Nieuwe Revu ontmoet Jim Deddes
Waar? Jim zat thuis, journalist ook. Ze zoomden. Wat genuttigd? Absoluut niks. Verder nog iets? Je kunt proberen kaarten te krijgen voor De Joardy Show via joardy.nl – de show loopt tot en met 19 juni.
Het is niet makkelijk om een afspraak met jou te regelen, Jim.
‘Ja, mijn excuses man... Jammer ook dat het online moet, maar het is gewoon erg druk.’
Op het moment dat dit nummer in de winkel ligt, gaat jouw voorstelling De Joardy Show in première, maar as we speak zit je nog middenin de try-outs.
‘Precies, die voorstelling is dus nog aan ontwikkeling onderhevig. Acteur Oscar Aerts, regisseur Jan Hulst en ik zitten nu nog midden in dat proces. En dan komen er nog allemaal andere afspraken doorheen, waardoor je ineens weer een week verder bent. Maar je hoort mij niet klagen, hoor.’
Dat snap ik: Jim Deddes is de laatste tijd nogal onontkoombaar.
‘Ik zit nu inderdaad in de positie dat ik rollen kan spelen in films en series, maar ook een eigen ding kan opzetten, zoals deze theatershow met Jan en Oscar. Toen ik begon met repeteren voor De Joardy Show liepen er zelfs drie filmprojecten door elkaar heen. Druk, maar ik ben er heel blij mee.’
‘Ik ben een soort Elon Musk, continu aan het doorbeuken. Maar serieus: ik heb genoeg tijd voor leuke dingen, maar het werk is de laatste tijd wel leidend’
Een privéleven heb je niet meer.
‘Nee joh, ik ben een soort Elon Musk, continu aan het doorbeuken. Maar serieus: ik heb genoeg tijd voor leuke dingen, maar het werk is de laatste tijd wel leidend. Ook omdat het in dit vak best lange dagen zijn. Als ik een voorstelling ergens in het land heb, lang moet rijden en om middernacht pas thuis ben, ga ik uiteindelijk pas rond twee uur naar bed. Dat kan ook niet anders, je moet een paar uur zitten en uitzoomen. En ik kan met Jan ook zomaar anderhalf zitten brainstormen over die ene scène of zo. Dus het is allesomvattend, dat werk, maar ik kan er ook heel goed even drie dagen helemaal niet over nadenken.’
Hoe verklaar je dat succes?
‘Het voelt alsof ik nu een beetje aan het oogsten ben wat ik alle jaren hiervoor heb gezaaid. Het is me namelijk niet ineens overkomen, want ik ben al in 2011 afgestudeerd en heb veel verschillende dingen gedaan. Maar het wordt wel steeds leuker. Zo’n rol als gabber in Hardcore Never Dies had ik nog nooit gedaan, net als een eigen theatertournee. Spannend, maar het geeft me altijd veel voldoening om iets doen wat ik nog niet heb gedaan.’
De Joardy Show draait om typetjes als Harco, jouw immens populaire YouTube-personage, onder andere bekend van het bijna twee miljoen keer bekeken filmpje Huilon. Hoe zet je dat om in een theatershow?
‘Daar kwamen we niet zelf mee, een producent die Jan en ik kenden, gooide het balletje op. Toen dachten wij: leuk om een keer al die fans van onze YouTube-filmpjes te kunnen ontmoeten. Want je ziet die views en likes wel, maar je weet niet wie die mensen zijn, hoe belangrijk het voor hen is. Ik vroeg me alleen net als jij af hoe we dat gingen doen, al die sketches, live, zonder te editen.’
En? Wat gaan jullie doen op het toneel?
‘Nieuwe dingen, toch wel. Rare onzin die je niet had verwacht. Het zijn losse sketches waarin je veel van de typetjes ziet die we al jaren op ons YouTube-kanaal doen: van Harco tot Brian Rompoe. En het wordt vooral erg grappig. Ook omdat we Oscar erbij hebben gevraagd, met wie ik in de klas op de theaterschool zat. Na de opleiding zijn we beiden onze eigen weg gegaan, maar hij is erg grappig en snel, dus het leek me leuk om ooit iets met hem te doen. En nu hebben we meer ruimte, kunnen we meer doen – want een monoloog van anderhalf uur leek me niet per se heel leuk.’
