Premium

‘Als je geen haat krijgt, tel je niet mee’

Nieuwe Revu neemt het jaar door met Saskia Noort. Van Mark Rutte en ‘dictatortje Baudet’ via Herman Brusselmans naar haters en de liefde. En van seks via drugs naar ouderdom en het C-woord.

Saskia Noort

En hoewel 2020 een rampjaar was en de bestsellerschrijver en AD-columnist niet te beroerd is om een scherpe mening af te leveren, heeft ze toch vooral een positieve boodschap: ‘Ik ben ervan overtuigd dat het volgend jaar opgelost is.’

Vanwege het virus zou je bijna vergeten dat er dit jaar ook een nieuw boek van je uitkwam: Bonuskind. Verkoopt het nog een beetje?

‘Zonder dat corona was het misschien ietsje beter geweest, maar er zijn er inmiddels meer dan honderdduizend van verkocht. Ik klaag niet.’

Afgezien van dat succes: wat voor jaar was het voor jou?

‘Ik denk hetzelfde als voor veel andere mensen, zeker tijdens die lockdowns. De ene dag bak je een taart, werk je in de tuin, zet je je schouders eronder, maar een dag later denk je: what the fuck is er aan de hand, waar moet dit heen, hoelang gaat dit duren en waar is de wijn? Mijn gemoed verschilt dus per dag, ik laveer tussen paniek en berusting. Soms denk ik dat we in een nog zwaardere lockdown moeten totdat het allemaal voorbij is, maar even later vraag ik me af waarom ze niet alle cafés opengooien en het virus zijn gang laten gaan. Wat ik het moeilijkst vind, is dat er geen uitzicht is. Je kunt mensen toch niet verbieden elkaar voor onbepaalde tijd niet aan te raken, elkaar niet op te zoeken? Dat is zó tegennatuurlijk. Ik heb me erbij neergelegd dat we niet naar festivals kunnen, maar ik mis dat enorm. Altijd als ik op een festival ben geweest, ben ik vrolijk, ben ik er weer eventjes van overtuigd dat iedereen leuk is en dat wereldvrede gewoon mogelijk is. Het is een soort mooie liefdesbubbel, zo’n festival.’

Dat komt voornamelijk door de xtc, Saskia.

‘Nee, ik doe helemaal geen drugs! Het is gewoon de combinatie van extreme vermoeidheid en, nou ja, heel veel andere mensen die xtc doen, haha. Hoe dan ook: die positieve boost mis ik. Ik denk dat je dat kunt vergelijken met wat die mensen in Staphorst uit hun kerk halen: hoop, troost. Zij zoeken hetzelfde als de mensen die naar een festival of stamcafé gaan. Ik vond het alleen gemeen dat zij het wel deden, ten opzichte van alle anderen die niet naar de kroeg of een feest gingen.’

Ik wil gewoon niet geconfronteerd worden met random figuren op tv die zeggen dat we nooit meer iets mogen. Daar word ik agressief van

Waar haal je nu je plezier uit?

‘Ik heb het lang uit eten gehaald – en vooral ook uit drinken. Niet dat ik iedere dag een fles wijn dronk, maar wel meer dan normaal. Ik heb de horeca dit jaar heel erg ondersteund, haha. Dat leverde me 10 kilo extra op, die ik er nu eindelijk weer af heb. Werken helpt ook. Hoewel Bonuskind net af was, ben ik toch alweer een beetje gaan schrijven.’

Gaat dat een somber boek worden?

