Premium

Het 'nieuwe' Berlijn, 35 jaar na de val van de Muur

De val van de Muur - in de nacht van 9 op 10 november - was het begin van een ongekend wilde en vrije periode in de Duitse hoofdstad. Hoewel de stad nog altijd van dat imago profiteert, is Berlijn in feite ingrijpend veranderd en is de wilde sfeer goeddeels vervlogen. 

Berlijn

*Op de foto: Het jaarlijkse lichtfestival brengt veel mensen op de been in Berlijn.

142 meter hoog is hij, met 36 verdiepingen. De vormgeving hoekig, de buitenkant vrijwel volledig van glas en voorzien van een soort opvallende trappetjes. De recent opgeleverde Edge East Side Tower aan de Warschauer Strasse werpt als hoogste kantoorgebouw van Berlijn letterlijk en figuurlijk een schaduw over het vroeger zo alternatieve stadsdeel Friedrichshain. In de volksmond staat het bouwwerk bekend als de Amazon Tower, omdat de gelijknamige techgigant binnenkort zijn intrek neemt in de toren.

Daar is niet iedereen in Berlijn blij mee. Vandalen beschadigden de ramen van het gebouw en besmeurden de toren meerdere malen met verf. Ook actiegroep Berlin vs. Amazon organiseert regelmatig protesten voor de deur en projecteerde afgelopen voorjaar de tekst ‘The wrong Amazon is burning’ op de buitenkant. ‘De toren staat, los van wat voor vreselijk bedrijf Amazon is, symbool voor de gentrificatie van Berlijn,’ zegt de 38-jarige activist en geboren en getogen Berlijner Jan, die niet met zijn echte naam in het blad wil. De stad is sinds de val van de Muur volgens hem onherkenbaar veranderd. ‘En niet ten goede. Voorheen waren de huren laag, het leven goedkoop en de ruimte overvloedig. Dat trok veel levenskunstenaars en maakte Berlijn een vrije en creatieve stad. Daarmee is het wel zo’n beetje klaar.’

Berlijnse politici zijn zich te weinig bewust van de impact van lage huren op het karakter van de stad, vervolgt Jan. ‘Ze hebben het op zijn beloop gelaten en slaan nu munt uit het hippe imago van de stad, terwijl de factoren die Berlijn zo uniek maakten er eigenlijk niet meer zijn. De stad is veel duurder geworden en daardoor zijn veel oorspronkelijke bewoners en vrije vogels al lang verdrongen. De Amazon Tower doet daar weer een schepje bovenop. De stad heeft behoefte aan betaalbare woonruimten, niet aan luxekantoren voor een grote corporatie die geen belasting betaalt en zijn magazijnpersoneel als stront behandelt.’

Wild en avontuurlijk 

De wilde en avontuurlijke Berlijnse sfeer van weleer gaat terug tot de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. In West-Berlijn floreerde de alternatieve (punk)scene, maar die raakte tegen het einde van de jaren tachtig wat uitgeblust. De val van de Berlijnse Muur, nu 35 jaar geleden, pompte er weer een enorme stoot energie in. Plotseling kwamen er allerlei braakliggende terreinen en talloze leegstaande, deels geruïneerde woonblokken in het voormalige Oost-Berlijn beschikbaar, dat er grotendeels bij lag alsof de Tweede Wereldoorlog pas net voorbij was.

Gecombineerd met de euforie van de Duitse hereniging zorgde dat voor een ongekende speeltuin waarin allerhande vrije en creatieve geesten de ruimte hadden voor kunst, experiment, genot en zelfexpressie. De sfeer was ongedwongen, de commercie ver weg en wonen was spotgoedkoop of – in de vele gekraakte gebouwen – gratis. Bewoners liepen in de ruïnes van de stad spontaan tegen allerlei feestjes, opvoeringen en tentoonstellingen aan, of ze hoorden ervan via mond-tot-mondreclame.

Kunsthaus Tacheles.

In het fotoboek met de veelzeggende titel Berlin Wonderland – Wild years revisited, 1990-1996 noemen ervaringsdeskundigen de pas herenigde stad een ‘wensvervullende zone waarin alles mogelijk was’, ‘de magische stad van het tussenin’ en ‘uit de tijd gevallen’. Volgens wijlen theatermaker Heiner Müller was niet de Brandenburger Tor, maar Kunsthaus Tacheles het symbool van het herenigde Berlijn, staat er in het boek.

