Het Amsterdam van 2024 is even wennen voor Bernhard Willem Holtrop, geboren in 1941. ‘Het is allemaal zo anders geworden. Ik liep rond in de Kalverstraat en zocht als souvenir een kruikje jenever. Onmogelijk te vinden. Ze hebben wodka, whisky, maar geen jenever, zelfs geen fles!’ Druk maakt hij zich er niet over, het is meer verbazing hoe de stad uit zijn jonge jaren niet meer dezelfde is. ‘Er is hier nu wel een speciale pindakaaswinkel, haha.’
Aanleiding van zijn bezoek aan de hoofdstad is een heruitgave van het stripboek De mooiste avonturen van prins Bernhard, dat Willem in 1977 uitbracht. Daarin onthulde de tekenaar verschillende doofpotaffaires waarbij Bernhard van Lippe-Biesterfeld betrokken was. Hoe de prins na de oorlog zijn vroegere SS-chef uit een gevangeniskamp wist te bevrijden. En hoe hij per maand 4000 dollar van het Lockheed-smeergeld besteedde aan het onder de radar houden van zijn maîtresse en buitenechtelijke dochter.
Als inwoner van Parijs haalde Willem die verhalen gewoon uit de internationale pers. ‘Ik las buitenlandse kranten als Der Spiegel en The Observer, daar stond veel meer in over de Oranjes dan in Nederlandse kranten. Vooral de Duitse pers was een goede bron. Buiten Nederland was je beter geïnformeerd, een beetje zoals nu in Rusland gebeurt. Dat mooie paleis van Poetin dat Navalny heeft gefilmd. Dat krijgen de Russen niet te zien.’
Schavuit van Oranje
Destijds werden De mooiste avonturen van prins Bernhard als feuilleton in het opinieblad De Nieuwe Linie gepubliceerd. De albumversie was lastig te krijgen omdat maar weinig winkels die durfden te verkopen. Nederland was anno 1977 nog lang niet klaar voor de aanblik van een naakte Juliana die boven op het gezicht van Bernhard zat. De reden waarom uitgeverij De Harmonie het boek nu opnieuw uitbrengt, is de recente vondst van de nazi-lidmaatschapskaart van Bernhard. Het is het keiharde bewijs dat de ‘roddels’ van Willem destijds gewoon de waarheid waren.
Willem heeft voor de nieuwe editie enkele strips en grappen toegevoegd, zoals over de dood van de bejaarde Bernhard. De prins zweert op de Bijbel dat hij nooit lid van de nazipartij was, en sterft door goddelijke interventie. In een andere grap kijken Juliana en Wilhelmina toe hoe na de bevrijding Nederlandse vrouwen de kop wordt kaalgeschoren. Op de vraag waarom krijgen de royals te horen: ‘Ze gingen met Duitsers naar bed.’ ‘Hè bah,’ is de reactie, nogal hypocriet voor dames die allebei zelf voor een Duitse partner kozen.
‘Vijftig jaar later verbaast het me wel dat de monarchie nog steeds populair is. Ik dacht toen dat het wel snel afgelopen zou zijn, na al die schandalen’
Hoe kijkt Willem tegenwoordig naar de Oranjes? ‘Vijftig jaar later verbaast het me wel dat de monarchie nog steeds populair is. Ik dacht toen dat het wel snel afgelopen zou zijn, na al die schandalen. In Frankrijk verlangen ze daar denk ik niet naar terug. Als je steeds een nieuwe president hebt, krijg je geen generatielange klieken rondom zo’n koninklijke familie. Ondanks alle troep die er momenteel ook is, zoals de grote steun voor ultrarechts, leeft in Frankrijk de geest van de revolutie nog steeds voort.’