YouTube is veiliger dan in een zaal vol mensen staan. Spannend?
‘Jawel, maar Oscar en ik zijn op elkaar ingespeelde acteurs en Jan is een gelouterde theaterregisseur. En de paar voorstellingen die we vorig jaar al deden – half lezend, uitproberend – gaven ons vertrouwen. Het was testen, kijken hoelang een scène met Harco leuk was, maar we kregen de indruk dat we op de goede weg zaten. Natuurlijk kom je er tijdens het try-outen achter dat we nog wel wat stappen moeten maken, maar ook nu zitten de zalen al vol, komen mensen uit alle uithoeken van het land kijken. En de reacties zijn heel leuk.’
Harco is inmiddels een moderne klassieker. Waarom is dat?
‘Ik denk dat de kracht zit in het ongefilterde, bijna naïeve. Het opsommen van zo’n lijstje met shit, op de een of andere manier werkt dat. Het is niet alsof we continu op hem leunen tijdens de voorstelling, maar je merkt toch wel dat er iets gebeurt in die zaal wanneer ik opkom als Harco. Heel cliché, maar het is gewoon echt een feestje om hem te spelen. Sowieso is deze show een feestje.’
In een eerder interview zei je: hoe meer ik de indruk krijg dat het de bedoeling is dat ik ga lachen, hoe minder leuk ik het vind. Is dat bij jullie voorstelling niet precies het geval?
‘Ik doelde daarbij meer op lach-of-ik-schiet-humor. Dat is bij onze vorm van humor niet aan de hand. Ik denk dat wij onze karakters eerder invliegen alsof het om een gewone scène gaat en hen dan zoveel onzinnige dingen laten zeggen dat de situatie grappig wordt. Dat is wezenlijk anders bij van die sketchshows of -series, waarbij het er allemaal heel dik bovenop ligt. Dat is niet onze smaak. De mensen die ons leuk vinden, hebben gewoon zin in onze onzinnige bullshit.’
Je ziet die mensen nu eindelijk live. Wat is het voor publiek?
Met een stalen gezicht: ‘Wij hebben een extreemrechts publiek. Nee, de mensen zijn vrij jong, dat horen we in ieder geval steeds van de theaterdirecteuren: dit hebben we nog nooit gehad. Mensen van onze leeftijd, iets jonger. Die gaan op vrijdagavond bier drinken en dan naar onze show. Het zijn mensen die na afloop van de show quotes uit heel vroege filmpjes kunnen citeren, mensen die er toch wel een soort van mee zijn opgegroeid.’
Wat ging er niet goed tijdens de try-outs?
‘Ik denk dat 75 procent gewoon goed was – en dat werd dan steeds leuker door er een beetje aan te tunen – maar we hadden ook twee scènes die nog niet zo leuk waren als de rest. Ze hadden potentie, maar in vorm leken ze op iets wat al in de voorstelling zat. Daar zijn we dus een tijdje mee aan het klooien geweest. Dat het nog niet helemaal af was, komt ook omdat Oscar en ik allebei in dezelfde film speelden, terwijl we voor deze voorstelling aan het repeteren waren. Eigenlijk hebben we deze show in tweeënhalve week in elkaar getrapt, daarna zijn we gaan try-outen en op dagen dat we niet spelen zijn, schrijven we, repeteren we. We groeien erin. Op het moment dat dit interview uitkomt, is de voorstelling zoals ie moet zijn – want dan is de première.’
Wat was jouw plan toen je op de theaterschool zat?
‘Op die school ga je toch naar voorstellingen met de grote acteurs van Nederland: Pierre Bokma, Gijs Scholten van Aschat. Ik had toen ook de ambitie om een goede toneelacteur te worden, de klassiekers te spelen. Maar doordat ik niet zoveel werk had, ging ik eigen sketches maken, werd ik veel meer een creërend acteur. Daardoor ben ik uiteindelijk ook beter gaan acteren: omdat je meer begint te begrijpen van verhaalstructuren en dergelijke. Dus als je een script krijgt, ga je het erover hebben: ik heb het gelezen, maar ik snap dit niet. En is het niet leuker om het zó te doen? Het wordt meer een gesprek. Zo krijg je ervaring, zo groei je, door uren te maken. En het heeft me uiteindelijk flink geholpen dat ik dat klassieke ding los kon laten. Ik hoefde Shakespeare niet te doen. Dat gaf rust, ook omdat ik daar helemaal niet mee ben opgegroeid – ik ging nooit naar dat soort voorstellingen, ik keek films, ging naar de bioscoop. Wat niet wil zeggen dat die opleiding geen goede leerschool is. Je leert uren maken op de vloer, je leert luisteren naar anderen, leert hoe je je tekst moet behandelen. Het is een basis. En door die basis kan ik nu heel snel teksten uit mijn hoofd leren. Ik lees snel, zie het helder, weet waar het over gaat. En als je zoals wij een uur lang voor een publiek staat te spelen zonder dat je een opleiding hebt gehad, kan het als een soort fucking gekke tsunami over je heen storten. Denk ik.’