Tacheles was een levendig alternatief cultuurcentrum waarin mensen uit allerlei landen samenwoonden, feestvierden en tentoonstellingen en theaterstukken organiseerden. Het was gevestigd in een tijdens de oorlog zwaar beschadigd geraakt warenhuis aan de Oranienburger Strasse, in hartje Berlijn. In de tuin verschenen de gekste kunstwerken, veelal gemaakt van achtergebleven rommel, oude bussen, Trabantjes en zelfs een jachtvliegtuig van de Sovjets. De huur van de ruïne bedroeg het symbolische bedrag van 1 Duitse mark.

Club Tresor.

Op de platgebombardeerde Potsdamer Platz, dat er als breedste stuk voormalig niemandsland rond de Berlijnse Muur desolaat bij lag, ontstond misschien wel de meest legendarische club van de wilde jaren negentig. ‘Ik voelde zo’n onmiddellijke aantrekkingskracht,’ vertelt Dimitri Hegemann in Berlin Wonderland over het moment dat hij en zijn vrienden de ondergrondse kluis van het verwoeste Wertheim-warenhuis ontdekte. In 1991 opende hij er met zijn vrienden Tresor, een van de kraamkamers van de Berlijnse techno die zo bepalend is geworden voor de identiteit van de stad. Er was nauwelijks overheidstoezicht, stelt Hegemann in het boek. ‘We konden dat juridische vacuüm, die testperiode van drie of vier jaar, op een constructieve en creatieve manier gebruiken.’

Club Maria.

Ook de 61-jarige, in West-Duitsland opgegroeide fotograaf en voormalig clubeigenaar Ben de Biel – punknaam voor Benjamin Biel – trok na de val van de Muur naar Berlijn. ‘De jaren negentig waren een unieke fout in het kapitalistische systeem,’ zegt hij tegenover Nieuwe Revu. ‘Normaal gesproken is ruimte altijd in gebruik en is een stad in constante ontwikkeling, maar daar was in Berlijn destijds geen sprake van. In het begin zat geen enkele huisdeur of toegangspoort op slot, behalve van overheidsgebouwen en industrie, dus we konden naar hartenlust ontdekken. Via vrienden kreeg ik een gekraakte woonruimte in de Kleine Hamburgerstrasse – meubilair kon je gewoon van straat plukken. Pas in 1995 woonde ik in een woning waarvoor ik huur moest betalen.’

Zeeën van ruimte

De eigendomsverhoudingen van veel gebouwen in het voormalige oosten waren na de val van de Muur onduidelijk of onopgelost en weer andere bouwwerken waren in het geheel niet ingeschreven bij het kadaster. ‘In de gebouwen waar we woonden, kwamen weleens mannen in pak langs om foto’s te maken en te bekijken of ze het pand konden kopen. Dan zeiden we hetzelfde als wat je in de stripclub te horen krijgt: kijken mag, aanraken niet! Hoeveel geld die mannen ook hadden, het was door de eigendomssituatie gewoon niet mogelijk om de panden te kopen. We voelden ons ontzettend vrij. Zeeën van ruimte, jonge mensen en muziek, drugs en seks kwamen samen. Dat was geweldig.’

'We voelden ons ontzettend vrij. Zeeën van ruimte, jonge mensen en muziek, drugs en seks kwamen samen. Dat was geweldig'

De Biel woonde enige tijd in Tacheles, zette met anderen in gekraakte panden onder meer de clubs annex alternatieve podia Der Eimer en Ständige Vertretung op en documenteerde met zijn fotocamera de knotsgekke taferelen in de verpauperde Berlijnse straten. In 1998 begon hij Maria, de eerste club waarvoor hij een vergunning aanvroeg. Omdat het langzaam wel iets moeilijker werd om in het midden van Berlijn een geschikte plek te vinden, was het bovendien een van de eerste clubs die iets buiten Berlin-Mitte lag.

In de loop van de jaren negentig werden de complexe eigendomsverhoudingen van de stad ontward. Veel oorspronkelijke bewoners van het oosten van de stad die tijdens de nationaalsocialistische tijd waren verjaagd en onteigend of na die periode waren vertrokken, zaten niet te wachten op een terugkeer naar de Duitse hoofdstad. Hun nazaten meestal ook niet, dus verkochten deze families hun panden aan popelende vastgoedinvesteerders, die net als lokale politici de verwachting koesterden dat de wilde tijd in Berlijn maar even zou aanhouden. De stad zou tegen het einde van het decennium economisch gezien thuishoren in het rijtje Londen, Parijs en New York, was de gedachte. De hooggespannen verwachtingen leidden ertoe dat er allerlei verkeerde politieke keuzes werden gemaakt en dat de investeerders relatief hoge prijzen betaalden voor de veelal verkrotte woonblokken.

De renovatiegolf die de westkant van Berlijn al in de jaren tachtig had overspoeld, klotste over naar het oosten. Overal stonden gebouwen in de steigers, mede mogelijk gemaakt door allerlei stimuleringsmaatregelen van de overheid. Investeerders die vervallen woonblokken opknapten, kregen flinke belastingvoordelen of directe subsidies. In ruil daarvoor moesten ze de huren van de woningen een aantal jaar laag houden, meestal een jaar of twintig. De Potsdamer Platz moest daarnaast het nieuwe visitekaartje worden van het moderne Berlijn. Talloze hijskranen stampten er wolkenkrabbers en winkelcentra uit de grond, ontworpen door beroemde internationale architecten als Renzo Piano.

Een gekraakt pand in 1991.

Maar tegen het einde van de jaren negentig bleek het idee van Berlijn als het nieuwe Londen, Parijs of New York een luchtkasteel. Grote bedrijven kwamen niet terug, en bestaande bedrijven in zowel oost als west bleken er zonder de staatssteun die ze voorheen kregen weinig van te bakken. Per saldo verlieten meer mensen de stad dan dat er bewoners bij kwamen. Berlijn kwam in grote financiële nood en was daardoor onder meer genoodzaakt om een groot aantal woonblokken met sociale huurwoningen en allerlei lappen grond inclusief de bouwrechten te verkopen aan private partijen. Ook werden de subsidies en belastingvoordelen voor het opknappen van woonblokken stopgezet.

De politie valt een kraakpand binnen.

Door het niet uitkomen van de hoge verwachtingen kreeg de wilde sfeer er een soort langgerekte blessuretijd bij. Er was geen woningnood, geen echte druk op de ruimte en daardoor hadden veel investeerders geen noodzaak om de door hun aangekochte grondstukken meteen te bebouwen. Kunstenaars, paradijsvogels en clubeigenaren konden nog even hun gang gaan, al moesten ze zo nu en dan wel van locatie veranderen omdat ze een gebouw of terrein maar tijdelijk konden gebruiken.

Vliegveld Schönefeld

Vanaf omstreeks 2004 raakten de ontwikkelingen in een stroomversnelling. Het voormalige vliegveld Schönefeld opende een hub voor budgetvliegmaatschappijen. Wilde feestweekendjes in Berlijn lagen plotseling binnen handbereik van een grote groep internationale toeristen. Door de mondiale financiële crisis van 2007 en 2008 begon Berlijn daarnaast de aandacht te trekken van internationale investeerders. Zij zagen dat het verschil tussen de huren en wat er potentieel aan huur betaald zou kunnen worden groot was. In veel andere westerse hoofdsteden waren de huur- en koopprijzen van woningen al aan het stijgen, maar niet in de Duitse hoofdstad. Het internationale kapitaal stroomde Berlijn in.

De stad werd in rap tempo enorm populair bij toeristen en mensen die er zich een tijdje wilden vestigen. De maalstroom van gentrificatie, globalisering en commercialisering van grote delen van de stad, waaronder het nachtleven, kwam op gang. Langzaam maar zeker werd het moeilijker om voor weinig geld een creatief en avontuurlijk leven in Berlijn te leiden. Voor verschillende iconische plekken uit de jaren negentig was het einde oefening. In 2005 moest Tresor door de bouw van een winkelcentrum (Mall of Berlin) definitief afscheid nemen van de ondergrondse kluis en op zoek naar een nieuwe locatie. De dikke, verroeste kluisdeur die toegang gaf tot de oorspronkelijke locatie is inmiddels een museumstuk in het herbouwde stadsslot van Berlijn. Tijdens een staatsbezoek stapten koning Willem-Alexander en koningin Máxima er al doorheen.

Ook Tacheles ging voor de bijl. In 2008 annuleerde de eigenaar, een bank uit Hamburg, het huurcontract en verkocht de grond en het bouwwerk voor een dik bedrag door. Er volgde een jarenlange grimmige strijd tussen de kunstenaars die Tacheles niet wilden verlaten en de nieuwe eigenaar. In 2012 werd de plek definitief geruimd. In 2023 vond de heropening als strak, peperduur appartementencomplex plaats. In het complex zitten ook koffiebars, restaurants en een fotografiemuseum. Typerend voor hoe investeerders profiteren van het nog altijd wilde imago van Berlijn, zijn er binnen wel een aantal oorspronkelijke graffitiwerken behouden gebleven.

In 2012 moest ook de Maria van Ben de Biel eraan geloven. ‘De club was altijd bedoeld als tussentijdse oplossing, ik wist dat het pand een keer gesloopt zou worden voor nieuwbouw,’ zegt hij. ‘Maar het gebouw staat er nog steeds. Toch was het na bijna twintig jaar clubs uitbaten misschien wel goed dat het ophield. Ik had een drugsprobleem en dacht dat ik daar misschien ook vanaf zou kunnen komen als de club zou stoppen. Dat bleek inderdaad zo te zijn.’

Zeker de afgelopen jaren is het wilde Berlijn tot een vage herinnering verbleekt. Mede door het aflopen van de verplichting om de huren laag te houden, schieten de huurprijzen door het dak. Ook de koopprijzen van woningen rijzen de pan uit. Investeerders besluiten door de populariteit van de stad eindelijk iets te doen met de grond en bouwrechten die ze vaak al jaren geleden gekocht hebben. Overal in de stad maken alternatieve vrijplaatsen plek voor luxeappartementen, kantoorgebouwen, hotels, winkelcentra of toeristische attracties. Braakliggende terreinen en leegstaande appartementen telt Berlijn zeker in het centrum haast niet meer. Het eens zo groezelige stadsbeeld raakt in rap tempo gladgestreken.

Punt van sluiten

Clubs worden steeds verder naar de randen van de stad gedrukt, kunnen helemaal geen ruimte meer vinden of hebben moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Bekende clubs als Watergate en Wilde Renate staan op het punt van sluiten. Ook kleinere podia en cafés in de buurten hebben het lastig. Als teken aan de wand hebben zij vaak ook nog eens te maken met omwoners die niet meer zozeer op zoek zijn naar een avontuurlijk leven, maar juist klagen over nachtelijk geluidsoverlast.

Ondanks alles is De Biel niet echt nostalgisch over het vervlogen wilde Berlijn. ‘Maar ik ben wel een beetje verdrietig dat het zó fout is gegaan in de stad. Met zulke hoge huren en koopprijzen blijft iedereen op zijn plek zitten, dat houdt verandering tegen. Dat is zonde, want juist constante verandering heeft de stad altijd zo interessant gemaakt.’

De fotograaf en voormalig clubeigenaar speelde met de gedachte om te solliciteren voor een baan bij Fotografiska, het fotografiemuseum in het opgepoetste Tacheles, maar zag er na een bezoek toch vanaf. ‘Die plek staat voor alles wat ik niet ben. De fotografie in het museum is niet relevant en eromheen zitten alleen maar chique dingen die niemand nodig heeft.’

Na zijn bezoek aan Fotografiska maakte De Biel een lange wandeltocht door de buurten waar hij in de jaren negentig vertoefde. ‘Er zijn nog wel een paar plekken van toen over, waaronder Hackbarth’s en Schokoladen, maar veel zijn het er niet. De wijken in het voormalige Oost-Berlijn zijn ingrijpend veranderd, eigenlijk herken ik in het westen van de stad meer. Maar uiteindelijk is niet alles negatief. De meeste mensen willen gewoon een schone en georganiseerde stad, en die hebben ze gekregen. Berlijn zal daarnaast altijd wel wat rafelrandjes en gekke mensen behouden.’

'Met zulke hoge huren en koopprijzen blijft iedereen op zijn plek zitten, dat houdt verandering tegen. Dat is zonde, want juist constante verandering heeft de stad altijd zo interessant gemaakt'

Symptoom van de globalisering

Ook historicus Hanno Hochmuth, die dit jaar een boek publiceerde waarin hij de stad omschrijft als het ‘Rome voor de twintigste eeuw’ (Berlin. Das Rom der Zeitgeschichte), ziet dat het met het wilde Berlijn wel zo’n beetje over is. ‘Maar ik verzet me tegen het negatieve sentiment over zoiets als de opening van de Amazon Tower en het idee dat de ontwikkeling van de stad alleen maar negatief is. Steden zijn altijd in beweging en de toren is een symptoom van de globalisering waarvan Berlijn onderdeel is geworden.’

In vergelijking met de jaren negentig is de stad op sommige vlakken flink vooruitgegaan, vindt Hochmuth. ‘Een groot deel van de woongebouwen is meer dan honderd jaar oud. Na de val van de Muur waren veel daarvan nog in precies dezelfde staat als na de oorlog: dunne beglazing waardoor de kou makkelijk naar binnen kon, vaak geen eigen sanitair en geen stromend warm water. Maar door de renovatiegolf van de laatste decennia zijn de woongebouwen nu in betere staat dan ooit.’

'De meeste mensen willen gewoon een schone, georganiseerde stad, en die hebben ze gekregen. Berlijn zal daarnaast altijd wel wat rafelrandjes en gekke mensen behouden'

Bovendien profiteert Berlijn enorm van het toerisme. ‘Honderd jaar geleden leefde de stad van de industrie en de financiële dienstverlening, maar dat is door de Duitse deling verdwenen en nooit meer teruggekomen. Nu zijn cultureel en historisch geïnteresseerde bezoekers de belangrijkste inkomstenbron. Op een positieve manier exploiteert de stad zijn eigen verleden. De Weimartijd, het Derde Rijk, de Koude Oorlog en de gedeelde stad, maar zeker ook de wilde jaren negentig: Berlijn leeft van zijn geschiedenis.’

Protest tegen de Amazon Tower.

Tot op zekere hoogte gebeurt volgens Hochmuth op dit moment waar lokale politici eind jaren negentig op hadden gehoopt: Berlijn kruipt naar andere Europese hoofdsteden toe. ‘De stad begint meer op andere westerse hoofdsteden te lijken, al waren de huidige problemen op de woningmarkt nooit voorzien. Dat is de grootste uitdaging voor Berlijn. Maar het is zeker geen unieke kwestie: vrijwel elke andere grote stad in Noordwest-Europa kampt ermee.’

Als de stad eind jaren negentig niet zoveel woonblokken met sociale huurwoningen had verkocht, hadden politici nu wat meer controle over de situatie gehad. Al had dat volgens de historicus niet zoveel verschil gemaakt. ‘Ook andere initiatieven vanuit de politiek, zoals het voor een aantal jaar bevriezen van de huren of het terugkopen van sociale huurwoningen van private bedrijven, zijn afgeschoten, lastig uit te voeren of komen niet uit de verf. Berlijn kan zijn eigen populariteit gewoonweg niet bijbenen.’

Juist omdat het gedeelde Berlijn en de wilde jaren negentig zo afwijkend waren van welke andere stad ter wereld dan ook, gaan de veranderingen veel sneller dan elders. ‘Daarom snap ik ook wel dat veel mensen klagen over de veranderingen. Maar niet alles is te wijten aan gentrificatie. De gedaanteverwisseling van Berlijn heeft ook te maken met mensen die in een andere fase van hun leven zijn aanbeland. Voor mensen die in de jaren negentig in de twintig waren, was het fantastisch om een goedkoop en creatief leven te leiden in een van de gekraakte gebouwen. Maar die mensen zijn nu een stuk ouder en hebben hele andere behoeften.’

Protest tegen de Amazon Tower.

Lufthansa

Het onderscheid tussen Berlijn en andere hoofdsteden vervaagt, maar zal niet zomaar helemaal verdwijnen. ‘Voor een hoofdstad is het uitzonderlijk dat er hier geen enkel hoofdkwartier van een groot bedrijf is gevestigd en dat de financiële sector hier niet zit. Lufthansa voelt er totaal niets voor om een nieuwe hub op het vliegveld van Berlijn te openen. Het bedrijf zal de businessclass simpelweg nooit vol krijgen.’

Economisch blijft het zwaartepunt van Duitsland in München, Hamburg en Keulen liggen. ‘Commercieel zet Berlijn vol in op cultuur en geschiedenis en dat is uniek. Kijk bijvoorbeeld naar Berghain, de legendarische technoclub in een enorme bunker in Friedrichshain. Berghain opende pas in 2004, toen het wilde Berlijn volgens sommigen al voorbij was. Maar voor veel anderen staat juist Berghain symbool voor hoe spannend en toonaangevend Berlijn op het vlak van elektronische muziek nog altijd is, ook al gaat het hand in hand met commercie. Het klinkt misschien simpel, maar een stad zal nooit blijven zoals hij is.’

Zelfs activist Jan van Berlin vs. Amazon ziet uiteindelijk in dat steden altijd zullen veranderen. ‘Nieuwelingen zijn natuurlijk altijd welkom en het is naïef om te denken dat je terug kunt in de tijd. Maar stadsbewoners moeten wel kunnen meebepalen welke kant het op gaat. Het verzet tegen de Amazon Tower is niet zinloos. Google wilde enkele jaren geleden een start-upcampus in Kreuzberg openen, maar zette na de Fuck Off Google-demonstraties een streep door dat plan.’

Projectie op de Berliner Dom.

Voorlopig is het wachten op het moment dat Amazon de toren in trekt. Of zou de techgigant er op het nippertje toch vanaf zien? Hoe het ook zij, voor de stad zal het niet zo’n groot verschil maken. Het bouwwerk staat er al en elders in de stad zijn nog hogere strakke kantoortorens in aanbouw. Berlijn plamuurt verder.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct