Premium

‘De lol is er wel een beetje af’

Sander Janssen (43) is naast de raadsman van Willem Holleeder ook een activist in toga. Hij kruist graag de degens met minister Sander Dekker van Rechtsbescherming, en roept op tot het stoppen met het opleggen van levenslange gevangenisstraffen.

Sander Janssen

De liquidatie van zijn collega Derk Wiersum, advocaat van de kroongetuige in het Mocro Maffia-proces, maakte indruk op de jonge strafpleiter. ‘Sinds de moord op Derk vraag ik me af: hoelang blijf ik nog advocaat?’

Het was een bewogen jaar voor de advocatuur. Uw cliënt Willem Holleeder kreeg levenslang in het Vandros-proces, dat een ongekende mediahype teweegbracht. In het Mocro Maffia-proces Marengo werd de advocaat van kroongetuige Nabil B. vermoord, Derk Wiersum. Kende u hem?

‘Ja. Ik heb, voordat ik naar Rotterdam ging, vijftien jaar in Amsterdam gezeten als advocaat. We zijn ongeveer tegelijkertijd begonnen aan de opleiding, en zo groot is het wereldje van Amsterdamse strafadvocaten niet... Dus ja, ik kende hem goed.’

Wat betekent zijn liquidatie voor u persoonlijk?

‘Het is me echt niet in de koude kleren gaan zitten. Het werkt door tot op de dag van vandaag. De eerste dagen was het vooral afschuwelijk en denk je aan zijn vrouw en kinderen. Hij had een leven zoals ik, het komt heel dichtbij. Je kunt het heel makkelijk op jezelf betrekken, maar je omgeving kan dat ook op jou betrekken, waardoor ook onrust ontstaat, zo van: wat gebeurt hier eigenlijk? Mensen die dichtbij je staan, vragen dan of dit iets is wat ook jou zou kunnen overkomen.’

Is dat een risico dat je als strafpleiter loopt?

‘Je dacht tot dit moment: ze gaan deze grens niet over. Je hebt vaak in strafzaken dat je namens je cliënt een standpunt moet innemen dat niet per se gunstig is voor iemand anders. De gedachte was steeds: de wederpartij snapt wel dat dat is hoe het werkt. Hij heeft zelf ook een advocaat. Dat kan je dus niet meer denken. Die grens gaan ze dus wel over.’

Wat betekent de moord op Wiersum voor uw eigen situatie? In de zaak-Holleeder zijn er ook nogal wat mensen die een ander standpunt innemen dan uw cliënt. Wat merkt u zelf van die verharding?

‘Daar ga ik nu toch anders mee om. Ik neem het serieuzer. Ik dacht voorheen altijd: dat komt wel goed, maar nu ben ik daar scherper op. Ik ben meer bezig om dat te monitoren en ook om dingen beter op te slaan. Ik heb geen redenen om te denken dat mijn veiligheid in het geding is, maar ik heb wel het type zaken waarin de belangen groot zijn, er van alles speelt en waarin je soms op een onprettige manier benaderd wordt, bijvoorbeeld telefonisch of via e-mail.’

Wordt u bedreigd?

‘Ik wil er niet al te veel over zeggen, maar ik kan wel een voorbeeld geven in de zaak-Holleeder, van iemand die contact zocht en die echt bedreigend was. Daarover heb ik wel overleg gehad met politie en justitie. Daar is een heel protocol voor: de deken wordt geïnformeerd, die belt met de hoofdofficier. Dat was nog ver voor de moord op Derk, en toen was de strekking dat ik maar moest bellen als er iets aan de hand was, dan zouden ze snel komen. Uiteindelijk liep het wel los; de man in kwestie werd opgepakt omdat hij ook iemand anders bedreigd had.’

Minister Ferd Grapperhaus van Justitie noemde de moord op Wiersum ‘een aanslag op de rechtsstaat’. Ziet u dat ook zo?

‘Ja. Ik weet niet of degene die erachter zit het als een aanslag op de rechtsstaat bedoeld heeft, maar dat effect heeft het wel. Iemand is vanwege zijn rol als advocaat, als procesdeelnemer die voor het functioneren van de rechtsstaat wezenlijk is, om het leven gebracht. Dat is een aanslag op de rechtsstaat. Ik heb ook de indruk dat het impact heeft, niet alleen bij mijzelf, maar ook bij andere advocaten. Je denkt meer na over hoe je die rol vervult. Waar je eerder frank en vrij je beroep kon uitoefenen, is dat nu minder makkelijk. Peter Plasman zei: “De glans van het beroep is vermoord,” en zo voel ik het ook. De lol is er wel een beetje af. Voor de moord vond ik mijn werk fantastisch, en ik vind het nog steeds een heel mooi vak, maar ik merk wel dat het wat minder geworden is. Het heeft me echt geraakt.’

