Je ouders hebben de tijd onder Saddam Hussein meegemaakt. Hoe praatten ze over Irak?
‘Het ging vaak over het verraad, de leugen, waardoor hun land totaal was verwoest. Onder Saddam was het land wel welvarend, was er geen analfabetisme, er zaten zelfs Hilton-hotels. Het land was beter af onder Saddam dan nu, nu iedereen zich met het land bemoeit vanwege de olie. Het idee was zogenaamd bringing democracy, maar wie zegt dat dat systeem ook het best werkt voor andere landen? Hou dat idee lekker voor jezelf, democratie werkt niet in elk land.’
Zijn je ouders lang blijven geloven in een terugkeer?
‘Ja, zeker. “Wij gaan ooit terug”, dat heb ik mijn hele leven gehoord, en “wij”, dat was ons hele gezin. En al was ik er nooit geweest, ik zag vooral de mooie kanten van onze cultuur. Altijd mensen over de vloer om te eten, de gastvrijheid, de collectiviteit, de mooie taal. Maar goed, het land ging steeds verder bergafwaarts en op een gegeven moment was de hoop van mijn ouders om terug te keren verdwenen. En zelfs toen bleef het gemis.’
Voelden jullie je welkom in Sauwerd?
‘We waren het enige Irakese gezin in het dorp, en er was altijd eten voor iedereen die langskwam. Mijn moeder kookte in heel grote pannen, iedereen kon altijd mee-eten. Ik vond het altijd vreselijk als ik bij een vriendin was en als die zei “we gaan nu eten” betekende dat dat ik weg moest. Dan werd ik eigenlijk het huis uitgestuurd. De Nederlandse cultuur is zoveel individualistischer. Mijn eten was anders, mijn taal was anders, mijn naam was anders. Maar ja, we voelden ons wel welkom, we hadden nooit het gevoel dat ze ons niet mochten. Maar op een gegeven moment werden er opeens vuurwerkbommen in de brievenbus gegooid, en mandarijnen en sinaasappels en tomaten tegen de ramen. Onze ramen werden ook kapotgemaakt met stenen. Toen kwamen heel veel mensen langs met kaartjes en bloemen, maar mijn moeder vond het niet meer veilig voor ons. Ze zei: “Ik heb al een keer oorlog meegemaakt.” En toen zijn we verhuisd naar Groningen. En opeens mocht ik niet meer alleen naar school lopen, dat vond ik vreselijk.’
- Ivo van der Bent