Premium

Rapper Willem de Bruin: 'Waar ik ben, heerst vaak chaos'

In deze tijden van polarisatie zoekt Willem de Bruin - ooit bekend van The Opposites - op zijn album 'Spuug van God' juist naar nuance. 'Ik ben altijd benieuwd naar de andere kant.' 

Willem de Bruin

Nieuwe Revu ontmoet Willem de Bruin
Waar? Amsterdam. Nog iets genuttigd? Nee. Verder nog iets? Willem is geen stilzitter, dat merk je meteen. Gedurende het interview staat hij op van zijn stoel, loopt hij rond, ploft neer op de bank, gaat toch weer staan en dat dan ruim een uur lang. Deze man hoeft niet te sporten, hij beweegt de hele dag door al.

Je tweede plaat Spuug van God is alweer even uit. Heeft het album gedaan waarop je had gehoopt?
‘Ja, maar ik denk dat deze plaat vooral iets anders belichaamde. Ik had er zo lang aan gewerkt dat het een last op mijn schouders werd. Het moest eruit. De focus lag meer op het afronden en het uitbrengen van de plaat dan op het bereiken van specifieke doelen, zoals een bepaalde mate van succes. Wat dat betreft heeft het zeker gedaan wat het moest doen. Het heeft me verlost van een project waar ik al heel lang mee bezig was.’

Waarom was het zo’n last geworden?
‘Ik was er al heel lang mee bezig, maar er kwamen steeds andere dingen tussendoor. Daardoor verjaarde het project een beetje. De spanningsboog was eraf, zeg maar. Het werd voor mij een beetje een moetje, ook omdat er tijdens het maken van het album maatschappelijk gezien veel veranderde. Ineens werden de thema’s op m’n album heel actueel, terwijl ze aan het begin van het maakproces nog helemaal niet zo heftig waren.’

Waar heb je het dan over?
‘Mijn eerste soloalbum Man in Nood gaat over de moeilijke periode na het uiteenvallen van The Opposites. Na het uitbrengen van die plaat voelde ik dat ik nog verder terug wilde gaan. Ik wilde een album maken over de tijd voor The Opposites. Hoe je als mens een bepaald idee over jezelf kunt krijgen en hoe dat beeld kan groeien, ook als je in een welvarend land als Nederland leeft. Het moest gaan over racisme, discriminatie, een gevoel van uitsluiting en leven tussen twee werelden: Nederland en Curaçao, waar mijn vader vandaan komt. Terwijl ik bezig was met het schrijven van teksten, werd George Floyd in Minneapolis vermoord door een politieagent. Plotseling kwam er een tsunami aan verhalen op gang over precies de thema’s die ik centraal wilde stellen op mijn nieuwe album. Dat voelde voor mij heel dubbel. Ik had een verhaal dat ik graag wilde vertellen, maar nu leek het alsof ik op een trein wilde springen die al aan het rijden was. Ik was bang dat mensen zouden denken: heb je hem ook nog met z’n verhaal. Veel mensen waren ook erg luid in hun mening en heel activistisch, terwijl dat niet is hoe ik in elkaar steek. Je kunt altijd je eigen verhaal vertellen en delen, maar ik kreeg het gevoel dat dit misschien niet het goede moment was. Er was zo weinig ruimte voor wat nuance, waardoor ook mijn kijk op de situatie veranderde.’

In welke zin?
‘Er waren zoveel meningen en alles was zo gepolariseerd. Er ontstonden voor mijn gevoel twee kampen: je moest kiezen tussen goed of slecht, zwart of wit. Daar gaat mijn verhaal niet over. Ik ben me bewust van wat me heeft gevormd en zit juist tussen die verschillende kanten in, dus ik wil meerdere zaken belichten. Als iets actueel is en veel emoties oproept, dan snap ik dat daar niet altijd ruimte voor is. Maar ik ben altijd benieuwd naar de andere kant en kijk ook kritisch naar mijn eigen rol. Gevoel en rede zijn twee verschillende dingen. Dat probeer ik altijd in mijn achterhoofd te houden, want daarmee voorkom je dat je je alleen door je emoties laat leiden. Ik check altijd even bij mezelf: oké, ik voel dit of dat, maar waar gaat dat dan over?’