Heeft u overwogen om te stoppen?

‘Voorlopig blijf ik het zeker nog doen, maar ik vraag me wel meer af hoelang nog. Ik heb vaker gezegd dat ik niet weet of ik mijn hele leven advocaat blijf, maar dat was tot die dag iets wat ver weg in mijn hoofd speelde. Sinds die dag denk ik er meer over na: wat zou ik dan moeten doen? En wanneer, en wat moet ik regelen zodat dat ook kan? Het is niet iets wat op de korte termijn zal gebeuren, maar het is wel zo dat wat eerst iets op de achtergrond was, nu concreter is geworden. Misschien slijt dat ook wel weer, maar nu is het nog zo.’

De moord op Wiersum raakt ook het onderwerp van uw proefschrift: de rol van de kroongetuige in het Nederlandse strafproces. Wat betekent zijn liquidatie voor het onderwerp van uw promotie?

‘Je kunt nooit iedereen rond een kroongetuige in beveiliging nemen, dus de vraag is nu: kun je een kroongetuigeregeling in de lucht houden als dat betekent dat je veel breder moet gaan beveiligen dan alleen de kroongetuige zelf? Dat is wel een vraag die is aangestipt in mijn proefschrift, al gaat dat hoofdzakelijk over de juridische kant van de zaak. Moet je als overheid die stap wel zetten wanneer je niet volledig kunt voorzien in de veiligheid van mensen die gevaar zouden kunnen lopen? Die discussie is weer een stuk prominenter geworden door deze gebeurtenis. Er zat een duidelijke boodschap in de liquidatie van de broer van Nabil B. De moord op B’s advocaat is een voortzetting op die boodschap.’

Wat betekent de moord op Wiersum voor de bereidheid van advocaten om kroongetuigen te verdedigen?

‘De lust om dat te doen, wordt mensen wel ontnomen, denk ik. Ik sta door dat proefschrift en door mijn rol in Passage en de zaak-Holleeder al geen kroongetuigen bij, maar zou zo’n verzoek komen, dan is dit eens temeer reden daar niet aan te willen beginnen.’

Overlegt u dit soort dingen met uw vrouw?

‘Natuurlijk. Toen ik de zaak-Holleeder aannam, was veiligheid ook een prominent thema, voor de buitenwereld althans. Hij was zo’n lastige man, al die verhalen. Natuurlijk heb ik thuis overlegd hoe we daar als gezin in staan. Mijn vrouw had natuurlijk al weleens van hem gehoord. Is dat een goed idee? Moet je dat wel doen? Wat betekent dat voor ons? Stijn Franken, zijn vorige advocaat, heeft gezegd dat hij zich niet herkende in het beeld dat mensen destijds van Holleeder hadden, dat hij zijn advocaat in de tang zou hebben, bijvoorbeeld. Dat heb ik overgebracht en gezegd dat ik het wel aandurfde. En echt waar: ik heb me met Holleeder nooit ongemakkelijk of onvrij gevoeld.’

Is het een moeilijke zaak?

‘Het is een complexe zaak. Er is heel erg veel materiaal, en je moet overzicht houden over de bewijsmiddelen. Kijk, als twee getuigen onafhankelijk van elkaar zeggen dat ze iemand hebben zien schieten, dan ben je in feite klaar. In de zaak-Holleeder is dat er allemaal niet. Er is geen ondubbelzinnig bewijs voor waarvan hij beschuldigd wordt. Het wordt allemaal bij elkaar gesprokkeld aan de hand van kleine bouwsteentjes. We hebben veel tijd en aandacht besteed aan het bij elkaar brengen van die steentjes, en van het schetsen van een beeld hoe de gang van zaken destijds is geweest. Het was een turbulente periode in de Amsterdamse onderwereld. Hoe verhielden de mensen zich tot elkaar, welke conflicten waren er gaande, wie had ruzie met wie, wie had een alliantie met wie... De rechtbank heeft dat in feite allemaal buiten beschouwing gelaten. Ze varen op wat de getuigen Astrid en Sonja Holleeder gezegd hebben. Dat heeft ons het gevoel gegeven dat al het werk dat we eraan hebben besteed, voor de rechtbank niet relevant is geweest. Die heeft die hele reconstructie van de werkelijkheid van tafel geveegd.’

