Bart Nijman

Bart Nijman: 'Dan kijk je de mohammedaanse bekrompenheid recht in het hart'

'Waar je christenen mag beschimpen zo veel je wilt, bestaat de islam in een beschermde schil' 

Bart Nijman

Je hóeft je niet te laten provoceren, sprak SP’er Michiel van Nispen in zijn betoog om van koranverbrandingen geen apart strafregeltje in het wetboek te maken. Hij noemde de verbranding van als heilig beschouwde boeken ‘nul komma nul invoelend’ maar redeneerde dat geen enkel idee, religieuze denkbeelden incluis, extra bescherming toekomt tegenover andere opvattingen. Dat zijn nuchtere standpunten van de SP’er, die zich zowel vrijer als linkser toonde dan GroenLinks-PvdA, dat voorstander is van een specifiek verbod op koranverbrandingen (een glijdende schaal naar een verbod op Mohammedcartoons).

Helaas betoogde Van Nispen over een schijnwerkelijkheid want de islam geniet wel degelijk extra bescherming in Nederland. Waar je christenen en hindoes kunt beschimpen zo veel je wilt, of de oorlog in Gaza ongestraft in de schoenen van alle Joden kunt schuiven (daar is een woord voor…), bestaat de islam in een beschermde schil. Het mohammedanisme wordt beschermd door enerzijds het retorische cordon van de politieke correctheid, waarbinnen met grote zorg en overtuiging wordt bewaakt dat islamkritiek sociaal onwenselijk blijft, en waaruit ketters worden verbannen. Anderzijds propageren fanatieke aanhangers van Allah een altijd sluimerende dreiging van geweld tegenover iedere hoon, spot, kritiek of stellige bevraging. Nederlanders, omdat het zulke keurige mensen zijn, schuwen weg van islamkritiek omdat ze niet voor islamofoob willen worden uitgemaakt en de vrees voor geweld werkt bovendien zeer verlammend in een vreedzame maar ook enigszins verwijfde samenleving.

Onder de valse vlag van inclusiviteit en diversiteit - twee progressieve dogma’s die met de gesel van mild retorisch totalitarisme worden gehandhaafd - heeft deze onzalige kongsi allang bedongen dat de vrijheid van meningsuiting is ingeperkt om islamieten niet in hun overtuigingen uit te dagen. Daar hoeft geen enkele uitzondering in het wetboek van strafrecht aan te passen te komen.

De hele institutionele retoriek is ingericht op ontkenning van de groene olifant in de polder. Na iedere aanslag, eerwraakmoord of expliciete uiting van jihadistische overtuigingen is een arsenaal aan alternatieve zienswijzen beschikbaar. Daders worden beschreven als wanhopige of verwarde eenlingen, sociaaleconomische omstandigheden dreven de daad, het lag aan achterstelling of discriminatie, en iedereen die wat anders beweert, is een racist. Nooit is de islam zelf het motief.

Een koranverbranding verstoort die retoriek. Het is een letterlijke daad, een hele directe kritiek op een religieuze ideologie. Een vlammende verwerping van de inhoud van een heilig verklaard boek. Wanneer moslims daar met agressie en een neiging naar geweld op reageren - en dat doen ze - werken al die dogma’s over buurthuizen en stageplekken niet meer. Dan kijk je de mohammedaanse bekrompenheid recht in het explosieve hart.