Wat deed je nadat je je diploma had gekregen?
‘Dan zit je dus thuis. Een week. Een maand. Hopen op een auditie. En als je er eentje hebt, hoop je dat je het wordt. Het was heel onzeker allemaal, sowieso is het een moeilijk beroep. Want op school ging ik wel lekker, maar dat betekent helemaal niks, het is geen garantie dat je het gaat halen, later. Ik heb ontzettend geluk gehad dat ik Jan heb ontmoet, omdat hij ook iemand is die net als ik niet stopt tot hij iets goeds heeft. Wij vinden elkaar in het schrijven en werken. Niet dat we die filmpjes met voorbedachten rade online zetten, het idee hadden dat dit groot zou worden. We dachten meer: we zien wel. Uiteindelijk gaat het erom dat je jezelf omringt met goede, leuke mensen die je inspireren. Dat is belangrijker gebleken dan een bijrol in Gooische Vrouwen. Klinkt makkelijk, maar dat is toch lastiger dan je denkt. Ik ben dan ook blij dat ik niet in paniek ben geraakt, iets anders ben gaan studeren. Want leg het elke keer maar weer uit op een verjaardag. Hé Jim, heb je al een rol? Nee man, nog steeds niet.’
Wanneer dacht jij voor het eerst van, ik ben hier misschien toch wel goed in?
‘Lastig te zeggen, omdat je heel erg naar zo’n rol toeleeft. Neem Hardcore Never Dies. Toen ik in de opnames zat, was ik gewoon hard aan het werk. Dan ben ik alleen maar bezig met die scène van morgen, of ik dat Rotterdamse accent wel goed heb. Je bent er zó mee bezig. En als het dan af is, proost je er even op, ben je blij dat het gelukt is, maar het ebt al snel weer weg. Je bent al snel weer bezig met wat je erna gaat doen. Hoewel: toen ik Wolf van regisseur Jim Taihuttu in de bioscoop zag, wist ik meteen dat ik ooit met hem wilde werken en inmiddels heb ik toch twee films met hem gedaan. Dat realiseerde ik me laatst, dat dat gewoon is gelukt. En met deze show voel ik dat ook. Dat als we iets proberen en door de reacties uit de zaal merken dat het lukt, dan voel ik toch die trots. Sowieso ben ik trots op hoe we dit met een gestrekt been zijn aangegaan. Het is leuk om daar af en toe bij stil te staan. Dat we ooit, ergens in 2014, een dom filmpje online zetten en dat we nu in het theater staan.’
Is er een soort weg, een pad dat je kunt belopen om te komen waar jij nu bent? Of ben jij gewoon heel goed?
‘Dat laatste sowieso, niemand kan aan mij tippen. Maar serieus: dat pad is wel begonnen bij de opleiding. Ik zeg niet dat het een must is, maar ik denk dat het goed is om het vak te leren, vlieguren te maken. En musical is niet mijn eerste artistieke liefde geweest, maar in het begin van mijn carrière speelde ik een rol in Hij gelooft in mij, de musical over André Hazes. Waardoor ik een half jaar lang, zes dagen per week voor negenhonderd man in het DeLaMar stond. Dat bracht me rust, ik voelde dat ik een mooie stap maakte. En ik vind het zelf het leukst om naar mensen te kijken die plezier hebben in wat ze doen. Ook nog belangrijk: je moet geen haast hebben. Je moet op je twintigste niet gefrustreerd raken over waarom jij die hoofdrol niet krijgt. Daar heb je niets aan. Blijf zoeken naar wat je leuk vindt, naar wat je uitdaagt. Dan komt er vanzelf iets op je pad.’