Willem Holleeders column in Nieuwe Revu komt altijd terug. Ik zou de media en andere partijen dat wapen niet meer in handen geven

Het frustreert u, hè?

‘Het frustreert mij zeer. Holleeder heeft gezegd dat hij zich in de maling genomen voelt, en dat gevoel heb ik ook een beetje. Dat al het werk dat we gedaan hebben achteraf helemaal niks uitmaakte. Er was helemaal geen interesse voor. Dat vind ik schokkend.’

U deed de zaak samen met uw kantoorgenoot Robert Malewicz, maar uw collega Desiree de Jonge heeft zijn rol overgenomen. Dat heet dan in een persbericht ‘met een frisse en onbevangen blik naar dit omvangrijke en complexe dossier kijken’. Was Malewicz op u uitgekeken?

‘Nou, een zaak als deze trekt een enorme wissel op je praktijk. In feite ben je twee jaar helemaal uit de lucht. Als je klaar bent, heb je eigenlijk geen zaken meer, dat is niet ideaal voor je praktijk, om het zo maar te zeggen. We hebben bovendien gemerkt dat als je dit soort grote zaken in de cassatiefase goed wil doen, je nu al moet meekijken wat er bij het hof gebeurt.’

Hoe is Holleeder als cliënt?

‘Ik kan goed met hem samenwerken. Hij is iemand met een sterk karakter, hij heeft een duidelijke mening. Als hij iets vindt, wil hij je graag duidelijk maken dat hij dat vindt en dat het juist is wat hij denkt. In het begin moet je dan wat aan elkaar wennen, want ik ben zelf ook niet zo heel makkelijk en vind ook al snel dat ik gelijk heb. Dat levert soms wel wat discussie op, maar hij kan daar goed in schakelen. Dus ja, ik kan goed met hem werken. En je kan ook echt met hem lachen, om die Jordanese humor. Dat is weleens lastig in zo’n zaak, want dat wordt al gauw als aanmatigend naar de slachtoffers gezien, en dat snap ik ook wel, maar als je zo lang met iemand samenwerkt, moet je ook af en toe luchtig zijn, anders hou je het niet vol.’

Als ik Holleeder een column in Nieuwe Revu zou aanbieden, zou u hem dat dan aanraden?

‘Nee, zeker niet. Het is een van de dingen die hem tot de dag van vandaag wordt tegengeworpen. Elke keer als gezegd werd dat de media-aandacht toch wel vergaande vormen begon aan te nemen, en dat is in deze zaak echt op ongekende wijze gebeurd, komt dat altijd terug. College Tour en zijn column in Nieuwe Revu. Ik zou de media en andere partijen dat wapen niet meer in handen geven.’

Op Twitter toont u zich een activist in toga als het gaat om hoe de rechtsbijstand in Nederland geregeld is. Iedereen heeft recht op een eerlijk proces, maar niet iedereen kan een advocaat betalen. Wat schort eraan?

‘Het was en is tot op zekere hoogte een goed systeem, maar het ministerie heeft de duimschroeven bij de Raad voor de Rechtsbijstand steeds verder aangedraaid, waardoor er veel is bezuinigd. Tot op zekere hoogte is dat begrijpelijk, want het gaat om publiek geld en daar moet je voorzichtig mee omgaan, maar wat je ziet gebeuren is dat er steeds meer werkzaamheden van een advocaat worden verwacht die niet vergoed worden, terwijl die voor een zaak wel belangrijk zijn. Dan zit je als advocaat met het dilemma: of je doet het voor niks en dan ben je verliesgevend, of je cliënt wordt de dupe.’

Kunt u een voorbeeld geven?

‘Stel, je staat een cliënt bij die verdacht wordt van een overval op een woning, en hij ontkent dat hij het gedaan heeft. Daar krijg je als advocaat een vergoeding van ongeveer 1100 euro voor, van de Raad voor Rechtsbijstand. Als je daar dertig uur voor hebt gewerkt, en de zitting komt er nog aan en er moet nog van alles gebeuren, dan zegt de Raad als je een verzoek voor meer geld indient dat de zaak niet complex genoeg is. Volgens hun richtlijnen krijg je dan geen toestemming voor extra tijd. Advocaten voelen zich toch verantwoordelijk, en zijn dat tuchtrechtelijk trouwens ook, en maken de zaak dan toch af. Dan werk je vijftig uur voor 1100 euro. Kantoren vallen om.’

Van advocaten bestaat het beeld dat ze bon vivants zijn. Moszkowicz, Spong, Hiddema...

‘Dat beeld is echt totaal achterhaald. Ja, op de Zuid-as hebben advocaten uurtarieven van 400,500 euro per uur. Vooral in fusies en overnames gaat heel veel geld om, maar als je kijkt naar de sociale advocatuur waarin het grootste deel van het strafrecht zit, maar bijvoorbeeld ook huurrecht, arbeidsrecht, personen- en familierecht, dan is dat een totaal andere tak van sport.’

Betaalt Holleeder zijn eigen proces?

‘Nee. Het grootste deel van de strafzaken wordt door de staat betaald.’

U richt zich op Twitter vaak persoonlijk tegen VVD-minister Sander Dekker van Rechtsbescherming...

‘Ik probeer me altijd zo genuanceerd mogelijk uit te laten...’

‘Alsof het je ene fuck kan schelen,’ voegde u hem onlangs toe.

‘Laat ik het zo zeggen: ik denk dat het een goede politicus is, maar het is geen goede minister. Of hij begrijpt de materie niet, of hij heeft een belang om te doen alsof hij het niet begrijpt. Het is het uitvoeren van het regeerakkoord, en dan weer door naar de volgende functie. Ik snap het politiek gezien wel, maar dan nog is het een kwalijke zaak dat een minister meer bezig lijkt te zijn met wat het goed doet bij zijn achterban, en dan vooral bij het boze deel ervan, dan dat je daadwerkelijk kennis van zaken hebt in het vakgebied waarin je opereert. Dekker is wat mij betreft een schoolvoorbeeld van hoe het niet zou moeten. Hij kent het veld niet en houdt zich bezig met non-problemen, zoals het aanpakken van de vervroegde invrijheidsstelling, waarvan letterlijk iedereen uit de praktijk zegt dat er helemaal geen probleem is en dat het er zo niet beter op wordt. Nu is hij weer bezig met een wetsvoorstel om het ontsnappen uit de gevangenis strafbaar te maken. Nou, dat slaat he-le-maal nergens op. Er vinden nauwelijks ontsnappingen plaats, en áls het al gebeurt, volgt er al straf want ze krijgen geen vervroegde invrijheidsstelling. Het is volstrekt voor de bühne.’

Ik vind eigenlijk dat we als beschaafde samenleving niet levenslang zou den moeten straffen. Ik vind dat je dat niet kunt doen, het gaat te ver

Hij heeft gezegd dat hij de problemen met de gesubsidieerde rechtsbijstand ‘gaat fiksen’.

‘Ook zoiets, ja.’

Hij heeft onlangs 75 miljoen euro extra toegezegd voor 2020 en 2021. Is het daarmee gefikst?

‘Nee, helemaal niet. Ik heb allang het idee laten varen dat je bij deze minister op basis van goede argumenten en feiten iets voor elkaar kunt krijgen. De enige manier om hem in beweging te krijgen is als het systeem vastloopt, maar de staking die gepland was, is nu van de baan. Ik begrijp wel dat die toezegging voor dit moment het best haalbare was, maar ik vind het toch jammer dat we nu niet hebben kunnen laten zien wat er gebeurt als het systeem ter ziele gaat. We missen nu de kans om dat écht inzichtelijk te maken op een manier waardoor dat ook gevoeld wordt.’

In augustus zei u in Jinek dat ‘de verharding in de maatschappij ook de rechterlijke macht heeft bereikt’. U was in de uitzending nadat u samen met collega Malewicz een zogenaamde appelmemorie heeft geschreven, waarin u stelt dat ‘rechters doen wat burgers zouden doen’, doelend op het geven van zware straffen. In de uitzending zei u ook dat ‘de argumenten die een advocaat ter zitting aandraagt, er minder toe doen’. Daar zegt u nogal wat.

‘Het is nogal een heet hangijzer. Vooropgesteld: het overgrote deel van de rechters in Nederland doet fantastisch werk en onze rechtspraak behoort tot de beste van de wereld, maar ik heb wel de indruk dat na jaren en jaren gebasht te zijn door de samenleving – het zijn allemaal “softe D66-rechters”, tot de blokkeerfriezen een taakstraf krijgen natuurlijk, dan is het allemaal weer anders – dat er langzaam maar zeker een verharding in de rechterlijke macht heeft plaatsgehad. Het lijkt vaker alsof rechters al een beeld hebben gevormd op basis van het dossier dat ze van de politie krijgen, en dat de bereidheid om dat beeld los te laten naar aanleiding van wat een verdachte of de advocaat naar voren brengen minder is geworden. Dat heb ik bij de zaak-Holleeder naar mijn overtuiging ook gehad; de rechters zijn zo overtuigd geraakt van de getuigen-Holleeder, dat er geen ruimte meer is geweest voor de suggestie dat ze het misschien tóch niet goed zouden kunnen zien.’

