Luuk Koelman: 'Deze jongen is 60 geworden. En nee, ik heb het niet gevierd'
'Alle afwisseling en nieuwsgierigheid zijn uit je leven verdwenen als je volwassen bent. Dus snelt de tijd voorbij'
Deze jongen is zestig geworden. Ja, dank u wel. En nee, ik heb het niet gevierd. In plaats daarvan keek ik op mijn verjaardag de film Magnolia. Ik zag ’m voor het eerst in 1999 en één scène is me altijd bijgebleven. De oude man, hoog in de kussens op zijn sterfbed. IJlend van de morfine roert hij door zijn bijna voorbije leven. Steeds bozer wordt hij, door alle gemiste mogelijkheden. Om uiteindelijk te sissen: ‘Life ain’t short. It’s long. It’s long, goddammit!’
Ik was pas 35 indertijd, maar wist direct wat hij bedoelde. Eigenlijk is het leven als een zomervakantie. In de eerste week denk je: ik heb zeeën van tijd, een eeuwigheid bijna! Halverwege is daar de gedachte: alweer op de helft, het gaat toch wel snel. En aan het eind kun je alleen maar denken: het is alweer voorbij... Wat heb ik in godsnaam al die tijd gedaan?
Vakantie geeft je sowieso antwoord op de vraag waarom tijd steeds sneller lijkt te gaan naarmate je ouder wordt. In het jonge leven van een peuter is bijna alles nieuw en onbekend. En dus bijzonder. De eerste keer naar de kinderboerderij, heel voorzichtig een cavia aaien. Of voor het eerst buiten spelen in de sneeuw. En zo verder, je jeugd door. De eerste puberzoen, het eerste pilsje, de eerste keer seks. Dat is het mooie van jong zijn. Als je opgroeit, verandert je leven elke dag.
Maar hoe anders is het leven van een volwassene. Iemand vraagt wat je de afgelopen maanden hebt gedaan. ‘Oh,’ mompel je, ‘niets bijzonders. Gewoon.’ En na een korte stilte: ‘Alles gaat zijn gangetje, hè?’
Nou en of! Je werk is een repetitieve sleur. En ook de rest is huisje-boompje-beestje. Elke zaterdag de auto wassen. Op maandagavond zaalvoetballen. Vrijdagmiddag het pilsje met de collega’s. Zondagochtend de wekelijkse seks. Alle afwisseling en nieuwsgierigheid zijn uit je leven verdwenen. Dus snelt de tijd voorbij. Weken gaan over in maanden. Alles zonder ook maar één noemenswaardige herinnering.
Geen wonder dat zoveel mensen leven voor hun vakantie. Daar ga je, het vliegtuig in. Je katapulteert jezelf in het onbekende. Hoe verder weg, hoe beter. Australië! Zuid-Amerika! Het Verre Oosten! Een nieuwe plek, dus moet je aan de bak. Niets is meer vertrouwd, zoals thuis. Je eerste gestamelde woordjes in die vreemde taal. Je maakt zowaar lokale vrienden, rijdt op een majestueuze olifant of ziet voor het eerst in je leven het noorderlicht. Alles nieuw. Precies zoals toen je klein was.
Dus voelt een week ver weg vele malen langer aan dan een week thuis. Alleen al daarom zou ik eens wat vaker op vakantie moeten gaan. Nieuwe dingen doen, want stilaan wordt het later. Ja, die oude man op zijn sterfbed, dat ben ik, ooit. Worstelend met die ene, diepe waarheid: er is nooit genoeg tijd, ook al is er alle tijd in de wereld. Want het leven is niet kort. Nee, we máken het kort, goddammit!