Ironie wil dat de ouders van Holtrop zo’n bewondering voor de prins-gemaal hadden, dat ze hun zoon naar hem vernoemden. De Holtrops woonden op de Veluwe, in Ermelo, een plek waar kerk en monarchie in hoog aanzien staan. Hoe hebben zij de teloorgang van de schavuit van Oranje beleefd? ‘Daar heb ik het nooit met ze over gehad, we praatten over andere dingen. Ik woonde toen allang niet meer thuis. Wel denk ik dat mijn moeder het jammer vond dat ik daarover ging tekenen. Ze vond het sowieso niet zo’n net beroep. Ze had liever gehad dat ik in de reclame ging. Mijn vader vond het prachtig. Toen hij gestorven was, vond ik in een la verschillende nummers van God, Nederland & Oranje, die had hij kennelijk weten te vinden.’
Met dat underground-stripblad begon Willems kruistocht tegen hypocrisie en kleinburgerlijkheid. En het bleef niet onopgemerkt. Al in nummer 1 stonden twee cartoons die nationale beroering veroorzaakten. Een spotprent van Juliana als raamprostituee met als prijskaartje de jaarlijkse kosten van de monarchie leverde Willem een aanklacht op wegens majesteitsschennis. Een andere cartoon toonde een politieman die een betoger achterna zit. De agent is getekend in swastika-vorm. Er ging een arrestatiebevel voor Holtrop uit.
Willem besloot zich aan te geven. ‘Ik had geen zin om aan de grens opgepakt te worden, dus ben zelf naar het politiebureau gegaan. “Het schijnt dat ik gezocht word.” “O, wie bent u dan?” Ze hebben me een paar nachten opgesloten en ik moest uiteindelijk een boete betalen. Ik heb er geen trauma aan overgehouden, er gebeurden zoveel vreselijke dingen in die tijd. Je kon in elkaar geslagen worden door de politie, dat is mij nooit overkomen. Ik vond het leuk om dat blaadje te maken en vrienden als Willem van Malsen uit te nodigen om eraan mee te werken. Dat was wat ik wilde: een Nederlandse Hara-Kiri maken. Maar we hadden hier te weinig goede tekenaars, en te weinig geld. Het werd gewoon op straat verkocht.’
Hara-Kiri was destijds een radicaal Frans maandblad. Niks was te dol om te plaatsen, dus helemaal het podium waar Willem zichzelf al op zag staan. Vaste medewerker worden had nogal wat voeten in de aarde, ontdekte Willem toen hij zijn eerste tekeningen naar de redactie stuurde. ‘Hara-Kiri was het enige blad waar ik in wilde staan, maar mijn werk was nooit goed genoeg. Ik zat toen nog in militaire dienst en de secretaresse stuurde netjes mijn tekeningen terug naar de kazerne. Dat vond ik al een hele eer, dus bleef ik het proberen.’
Hij liftte naar Parijs om zijn werk persoonlijk te kunnen overhandigen. ‘Kwam je midden in de nacht per vrachtwagen aan bij de Hallen, fantastisch! Rondkijken, hotelletje zoeken en de volgende ochtend naar de redactie toe. Vier of vijf keer gedaan, gewoon doorzetten.’
Hara-Kiri ging overstag en Willem verkaste naar Frankrijk. Zijn beste vriend, kunstenaar en politiek tekenaar Willem van Malsen woonde er al en hielp hem zijn plek te vinden.
‘Ik zat op een kamertje, maar ging om met genieën. Laat ze maar in Holland, dacht ik. Ook al verdiende ik geen cent, je zat tussen bijzondere mensen’
Spelfouten
Het was mei 1968 en Parijs was dankzij de studentenprotesten het brandpunt van Europa. Een prachtige tijd, herinnert Willem zich. ‘Ik ging naar redactievergaderingen van Hara-Kiri, die soms flink uit de hand konden lopen. Daarna ging iedereen naar café La Palette in Saint-Germain-des-Prés. Karel Appel kwam er veel en ik heb er mijn vrouw Medi ontmoet. Op het terras zag je kunstenaars uit heel de wereld, met in het midden één Fransman: tekenaar Topor. Hij was een held van me en het was fantastisch dat we vrienden werden. Mijn broers en zusters hadden allemaal nette beroepen, hadden huizen. Ik zat op een kamertje, maar ging om met genieën. Laat ze maar in Holland, dacht ik. Ook al verdiende ik geen cent, je zat tussen bijzondere mensen.’