Je groeide als donker jongetje op in een wit dorp. Is dat iets waar je toen al mee worstelde?
‘Ik heb altijd gevoeld dat ik anders was dan andere kinderen, maar ik heb mijn best gedaan om dat weg te drukken. Omdat ik het idee had dat ik niet in de positie was om daar iets over te zeggen, denk ik. In ons dorp woonden veel lieve mensen en ik heb er echt een goede tijd gehad, dus ik wil niets naars zeggen over de plek of de mensen daar. Maar er waren vrijwel geen andere donkere mensen, dus natuurlijk was er sprake van discriminatie en racisme. Wat misschien niet meehielp, was dat mijn ouders ook niet echt wisten hoe ze ermee om moesten gaan. Ik wist wel dat het mijn moeder aan het hart ging, maar zij komt uit Nederland en snapte niet echt waarmee ik moest dealen. Mijn vader kwam als volwassen man naar Curaçao, dus zijn karakter was al gevormd toen hij hier kwam. Daardoor had hij ook niet echt een idee hoe het is als je er als kind niet echt bij hoort.’

Had je het gevoel dat je een buitenstaander was?
‘Ik was een populaire jongen en had veel vrienden, dus aan de buitenkant zou je niet zeggen dat ik het ergens moeilijk mee had. Maar in mijn leven waren er bepaalde struikelblokken waar anderen zich niet echt mee konden identificeren. Ik had het gevoel dat zij een bepaalde onbevangenheid hadden die ik niet kon hebben, omdat ik opviel door mijn uiterlijk en zij niet. Ik was eenzaam door het gebrek aan begrip voor mijn situatie. Op school, in de buitenwereld, maar misschien ook wel binnen ons gezin. Dat heeft vooral te maken met hoe ik er zelf instond, omdat ik niet goed wist hoe ik ermee moest omgaan. Ik had dat nooit geleerd, dus dan denk je: dit is wat het is. Je neemt het voor lief.’

Wist je als kind al wat je later wilde worden?
‘Nee, maar ik had al jong de behoefte om me te uiten op een bepaalde manier, om gezien en gehoord te worden. Omdat ik aan de ene kant een bepaald gevoel negeerde en probeerde te onderdrukken, kwam er aan de andere kant een enorme kracht vrij die naar buiten wilde komen. Mensen moesten mij zien zoals ik was. Ik wist eigenlijk al heel snel dat muziek het voor mij was. Ik weet nog dat er in de brugklas tijdens de eerste week, waar ik vanwege een vakantie op Curaçao iets later aan begon, werd gevraagd: wat wil je later worden? Mijn antwoord was: ik wil een eigen platenlabel. Ik wist helemaal niet wat dat inhield, maar ik wist wel dat ik iets in de muziek wilde gaan doen.’

We kennen je natuurlijk allemaal van The Opposites. Hoe kijk jij achteraf terug op die tijd?
‘Ik denk dat alles wat ik in mijn jeugd heb meegemaakt de katalysator is geweest voor het succes van The Opposites. Omdat ik die enorme drive had, door alles wat ik net vertelde. De boog was zo strak gespannen dat de pijl met een enorme kracht werd afgeschoten. En toen hij eenmaal in de lucht zat, was er geen stoppen meer aan. Ik weet nog dat we voor het eerst een hit hadden, met Slaap in 2005, en dat mensen ons op straat herkenden: hé, jullie zijn toch... Dat vond ik grappig, maar ik heb nooit het idee gehad: nu hebben we het gemaakt. Helemaal niet, eigenlijk. Tijdens het maken van ons laatste album hadden we wel het streven om iets te maken dat echt zou knallen. Die plaat moest het helemaal worden, wat ook is gelukt. Ik vind het met terugwerkende kracht nog steeds knap dat we zo hard hebben gewerkt aan een bepaald doel en dat we daarbij zo gefocust waren dat we eigenlijk verder zijn gekomen dan het doel dat we wilden bereiken. Dat gaf een soort larger than life-feeling.’

