété-avonden hadden. In andere landen, zoals Italië, had je zelfs in het kleinste dorp nog een nachtclub. Daar kwamen mensen echt voor de striptease. Daar hoef je nu niet meer mee aan te komen, want er zitten 100 miljoen stripteasedanseressen in je telefoon. Maar toen was dat echt een bezienswaardigheid, de “voorshow” was bijna altijd een striptease. Daarnaast moesten al die clubs ook artiesten boeken, alleen zo kregen ze hun vergunning rond. En ja, dan had je natuurlijk ook de illusionist met zijn mooie vrouw en dochter, die daarna nog even aan de bar gingen zitten als “animeermeisjes”. En als ze eigenlijk te oud waren daarvoor, noemden we ze “kannietmeermeisjes”. Dat was vroeger normaal: als je geen topnummer was, moest je vrouw voor en na je optreden aan de bar zitten. En dan maar piccolootjes proberen te verkopen. Ik hou daar echt van, die nachtclubsfeer.

Bovendien geldt voor die Harbour Club-shows: zo behoud ik mijn routine. Anouk hoeft niet elke week live te zingen om haar stem te houden, die kan ze ook thuis onderhouden, maar met die kunstjes van mij geldt: hoe vaker je ze doet, hoe minder vaak je hoeft te oefenen. En je moet ze ook doen onder spanning, dus met publiek. Ik doe ook de ledendagen van Omroep Max: ik pak alle groepen mee. Ik hou gewoon heel erg van optreden.’

Uit je biografie stijgt ook de indruk op dat je loyaliteit heel belangrijk vindt. Dus als zo’n club jou een podium geeft in moeilijke tijden, blijf je er in minder moeilijke tijden ook spelen.
‘Willy Alberti zei altijd dat de ladder van het succes in het begin omhooggaat. Onderweg kom je allerlei mensen tegen. Daarna ga je aan de andere kant die ladder ook weer af. En kom je die mensen opnieuw tegen. En dan zal blijken hoe je met die mensen bent omgegaan. Ik hoop zelf dat ik nog tien jaar mooie jaren heb, ik hoop langer. Wat Tina Turner heeft gedaan is natuurlijk mooi: een grote afscheidswereldtournee en daarna nooit meer iets doen op het podium. Mijn Duitse impresario stelde me vorig jaar al voor mijn eerste afscheidstour te doen. Ik vind dat altijd een beetje zielig klinken, en ook zo depressief. Als ik over mezelf nadenk, zie ik me eerder nog later in het Rosa Spier Huis optreden, of zoals Willeke Alberti doet, in bejaardenhuizen. Toch die feeling houden, dat gevoel, die spanning. Het blijft gewoon een spannend leven, dit. En ook een levenslange studie.’

‘Ik ben de meest gekopieerde illusionist ter wereld. Dat is wel een compliment. Wat ik doe, gelóóf je’

Lonkt Las Vegas nog steeds?
‘Ik focus me nu op mijn zes weken in Carré, maar ik denk dat ik er wel weer terechtkom. Je moet niet te veel pushen in het leven. Als ik er weer sta, wil ik er staan met echt nieuw materiaal. Het is allemaal zo lullig gegaan de vorige keer. Daar ziijn, bij de Ellen DeGeneres Show zitten om het te promoten, en twee dagen later de lockdown in gaan. Tja, het lot had anders beslist. Je hebt in Vegas nu bijvoorbeeld een show met vijf verschillende illusionisten. Een vriendin van me zit daarbij, en zei: “Als ze bij elkaar zitten, is het eerste wat ze doen een opname van een show bekijken van jou.” Dat denk ik: laten ze mij dan een keer bellen. Maar dat doen ze niet, want ik vraag natuurlijk ook best veel geld, want ik betaal mijn mensen ook heel goed.’

Is dat uitzonderlijk in jouw wereld?
‘Ja. Daarom blijven ze ook lang bij me. En natuurlijk ook omdat we veel lol hebben. Als ik een liefdadigheidsshow voor niks doe, betaal ik ze ook. Zij hoeven niet voor niets te werken, en de zon van liefdadigheid straalt bovendien alleen op mij. Het is dan altijd “wat tof van Hans Klok, dat hij dit doet”. Nooit: “Wat tof van zijn mensen.”’

Zoals je in de popmuziek performers hebt, en singer-songwriters, heb je dat in jouw wereld ook. Jij maakt zelf geen illusies, maar brengt ze. Sta je dan lager ingeschreven?
‘Ik geef altijd credits in mijn show aan de mensen die de dingen bedacht hebben. Dat deed Frank Sinatra ook, die zei voor een nummer wie het geschreven had. Drievoudig wereldkampioen goochelen Fred Kaps zei vroeger: “Ik heb geen enkele truc bedacht, maar ik doe ze beter dan wie dan ook.” Daar sluit ik me bij aan. Ik geef de truc wel altijd een nieuwe jas; ik ben origineel met de verpakking. En ik ben de meest gekopieerde illusionist ter wereld. Dat is wel een compliment. Wat ik doe, gelóóf je.

Uiteindelijk is het alleen maar spelen. Goochelen is letterlijk natuurlijk zinsbegoocheling: spelen met de zintuigen. Mensen nemen iets waar dat eigenlijk onmogelijk is. Maar hun hersenen zeggen: maar ik zie toch écht iemand zweven! Dat vind ik overigens ook weleens een nadeel: dat de enige emotie die ik kan oproepen de verbazing is. De ontroering moet ik meer zoeken in de muziek over de verhaallijnen eromheen. In die zin word ik steeds meer theatermaker. Maar de illusie is de kern. En dat je die gelooft, leidt er toe dat er zelfs Amerikaanse sites bestaan die zeggen dat ik geen mens ben.’

Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu.