Zit jij in het laatje authentieke Rotterdammers?
‘Kan zijn, terwijl ik het liever niet te dik aanzet. Vaak vragen ze aan mij: mag het ietsje meer Rotterdams? Terwijl ik een hekel heb aan de natte t. Je weet wel, gozert. Martin van Waardenberg douwt dat er graag in, maar bij hem past dat ook goed. Ikzelf hou er niet zo van. Bij mij wordt het al snel iets van voor de oorlog. Met een handkar met appels langs de deuren, dat idee. Ik heb ook wel eens een Amsterdammer gespeeld, toen zeiden ze het ook al: mag het wat vetter? Maar ik krijg dat er niet uit. Ik speel sowieso altijd meer variaties van mezelf. Vroeger kwam ik nog wel eens op met een snor en een dikmaakpak, maar dat heb ik niet meer nodig. Ach, ik ben zeventig, het zal ook wel eens tijd worden!’
Voor Santos hoefde je niet ver te reizen.
‘Heerlijk, ik had het idee dat ik voor het eerst van mijn leven in Rotterdam aan het filmen was. Ik ben geboren in de Jozephstraat, tussen de Binnenweg en de Kruiskade in, en Santos is daar bijna helemaal opgenomen. Het fijne van in Rotterdam filmen is dat niemand daar problemen mee heeft. Als je in Rotterdamse straten filmt, krijg je koffie van de mensen. Niemand vindt het erg als ze vijf minuten moeten wachten of dat je straat een dag afgesloten is.
Ik speel een oude Rotterdamse rechercheur die het allemaal niet meer ziet zitten. Hij heeft alles meegemaakt, de heftige jaren tachtig, en nu ziet hij het weer helemaal mis gaan. Hij is bevriend met een Rotterdamse zakenvrouw van Surinaamse komaf, hij is zelfs toezien voogd van haar kinderen. Ondertussen heeft hij totaal niet in de gaten dat ze in de dope zit. Dat maakt mij gelijk de domste rechercheur van de stad. Ik heb een goed contact met de Rotterdamse recherche, maar ik weet niet of ze mij dit in dank afnemen.’
Gaat het inderdaad weer mis in Rotterdam?
‘Volgens mij heeft de crack zijn intrede gedaan. Ik zie op straat van die mannen staan die er een kwartier over doen om een stap te zetten. Heel treurig. Er is een periode geweest dat het heel slecht was in Rotterdam, en eigenlijk ging het de laatste tijd best goed. Ik kan me herinneren dat er in de jaren tachtig drie keer op rij ingebroken werd in mijn auto. Ik woonde toen aan de Beukelsdijk, daar liep veel junkieverkeer van het centrum naar Spangen. Die gasten pakten elke auto die er stond, zelfs als mensen zo’n briefje onder het raam hadden gedaan dat de wagen open was en er niks inlag. Ik had een programma op TV Rijnmond waarvoor ik heel mooie pruiken gebruikte. Had ik even in de auto laten liggen: weg.’
- Beer Buijsman