‘Nou, veel somberder dan ik nu schrijf, kan het bijna niet. En nee, het wordt geen coronathriller. Ik lees zelf nu weer veel en ik vind het juist heerlijk om boeken te lezen waarin corona totaal niet aanwezig is. Net zoals ik series kijk van voor deze tijd. Je bent daardoor even in een andere – leukere – wereld. Ik ben inmiddels ook op het punt aanbeland dat ik geen talkshows meer kijk. Eigenlijk sinds ik eind september Jeroen Smit weer ergens zag opdoemen, die journalist die ineens ook viroloog blijkt te zijn. Die mag in elke talkshow schuimbekkend komen vertellen dat we sowieso nog vijf jaar in deze ellende zitten, maar waarschijnlijk voor altijd. Dat we ons leven permanent anders zullen moeten inrichten. Denkt hij. Ik heb geen zin in zo’n vent en snap de redacties van die talkshows ook niet. Iedere avond weer een of andere kerel – ja, meestal een man – die zegt hoe verschrikkelijk het is, dat het nog erger wordt en dat het allemaal onze schuld is omdat we ons niet aan de regels houden. Ik wil iemand die positieve dingen zegt, iemand die ons moed inpraat. Ik ben er ook van overtuigd dat het volgend jaar opgelost is. Niet alleen met een vaccin, maar ook met goede medicijnen, sneltesten. Ik baseer dit op niets, behalve op mijn gevoel en op hoop, maar het komt echt goed. Inez Weski zegt het mooi: gevangenen die levenslang hebben, zijn zo irritant omdat ze geen uitzicht hebben. Ik weet wel dat we geen einddatum kunnen stellen voor deze ellende, maar als zo’n Smit op tv roept dat we nooit meer een normaal leven krijgen, heb ik ook de neiging om naar een fuck corona-party te gaan. Want waarom doen we dit dan allemaal, als het toch nooit anders wordt? Ik doe het natuurlijk niet, maar ik snap jongeren die zo’n vent zien fulmineren wel. Die denken: het wordt alleen maar erger en het is allemaal nog mijn schuld ook. Laat dan maar.’

Volgens mij geef jij ook elke week je mening in jouw AD-column.

‘Ja, Jeroen Smit doet natuurlijk gewoon hetzelfde als ik, maar dan op tv, en dat is zijn goed recht. Ik ben ook niet eens boos op het feit dat hij een witte man van middelbare leeftijd met een mening is, ik ben vooral boos omdat hij zo negatief, polariserend en niets bijdragend is. Niemand weet waar dit eindigt, maar ik wil gewoon niet geconfronteerd worden met random figuren op tv die zeggen dat we nooit meer iets mogen. Daar word ik agressief van.’

Je krijgt zelf ook regelmatig te maken met agressiviteit, mensen die boos op je zijn om wat je schrijft in je columns.

‘Ja, maar als je geen haat krijgt, tel je niet mee. Vroeger was geld de graadmeter van je succes, tegenwoordig is het haat.’

Lig je er wakker van?

‘Nee, tenzij het over mijn kinderen of mijn hond gaat. Dat raakt me. Niet dat ik denk dat die mensen ineens voor mijn deur staan, dat ze ons iets willen aandoen, maar ik kan me gewoon niet voorstellen dat iemand zo laag is dat hij er de onschuldigen om mij heen bij sleept. En het raakt me op een ander niveau: wat is er met ons gebeurd dat we allemaal zo moeten ventileren, dat we mensen – uiteraard anoniem – moeten bedreigen? Onder het mom van vrijheid van meningsuiting haat spuien, dat is het. Waaraan ook dit tijdschrift meedeed, want Nieuwe Revu gaf iemand als Herman Brusselmans jarenlang een podium, de man die het leuk vond om mij, maar ook Shirma Rouse, Anouk en prinses Amalia afgelopen jaar in zijn columns totaal af te branden. Ik weet dat hij inmiddels weg is, maar Nieuwe Revu was wel verantwoordelijk voor de opdracht en plaatsing van die stukken. Dan kun jij wel zeggen dat zijn columns sarcastisch zijn bedoeld, maar zo ziet niet iedereen het: als Brusselmans zulke verschrikkelijk dingen zegt, vinden andere mensen ook dat ze verschrikkelijke dingen mogen zeggen. Die zijn dan wel minder getalenteerd, maar ik vind dat je haat sowieso geen podium moet geven. Het stomme is dat ik die haat zelf ook een podium geef door erop te reageren. Ik vraag me weleens af of ik haters niet totaal dood moet zwijgen. Ik denk dat dat het beste is, maar het is bijna onmenselijk om niet te reageren. Ik kan dat niet.’

Schrijf je evengoed sommige dingen niet op om die vrachtladingen haat te voorkomen?

‘Ja, natuurlijk, ik schrijf heel veel niet op. Maar toen ik twee jaar geleden met mijn column begon, merkte ik dat het sentiment vooral was dat ik mijn bek moest houden, dat het er veel mensen aan gelegen was dat ik er zo snel mogelijk mee zou kappen. Dat werkt bij mij als een rode lap, ik ga dan alleen maar harder strijden. Alleen na een half jaar wist ik wel zo’n beetje waar de haters vooral op reageren en dus schrijf ik daar niet meer continu over.’

