James Worthy

James Worthy: 'Arne Slot is het schoolreisje na het schoolreisje, het toetje na het toetje'

‘Ik dacht dat we na Klopp een tunnel in zouden rijden, maar dit was helemaal geen tunnel. Dit was een wasstraat. Kijk ons shinen'

James Worthy

In een kroeg in het centrum van Liverpool laat een zwaarlijvige man zijn Arne Slot-tatoeage zien. De folie zit er nog overheen. De club heeft zojuist voor het eerst in jaren van Real Madrid gewonnen. Het is wonderbaarlijk om te zien. Zes maanden geleden had niemand hier nog van hem gehoord. Als Slot deze kroeg was binnengelopen had niemand hem herkend. ‘Je lijkt op de intelligente broer van een bekende darter,’ had de barvrouw tegen hem gezegd.

Maar vanavond kent iedereen hem. Arne Slot is hier momenteel populairder dan de kerstman. Ik kijk naar de tatoeage op de kaalgeschoren borstkas van de man. Het hoofd van Slot zit net onder zijn sleutelbeen.

‘Wil je een drankje van me?’ vraagt de man. Hij heeft een Iers accent, maar een Schots hoofd.

‘Dat is aardig van je. Doe maar een Strongbow,’ zeg ik, terwijl hij zijn overhemd dichtknoopt. Op het moment dat hij bij het bovenste knoopje is aangekomen, ziet hij dat er geen knoopsgaten meer over zijn. Hij zucht, maar doet er verder niets aan.

‘Wie had dit ooit kunnen denken, kameraad? Ik dacht echt dat we na Klopp een donkere periode in zouden gaan. Dat we van de wensput naar een normale put moesten verhuizen,’ zegt de man. Hij heeft gelijk. Niemand had dit kunnen zien aankomen.

De barvrouw zet mijn kolossale glas cider op de bar neer. Ik ben dol op cider. Het doet iets met mijn hersenen. Van cider word ik dronken, maar ik proef wel gewoon fruit. Als ik cider drink, voel ik me als die Sjaak van de bonenstaak. Ik voel me als iemand die fruit uit de fruitmand van de reus steelt.

‘Ik dacht ook dat we na Klopp een tunnel in zouden rijden. Dat het succes ons niet meer zou kunnen bereiken. Maar dit was helemaal geen tunnel. Dit was een wasstraat. Kijk ons shinen,’ zeg ik. De man knoopt wederom zijn overhemd open en slaat met een platte hand op zijn verse tatoeage. Zijn mannenborsten trillen als twee griesmeelpuddingen op een centrifugerende wasmachine.

De hele kroeg staat vol. Iedereen is gelukkig. Arne Slot is het schoolreisje na het schoolreisje. Het toetje na het toetje. Slot is de zomervakantie na de zomervakantie. Heel soms komt na zonneschijn nog meer zonneschijn. Boven de bar hangt een flatscreentelevisie die net zo groot is als een tweepersoonsmatras. Op dit scherm begint de samenvatting van de wedstrijd voor de twintigste keer. Het gaat maar niet vervelen. De doelpunten lijken steeds meer hun best te doen en ook het gras lijkt steeds groener te worden.

Ik kijk om me heen. Iedereen is aan het drinken en aan het zingen. Slot laat ons allemaal uit de wensput drinken. In mijn glas zit geen cider, maar wensputwater.

Op het scherm kopt Gakpo de 2-0 binnen. Hij springt zo hoog dat je de luchtverkeersleiding van het nabijgelegen vliegveld kunt horen schrikken.

‘Ik ga nooit meer naar huis,’ schreeuwt de halfnaakte Ier. Ik sluit me bij hem aan.

Iedereen kent Slot.

Maar deze nacht kent geen eind.