Was er bij jou een moment dat je daaraan twijfelde? Of het überhaupt goed zou komen?
‘Ik was ergens toch wel overtuigd van mijn kwaliteiten. Niet dat ik me vergeleek met de topacteurs, maar als ik op een auditie kwam en de andere acteur zag, dacht ik toch: ik zou het wel weten als ik casting director was. Maar ik heb genoeg van die momenten gehad. Dat ik heel veel audities had en maar hoopte en hoopte dat ik het een keer zou worden. En dat het dan weer niet zo was en ik dacht: laat dan maar. Of dat ik iets afzegde omdat ik een leukere klus kon krijgen – en dat die klus dan toch niet doorging. Had ik niks. Maar dan ging ik een bijbaantje doen, verdiende ik wat geld. En dan had ik later toch weer ineens een draaidag en dacht ik: fuck dit bijbaantje, ik ga geen lunchboxen meer rondbrengen.’
Aan wie heb je op dat soort momenten het meest gehad?
‘Mijn ouders, natuurlijk. Jan en Oscar ook. En Jim Taihuttu. Dat zijn toch de mensen die het dichtstbij staan. Heel saai, hè, dit antwoord. Ik snap het wel hoor, dat je liever iets anders hoort. Dat Jan en ik elkaar kennen van de jeugddetentie in plaats van de theaterschool.’
In een eerder interview zei je dat BN’er zijn niet strookt met acteur zijn. Toch word je er zo langzamerhand echt eentje.
‘Misschien, maar het is nog niet heel heftig, hoor. In het theater komen mensen voor ons, dan gaan we na afloop met ze op de foto, even in gesprek. Dat is gewoon superlief allemaal, vind ik ook leuk. En ik merk ook niet ineens een stormloop op mijn privéleven – gelukkig. Er is sowieso een groot verschil tussen op straat herkend worden en een Bekende Nederlander zijn die goed contact heeft met roddelbladen – en die die bladen dan op eigen initiatief op de hoogte houdt over zijn privéleven. Dat is mijn ding niet, dat staat heel ver van mij af. Aan de andere kant kun je het niet altijd zelf bepalen, soms is de pers gewoon verslaafd aan een persoon. Ik lees op nu.nl bijvoorbeeld regelmatig over die gast... wacht even, hoe heet ie... Ja, Peter Gillis. Ik zie de hele tijd berichten over die man. Dat het goed met hem gaat. Of dan juist weer niet. Wie de fuck is dat? Ik heb écht geen idee. Maar blijkbaar is hij de nieuwe verslaving van de redactie van nu.nl. En dat kun je dus niet voorspellen, wie die nieuwe verslaving wordt. Maar in principe zit ik dus helemaal niet in die wereld.’
Sowieso heb je het niet graag over je privéleven.
‘Nee, maar niemand vraagt me er ook naar.’
‘Kijk naar al die mensen op Instagram die alles online zetten. Ik vraag me dan af voor wie ze dit doen. Ik klaag niet over aandacht, maar ik bepaal wel graag zelf wat ik deel’
Omdat je al vaker hebt aangegeven dat je dat liever niet wil.
‘Ik heb vrienden, mensen om me heen van wie ik hou, maar voor de rest vind ik het ook niet zo interessant. Ik zie wel dat het inmiddels een hype is geworden om als je iets heftigs hebt meegemaakt dat te delen in een interview, boek of documentaire. Het is heel normaal om een egodocument te hebben, jezelf in het middelpunt van de belangstelling te houden. Maar ik vind dat altijd een beetje gevaarlijk. Het heeft volgens mij vooral te maken met ijdelheid. Ik ben acteur, dus ook ijdel, maar het kan ook too much worden. De graad van hoe normaal het is geworden om narcistisch te zijn, is inmiddels next level. Kijk naar al die mensen op Instagram die alles online zetten. Ik vraag me dan af voor wie ze dit doen, aan wie ze dit willen laten zien. Ik klaag niet over aandacht, maar ik bepaal wel graag zelf wat ik deel. Een krant vroeg me laatst of ik een lijstje wilde inleveren met mijn lievelingsplekken. Ben je helemaal gek geworden? Dat ga ik jou toch niet aan je neus hangen? Want dan ga jij er ook naartoe.’
- More Theater Producties