Nooit gedacht: ik matig mijn toon, dan vinden de mensen me minder bozig?
‘Ik heb geen enkel moment de indruk gehad dat ik boos of zuur ben. Kijk en luister naar mijn repertoire en zie wat ik de afgelopen jaren te berde heb gebracht. Het staat allemaal gratis op YouTube en Spotify, dus wat willen de mensen nog meer? Maar ja, die inspanning levert niet iedereen meer. Ze lezen ergens één quote van je en daar wordt dan alles aan opgehangen. Ik ben altijd zo geweest en niet van plan nu nog te veranderen.’
Laten we er een pareltje uitlichten dan; het lied Nu het nog kan, over dementie.
‘Ik heb het laatst nog voorgedragen in een tehuis in de Bijlmer. Daar zit iemand die op z’n 52ste al alzheimer begon te krijgen. Er zit veel herkenbaars in die tekst. Mijn denkvermogen en m’n gedachtengoed zijn m’n grootste bezit. Vooral ook het feit dat het altijd authentiek is gebleven. Hoe ik altijd heb geloofd in mijn talent, het vak heb kunnen bedrijven en het ook al zo lang weet vol te houden.’
Mensen raken nog altijd geroerd door die prachtige tekst.
‘Het gaat als volgt: “Nu het nog kan wil ik je verhalen horen. Weten wat je weggegooid hebt. Wat bewaard. Weten waar je vader voor het eerst ontmoet hebt. Wanneer je me verwekt hebt. Hoe gebaard. Heb ik veel gehuild als kind? Wat ik vergeten ben als man en nu weer wil weten. Nu het nog kan. Nu het nog kan, moet ik je meer omhelzen. Weer terugverlangen naar je warme schoot. Je troosten met van jou geleerde woorden. De laatste angst wegnemen, voor de dood. Ik zou je vaker moeten voeden. Met kleine hapjes liefde en dan met je huilen, moeder. Nu het nog kan. Nu het nog kan moet ik je in mijn armen sluiten. Niet belast door leeftijd, schaamte, schuld. Want die volmaakte baby werd iemand met gebreken. Vooral een gebrek aan geduld. Ik wil zo graag nog even je zoon zijn. Je hand vasthouden houden. Houden van. Lief zijn mama, mama zeggen. Nu het nog kan. Ja, ik weet best wat ik allemaal zou moeten. Alleen het komt het er niet zo van. Ik zing erover in plaats van naar je toe te komen. Nu het nog kan. En jij mama, ben je te oud geworden. Ben je misschien te bang. En zwijg je maar. In plaats van los te barsten. Nu.”’
Je eigen moeder kreeg de ziekte. Leef je daardoor zelf ook met de angst dat je hersenen je op een dag in de steek kunnen laten?
‘Nee, hoor. Geen seconde. Dat is ook wel een beetje de ziekte van deze tijd: altijd en eeuwig bezig zijn met dingen voorkomen. Het lot is onberekenbaar. Dit doet me denken aan het verhaal van de dood en de tuinman. Dat gaat over een man die ’s ochtends Magere Hein ziet staan en uit angst zo ver mogelijk van ’m wegvlucht. Diezelfde avond, kilometers verwijderd van die onheilspellende plek, wordt hij alsnog opgepikt en houdt het leven op. Het bepalen van je eigen lot is een illusie. Je kunt er niet aan ontkomen, dus probeer het leven te leiden zoals het op je afkomt.’
- ANP