De hoofdredactie van Hara-Kiri wilde elke maand een pagina van Willem. Hij vroeg of het er twee mochten zijn, hij moest immers zijn kamerhuur betalen. Dat was goed, en ook kreeg Willem carte blanche qua inhoud. ‘Dat was fantastisch, het hoefde ook niet over politiek te gaan. Ik herinner me vooral veel tekeningen over seks. Het heeft lang geduurd voor ik de Franse politiek goed leerde kennen, net als de taal trouwens. Ik heb nooit de middelbare school afgemaakt en had dus geen goed Frans geleerd. Bij Charlie Hebdo hebben ze het jarenlang volgehouden om mijn tekeningen inclusief spelfouten af te drukken. Kwam er een tekenaar uit Zwitserland, Gérald Poussin, op de redactie, die ook zijn strips liet zien. Was het antwoord: “Ja, we hebben al iemand hier met fouten in zijn Frans.”’
Zo klinkt het alsof Willem zijn carrière op een presenteerblaadje aangereikt kreeg, maar hij heeft er hard voor moeten werken. Bij de uitreiking van het eerste exemplaar van De mooiste avonturen van prins Bernhard in de Amsterdamse stripwinkel Lambiek vertelde vriend en collega Joost Swarte over Willems toewijding. Swarte: ‘Als ik bij hem en Medi in Parijs logeerde, eindigde de avond vaak met flink wat neutjes en wijn. Wanneer ik dan de volgende ochtend rond een uur of negen met een hard hoofd opstond, hoorde ik de voordeur gaan. Dan kwam Bernhard terug van zijn dagelijkse ochtendcorvee. Dat bestond eruit dat hij heel vroeg opstond, de metro nam naar de kiosk van het treinstation en daar de internationale kranten kocht. Die ging hij dan op een terras lezen met een kopje koffie. Als hij dan terugkwam, had hij zijn idee voor een dagelijkse prent al helemaal rond.’
Hara-Kiri was in de jaren zestig zo succesvol als satirisch magazine dat het een wekelijkse spin-off kreeg: Charlie Hebdo. Daar ging Willem ook voor tekenen. En ook Charlie kende afsplitsingen. Toen Willem na enkele jaren gevraagd werd hoofdredacteur van Surprise te worden, stemde hij in. ‘Hoofdredacteur was leuk, omdat ik de mensen die ik waardeerde kon publiceren. Ze stonden voor me in de rij. Letterlijk! Dan zat ik achter een tafel ze allemaal te beoordelen. Sommigen wilden helemaal geen werk, die wilden alleen maar een bewijs dat ze hadden geprobeerd om uit hun uitkering te komen. Jammer genoeg heeft Surprise het maar een nummer of vijf, zes volgehouden.’
Welke Nederlandse tekenaars heeft hij in Frankrijk proberen te introduceren? ‘Joost Swarte, ik zag gelijk dat hij heel bijzonder was. Verder vond ik de Nederlandse scene niet zo interessant. Afgezien van Peter Pontiac zou ik zo gauw geen mensen weten. O ja, Eric Schreurs, die stak net als ik overal de draak mee. En we hielden allebei wel van een borreltje. Eric is eraan doodgegaan, ik niet. Ook met Willem van Malsen heb ik veel gedronken. Hij kwam uit dezelfde plaats als ik, Ermelo, alleen zat hij op de openbare school en ik op de school met de Bijbel. Willem is in sociëteit De Kring aan het Leidseplein twee keer van de trap gevallen. Dat is niet goed voor je gezondheid. Hij had nooit terug moeten gaan naar Amsterdam.’