‘We verdienden bakken met geld, er was constant aandacht voor ons. Maar ik heb nooit het idee gehad dat we echt zijn gaan vliegen’

Voor de buitenstaander klinkt het als een jongensdroom: je dromen najagen, de vrouwen voor het uitkiezen, veel geld verdienen. In hoeverre matcht dat beeld met de realiteit?
‘Het was een leuke tijd, absoluut. Maar het lijkt extremer dan het in werkelijkheid is, denk ik. Tuurlijk, alle deuren gingen voor ons open, we verdienden bakken met geld, er was constant aandacht voor ons. Maar ik heb nooit het idee gehad dat we echt zijn gaan vliegen of ver naast onze schoenen gingen lopen. Wat ik me achteraf wel realiseerde, is dat ik mijn hele zelfbeeld ophing aan mijn imago. Dat was een-op-een gelinkt aan het succes dat we hadden en niet aan wie ik werkelijk was. Ik weet nog dat ik me dat realiseerde en dacht: dat klopt niet met elkaar. Maar toen was het eigenlijk al te laat.’

Wanneer dacht je voor het eerst: het gaat niet helemaal lekker met me?
‘Ergens na de geboorte van mijn eerste kind, in 2014. We waren net gestopt met The Opposites, wat voor mij een rotperiode was. Ik stond nog steeds in de modus van doorgaan en gaf mezelf niet de tijd en ruimte om de situatie te accepteren zoals ie was. En dan was ik ook nog onverwacht vader geworden. Dat heeft z’n tol geëist, denk ik. Ik kwam in een diep dal terecht. Slapeloosheid, therapieën, medicijnen. Ik moest op zoek naar wie ik was zonder de helft te zijn van een megasucces, wat een heel moeilijke zoektocht is geweest. Tegelijk heeft die eerlijkheid naar mezelf er wel voor gezorgd dat ik de muziek weer heb gevonden en de muziek mij. Ik ben er daardoor alleen maar sterker uitgekomen.’

Je hebt het op je nieuwste album over de beperkte manier waarop veel mannen met hun emoties omgaan. Heb je het dan eigenlijk over jezelf?
‘Zeker, ik kom wel uit een machocultuur. Mijn vader is opgegroeid in een gezin met alleen maar mannen. Toen hij klein was, was het op Curaçao ook allemaal wat moeilijker en harder dan het vandaag de dag is. Er was weinig ruimte voor gevoelens, wat op zich niet erg is. Ik denk alleen dat ik zelf ook heb bijgedragen aan het idee dat je je gevoelens kunt wegschuiven om te worden wie je wilt zijn. Totdat ik erachter kwam dat het niet op die manier werkt. Als je je gevoelens wegduwt, dan loop je weg voor jezelf. Dan ben je iets aan het ontkennen. Daar zit de kracht niet. De kracht zit juist in erkennen wat er is.’

Je zei in een interview: ‘Ik ben niet wie ik dacht dat ik was.’ In welke zin was je niet jezelf?
‘Ik ontleende mijn zelfbeeld aan wie ik was in The Opposites. Waar komt dat ego dan vandaan en waarom heb je die erkenning nodig? Ik was de jongen die stoer wilde doen en stoer deed over bepaalde zaken, maar stoer doen is de ontkenning van iets wat er speelt. Het is een doorlopend proces om jezelf te zijn. Ik ben constant bezig met wat ik projecteer op de wereld en wat de wereld op mij projecteert. Wie je bent is daardoor ook elke keer anders.’

Hoe zorg je ervoor dat je jezelf niet weer kwijtraakt?
‘Ik weet nu beter wat ik zelf wil. Bij The Opposites ging het puur om succes. Bij Willem gaat het om verhalen vertellen en duidelijkheid scheppen over wat het leven precies inhoudt. Ik heb mogen proeven van de feestjes en alles eromheen, maar ik hecht daar nu minder waarde aan. Dat komt ook omdat ik ouder ben geworden en een gezin heb. Er zijn nu zoveel meer kanten die ik belangrijk vind dan alleen de artiest Willem. Ik ben meer gefocust op de details dan op de randzaken.’

Heb je met The Opposites genoeg verdiend om financieel onafhankelijk te zijn?
‘Nee, nee. Voordat Spuug van God uitkwam, heb ik getourd met een gelijknamig theaterstuk. Ik heb een restaurant geopend, drie maanden voordat covid losbarstte. Dat was een groot succesverhaal, haha. Toen alles weer openging, hebben we met The Opposites wat shows gedaan die we eigenlijk al eerder zouden doen. Ondertussen ben ik altijd muziek blijven maken. Ik heb nadat Spuug van God uitkwam wel even gedacht: ik ga iets totaal anders doen, maar dat denk ik na het afronden van iedere plaat. Sommige mensen kunnen 24/7 met muziek bezig zijn. Ik moet af en toe iets anders doen om de put weer te vullen met nieuwe inspiratie.’

Hoe ziet een dag eruit als je geen muziek maakt?
‘Van december tot afgelopen april heb ik non-stop aan Spuug van God gewerkt. Mijn gezin heb ik in die periode nauwelijks gezien, dus dat heb ik de afgelopen maanden ingehaald. Voor de rest lees ik heel veel. Op de een of andere manier kwam ik de laatste tijd vaak thuis met non-fictie. Niet echt zelfhulpboeken, meer wetenschapsboeken. Er ligt er daar eentje over antropologie, zie je? En eentje over populisme. Dat vind ik interessant om te lezen, maar ik merkte ook dat ik dergelijke non-fictieboeken steeds vaker niet uitlas. Dan greep het me toch niet helemaal of was het te zware kost. Toen dacht ik: ik vind lezen leuk, dus het moet ook wel leuk blijven. Nu ben ik bezig in De diepst verborgen herinnering van de mens van Mohamed Mbougar Sarr, een prachtige roman. Kijk, daar ligt nog een ander boek dat ik niet heb uitgelezen: Opgeruimd leven met ADHD: praktische organiseertips en -strategieën.’

Heb je wel iets gehad aan de adviezen die erin staan?
‘Het boek lag bij een vriendin die het aan het lezen was. Ik ben me ervan bewust dat ADHD onderdeel van mijn leven is, dus ik dacht: het is goed voor mij om dit ook tot me te nemen. Een beetje met de verwachting: dan ga ik ADHD nu echt uitspelen. Maar toen ik de tips las, wist ik meteen: dit ga ik één keer doen en dan lukt het niet meer. Het is de continuïteit waarin ik faal en daar helpt zo’n boek niks bij. Ik weet sinds tien jaar dat ik ADHD heb, maar ik heb niet zozeer de hyperactieve variant. Bij mij gaat het meer om concentratieproblemen. Het ene moment heb ik een hyperfocus, het andere moment laat ik alles uit mijn handen vallen en ga ik weer door met het volgende. Ik ben mega-impulsief. Dat is vooral vervelend voor de mensen om mij heen. Waar ik ben, heerst vaak chaos.’

‘Ik vind het belangrijker om op ooghoogte te staan met mijn luisteraars dan dat ik ze vanaf een voetstuk belerend toespreek’

Spuug van God is heel persoonlijk en staat vol vragen die betrekking hebben op jouw eigen leven. Wat hoop je dat mensen opsteken van je liedjes?
‘Ik wil voorkomen dat ik met een belerend vingertje ga wijzen, zo van: op deze manier moet je denken. Ik heb de antwoorden niet op de vragen die ik stel, absoluut niet. Het enige wat ik kan doen is eerlijk zijn, naar mezelf in de spiegel kijken en benoemen wat er goed is of niet goed gaat, waar ik over twijfel of waar mijn angsten zitten. Dat doe ik niet vanuit een egocentrisch oogpunt, maar ik merk dat ik het eerlijk en geloofwaardig kan houden als ik iets op mezelf betrek. Maatschappelijke problemen in een bredere vorm aankaarten, daar voel ik weinig voor. Ik ben daar de persoon niet voor en heb ook de kennis ervoor niet in huis. Dat heeft ook weer met die nuance te maken. We zijn allemaal anders en dat maakt ons allemaal hetzelfde. Er zijn een heleboel mensen die precies dezelfde angsten, dezelfde vreugde en dezelfde woede ervaren als ik. Die herkenning, dat is wat ik wil delen. Ik vind het belangrijker om op ooghoogte te staan met mijn luisteraars dan dat ik ze vanaf een voetstuk belerend toespreek.’