Heeft Holleeder levenslang gekregen omdat het volk dat wil, en de rechter daarnaar luistert?

‘Nee, zo kort door de bocht is het natuurlijk niet, maar ik heb wel het gevoel dat de rechtsprekende macht en burgers de afgelopen jaren dichter bij elkaar zijn komen te staan. Dat een rechter meer de behoefte heeft om harder te straffen, zoals een burger dat ook zou doen. Aan de ene kant is dat misschien een ontwikkeling die wenselijk wordt gevonden, want een te grote afstand tot de burger is niet goed. Aan de andere kant: dat een rechterlijke uitspraak zo hoog aangeschreven staat, en iedereen zich erbij neerlegt, bestaat bij de gratie van het feit dat de rechter het béter doet dan de burger.’

Waarom zou een rechter dichtbij de burger moeten staan?

‘Dat zeggen burgers dan, en politici en inmiddels rechters zelf ook wel, maar ik vind van niet. Een rechter trekt niet voor niks zo’n zwarte jurk aan. Dat is om duidelijk te maken: hier zit geen burger, maar een instantie, een autoriteit. Maar dat moet je wel waarmaken, door oog te blijven houden voor alle belangen, door open te staan voor andere mogelijkheden dan wat één procespartij aandraagt, door uit te leggen waarom je op een bepaalde manier vonnist.’

Het komt een beetje over alsof u geen hoge pet van de rechterlijke macht heeft.

‘Dat is helemaal niet zo, dat wil ik echt benadrukken. Het over-, overgrote deel van de rechters wil het gewoon goed doen. Die willen recht doen, die zitten er volstrekt integer in. Maar het voelt, en dat wordt breed gedragen onder collega’s, dat een rechter vaker dan voorheen uitstraalt dat je zijn tijd zit te verdoen.’

U heeft zich ook uitgesproken tegen de toename van levenslange gevangenisstraffen.

‘Ik vind levenslang erg. Ik vind eigenlijk dat we dat als beschaafde samenleving niet zouden moeten doen. Het perspectief dat helemaal wordt weggehaald bij iemand vind ik heel heftig om te zien. Als je je probeert in te leven in wat het betekent dat je rond je dertigste te horen krijgt dat je voor de rest van je leven binnen moet zitten... Het gaat om hele ernstige strafbare feiten, en ik snap dat het vanuit de slachtofferkant de enige straf is die zij acceptabel vinden, maar dan nog vind ik dat je als samenleving moet zeggen dat we de deur niet zo gaan dichtgooien. Ik vind dat je dat niet kunt doen, het gaat te ver.’

U spreekt de samenleving aan op moraliteit. Is dat iets dat de politiek moet oppakken?

‘De bereidheid bij de meeste politieke partijen om daar op een wat meer ethisch niveau over na te denken en verder te luisteren dan naar de roep uit de samenleving, is uitermate beperkt. En het doet het ook lekkerder, om te roepen dat mensen keihard gestraft moeten worden. Lekker hardlinen, superfijn.’ 

NIEUWE REVU ONTMOET SANDER ­JANSSEN

Waar? Op het Rotterdamse kantoor van Cleerdin & Hamer Advocaten, in 2015 opgericht door mr. dr. Janssen. Waar precies was even zoeken, maar na een paar rondjes te voet om het gebouw bleek de auto strak voor de voordeur geparkeerd te staan. Wanneer? Eind november, tussen 10.30 en 12.00 uur. Nog iets genuttigd? Een kopje koffie tijdens het gesprek, en twee bruine bolletjes op de weg terug in de auto naar de redactie. Verder nog wat? Een gebruikt exemplaar van Janssens proefschrift De Kroongetuige in het Nederlandse Strafproces doet op bol.com 160 euro. Een aanrader voor onder de kerstboom? ‘Oh ja? Voor dat bedrag heb ik er ook nog wel een paar liggen, haha. Als je inzicht wil hebben in de problemen rond de kroongetuigenregeling, dan zou je het wel moeten lezen... Maar het leest niet lekker makkelijk weg. Het is geen Judas.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Interview
  • Mark van der Zouw