Willem heeft ooit gezegd dat hij in zijn werk graag absurde verbanden zoekt. Twee dingen die niks met elkaar te maken hebben en samenkomen in een grap. Hij beaamt dit. ‘Dat geeft een schok. Ik hoop dat ik mensen zo aan het denken kan zetten. Maar als je voor een dagblad werkt, kun je er niet te lang over nadenken. Soms schiet je de volgende dag te binnen: dat had ik beter kunnen doen. Maar ja, dan is het te laat. Het is ook een eenzaam beroep, je zit alleen in een kamertje. En dan woon ik ook nog op een eiland. Daarom houd ik ervan om naar stripfestivals te gaan. Daar zie je collega’s, anders niet.’ Vijftien jaar geleden verruilden Willem en Medi de drukte van Parijs voor de rust van het Bretonse eiland Groix.
Duizenden tekeningen moet Willem in de loop der jaren geproduceerd hebben. Had hij ooit last van ideeënschaarste? ‘Nooit. Er ligt altijd wel een bruikbaar onderwerp. Ik heb een jaar of dertig getekend voor dagblad Libération. Elke dag tegen één uur moest ik twee tekeningen opsturen over twee verschillende onderwerpen, dan konden ze daaruit kiezen. Dan was ik klaar. Die tweede gebruikte ik dan soms in een andere vorm voor een van de weekbladen. Ik heb ze ook niet allemaal bewaard. Wat ik had is verkocht aan de Bibliothèque Nationale, die hebben de hele boel meegenomen. Beetje bij beetje, want op mijn eiland komen geen grote vrachtwagens.’
Politiebescherming
Er waait alweer geruime tijd een gure wind door cartoonland. Politieke tekenaars worden aan de schandpaal genageld of moeten zelfs onderduiken. Wanneer begon Willem aan te voelen dat zijn vakgebied risico’s met zich meedroeg? ‘Toen mijn collega’s van Charlie Hebdo vermoord werden. Ik zag dat niet aankomen, al waren er regelmatig bedreigingen. Maar dat het zover zou gaan... Het heeft mijn leven echter niet veranderd. De dag waarop het gebeurde in 2015 arriveerde ik net in Parijs, van mijn eiland. Ik probeerde nog de redactie te bereiken, maar door de politieversperring kwam ik niet ver.’
Willem ging maar naar het appartementje dat hij en zijn vrouw in Parijs hadden aangehouden. ‘Om drie uur ’s nachts: boem, boem, boem op de deur! Stonden er drie grote mannen: “Bent u tekenaar Willem?” “Eh, ja...” “Wilt u politiebescherming?” “Nou nee, dank u.” Beveiliging? Geen denken aan. Ik wil een biertje kunnen drinken zonder dat er twee kerels om me heen staan. Maar ik was plotseling wel een complete vriendenkring kwijt.’ Bij de aanslag op Charlie Hebdo verloren onder meer acht journalisten het leven.
Sindsdien zijn kranten en magazines een stuk voorzichtiger geworden, moet Willem vaststellen. ‘Dat begon met The Herald Tribune. Die wilden helemaal geen tekenaars meer hebben, omdat je die niet zou kunnen vertrouwen. Of hun tekeningen zijn anti-islam, of antisemitisch, je weet het nooit met die gasten. Dus alleen nog maar illustraties in de Herald, met kraak noch smaak. Toen ontsloeg The Guardian tekenaar Steve Bell, zogenaamd wegens een antisemitische cartoon. Dat vond ik echt een schandaal. Corinne Rey, mijn opvolgster bij Libération, is nu met de dood bedreigd doordat ze tekeningen over Hamas maakte. Dat zou dan weer anti-islam zijn. Het is zo gemakkelijk om dat te zeggen. Ik denk vooral dat de lontjes korter zijn geworden. En via sociale media worden tekeningen direct over de hele wereld verspreid. Het zijn niet alleen meer de mensen die voor hun krantje betalen die ze onder ogen krijgen.’