Geniet je er stiekem wel van als mensen staan te klappen en juichen als ze jou zien?
‘Natuurlijk is het fijn om voor een zaal te staan met enthousiaste mensen en berichten te krijgen van mensen die veel aan je muziek hebben. Dat is de grootste erkenning die je als artiest kunt krijgen, iets waar je jezelf constant mee kunt blijven voeden. Ik probeer bewust om daar een beetje van weg te blijven, omdat dat niet is waar het over gaat. Uiteindelijk moet ik gewoon zelf muziek maken en teksten schrijven. Daar helpen geen complimenten of volle zaken bij. Lang geleden heb ik al besloten dat ik geen BN’er wil zijn. Dat is niet iets wat ik interessant vind. Dat hele bekend zijn is een ander vakgebied, waar ik me ook weleens in heb begeven. Maar dat is niet wie ik ben. Het leukste vind ik muziek maken en dat delen met mensen die erin geïnteresseerd zijn.’

Dat klinkt allemaal heel keurig en serieus. Hang je nog weleens in de lampen?
‘Zeker. De laatste keer dat ik me echt heb uitgeleefd was in Motel Mozaïek in Rotterdam. Daar heb ik wat shows bekeken. Tijdens de tour heb ik ook een paar keer een goed feestje gevierd. Maar ik was ook bezig met het afmaken van het derde album, dus ik moest rekening houden met mijn conditie. Afgelopen winter heb ik totaal niet gesport, niet op mijn eten gelet en niks anders gedaan dan werken, omdat ik zo hard gefocust was op het afmaken van m’n album en de bijbehorende tour. Nu heb ik het gezonde leven weer opgepakt en dat voelt goed. Het doet veel voor mijn hoofd.’

Wat vind je van de muziek die door andere Nederlandse artiesten wordt uitgebracht?
‘Ik ben heel enthousiast over de nieuwe generatie muzikanten die opkomt in Nederland. Er zijn een heleboel uitstekende artiesten, schrijvers en muzikanten. Wat ik soms jammer vind, is dat we een top 40-land zijn geworden. Dat bepaalt voor een groot deel wat tof gevonden moet worden. Ik heb soms het gevoel dat we daardoor niet echt openstaan voor muziek die anders is of niet zo hitgevoelig. Het moet meteen de mainstream behoeftes beantwoorden.’

Naar welke artiesten luister je graag?
‘Don Melody Club, een soort new wave-achtige muziek die ik heel goed vind. Ik vind Typhoon ook geweldig. Hij weet een diepere laag in zijn teksten te leggen die echt binnenkomt.’

Is er een rode stip aan de horizon waar je naartoe werkt?
‘Ik hoef niet internationaal, dat trekt me niet. Wat ik wel wil, is iets maken dat niet per ongeluk ontstaat. Man in Nood kwam er per ongeluk uit. Ik wil iets maken met een ander gevoel waardoor mensen een ander gevoel krijgen bij Willem. Het hoeft niet altijd een beladen verhaal te zijn. Van mij mag het ook dansbaar zijn en geschikt voor in de club. Ik merkte tijdens m’n laatste show dat het aan het eind meer ging knallen, er kwam meer energie. Dat is het begin van de nieuwe Willem.’

Wanneer gaan we verder kennismaken met de nieuwe Willem?
‘Ik zit al op zo’n 80 procent van m’n nieuwe album. Nu de druk van mijn schouders is, kan ik eindelijk goed bewegen.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • Milan van Dril