Ik wijs Willem op de tekening waarmee hij in 2006 de Nederlandse Inktspotprijs won. We zien de afscheiding waarmee Israël de Palestijnse gebieden heeft geïsoleerd. Twee Israëliërs kijken tevreden naar het resultaat, maar eentje moet toegeven: ‘Het herinnert me ergens aan...’ De nederzetting is in een concentratiekamp veranderd. Het is een harde grap, maar wel raak en nog steeds pijnlijk actueel. Willem kan hem niet meer herinneren, maar beaamt dat er in twintig jaar tijd niet veel veranderd is. ‘Vooral nu, in Gaza en in Oekraïne, gaan de bombardementen maar door. En de hele wereld laat het begaan. Duizenden mensen die verdwijnen.’ Hij schudt het hoofd en neemt een slokje van z’n wijn.
Klepzeiker Prijs
Kun je nog wel grappig zijn als je boos bent? ‘O zeker wel. Zo heb ik een boek met boze tekeningen gemaakt over de strijd in Oekraïne. Het heet Z en momenteel werk ik aan een vervolg. Het zijn losse tekeningen, waarvan sommige eerder zijn geplaatst, maar aangevuld zijn met nieuwe tekeningen. Daardoor verandert de context.’
Twee Russische soldaten staan over een babylijkje gebogen. ‘Weer zo’n achterbakse baby die zelfmoord pleegt om Poetin zwart te maken’
Een voorbeeld is een cartoon van twee Russische soldaten die over een babylijkje gebogen staan. ‘Weer zo’n achterbakse baby die zelfmoord pleegt om Poetin zwart te maken.’ Eromheen heeft Willem tekeningen geplaatst die de innige band tussen Poetin en de patriarch van de Russisch-orthodoxe kerk laten zien.
Sommige pagina’s in Z zijn ware kunstwerkjes geworden, zo sierlijk heeft Willem zijn boodschap verbeeld. Als ik het k-woord laat vallen, wil hij er echter niets van weten. ‘Kunst? Daar maak ik me weinig druk over. In Frankrijk worden cartoons ook niet als kunstvorm gezien. Ik heb nu vijftig jaar een perskaart en ik voel me nog steeds meer journalist dan kunstenaar. Een paar jaar geleden heb ik de Grand Prix d’Angoulême gewonnen, de belangrijkste prijs voor striptekenaars in Frankrijk. Zeker een eer, maar het kan me niet zoveel schelen. Wist je dat ik in Holland ooit de Klepzeiker Prijs heb gewonnen? Net zo mooi! En in Ivoorkust hebben ze mij de Prijs voor Afrikaanse humor gegeven. Die win je vooral als je kritisch over voormalig kolonisator Frankrijk tekent, haha. Ach, prijzen neem ik niet zo serieus.’
Wel voelt hij zich thuis tussen striptekenaars. Aardige mensen vaak, al vindt hij iemand als Enki Bilal een beetje een rockster. ‘Maar het is geen haat-en-nijd-wereld zoals die van de schilders. Die zijn jaloers op elkaar omdat de een bij een betere galerie zit, of wel in een museum hangt. Tekenaars drinken gezellig een glas samen.’
Dat klopt, zien we later die dag in stripwinkel Lambiek, waar de fine fleur van de Nederlandse tekenwereld bij elkaar is gekomen om met veel bier en wijn op Willems gezondheid te proosten. Denkt de tekenaar dat er een moment komt dat hij de pen zal neerleggen omdat hij de wereld om hem heen niet meer begrijpt? ‘Dat speelt nu al, hoor. Alles wat te maken heeft met het web snap ik niet. Krijg ik een mail dat ik iets niet betaald heb. Mail ik terug: “Kunt u me dat per post sturen? Geen mails meer alstublieft.” Ach, dat is niet erg. Er blijft altijd genoeg te tekenen over.’
De mooiste avonturen van prins Bernhard wordt uitgegeven door De Harmonie.