Hoe komt het volgens jou dat we zo zijn afgegleden?

‘Natuurlijk heeft het te maken met internet, met social media. Mensen kunnen zichzelf “informeren”, lezen geen kranten meer, kijken het Journaal niet meer – want dat is “allemaal opgeklopte zooi”. Voor veel jonge mensen zijn die oudere media sowieso niet meer relevant, die halen alles van internet. Ik denk dat velen daardoor steeds dommer worden. Ze lezen niet meer, geloven voornamelijk in nepnieuws en complottheorieën. Als je die filmpjes ziet, is het toch niet voor te stellen dat miljoenen mensen daarin geloven? Het is allemaal zó slecht gemaakt. Maar mensen vreten het, denken dat alles de schuld is van Mark Rutte. Dat is niet zo. Afgezien van corona gaat het namelijk heel goed met dit land, zeker als je het vergelijkt met de rest van de wereld. We hebben echt geen reden om met z’n allen te radicaliseren.’

Ja, maar jij hebt...

‘...makkelijk praten, zeker, met mijn huis op Ibiza en mijn geld? Oké, misschien behoor ik daarmee tot een soort elite, maar aan de andere kant is die elite – althans die groep van wetenschappers, journalisten, schrijvers – door de eeuwen heen de groep geweest die vooropliep als het op verandering aankwam. Niet dat ik mezelf tot die groep reken, hè, en ik ben niet vegan, red geen egels, ik ben net zo imperfect als ieder ander, maar als schrijver met een groot publiek vind ik het mijn plicht om aan de kettingen te rammelen, om vragen te stellen.’

Hoe vind je dat Mark Rutte het doet?

‘Ik vind dat Rutte het heel goed doet, we mogen blij met hem zijn. En dat uit mijn mond: blij zijn met een witte man van middelbare leeftijd. Mild, toch? Maar ik meen het, ik moet bij elke persconferentie bijna huilen door zijn toon, door dat “wij met z’n allen”. En dat terwijl hij voor een onmogelijke taak staat, want hij weet net zomin als wij wat er precies aan de hand is. Natuurlijk heeft hij fouten gemaakt, maar die hebben ze in Zweden, Duitsland, overal gemaakt. Dus ik heb alle vertrouwen in Rutte, hoewel hij niet van mijn partij is. Dat Forum voor Democratie daarbij is ontmaskerd, is een fijne bijkomstigheid. Thierry Baudet is uitgespeeld, en dat vind ik een hele opluchting. Als corona ertoe bijdraagt dat wij een aantal van dat soort dictatortjes kwijtraken, heeft het toch nog één goed ding opgeleverd.’

Zat die drang om je mening te ventileren er van jongs af aan al in?

‘Ik dacht zelf van niet, maar ik sprak laatst iemand met wie ik op de School voor Journalistiek heb gezeten en die zei dat het altijd best gezellig was met mij erbij, maar dat ik wel erg lang kon doorgaan over het feminisme. En dat hij dan altijd maar snel om de rekening vroeg, haha. Hij zei dat het altijd in me heeft gezeten en dat zullen mijn ouders ook beamen. Ik hield er op mijn achtste al van om te discussiëren, over van alles. En toen ik dertien was, hing ik een CPN-poster op het raam: dat was een heel foute partij destijds en ik ben helemaal geen communist, maar ik zocht wel altijd naar de discussie.’

Je was een vermoeiend kind.

‘Haha, supervermoeiend, zeker voor mijn omgeving. Maar het zit in mijn dna en ik voel me bij veel van de onderwerpen die ik bespreek emotioneel betrokken. Ik kan er wakker van liggen, zelfs van de problemen waar ik niks aan kan doen, met geen miljoen columns. Het wordt ook erger naarmate ik ouder word, ik maak me drukker dan vroeger.’

Terwijl je ook gewoon lekker op Ibiza je geld kunt gaan tellen.

‘I don’t care, ik heb geld genoeg, fuck you allemaal, ik ga naar Ibiza? Nee, dat kan ik niet, dat ligt niet in mijn aard. Natuurlijk denk ik er weleens aan, zeker als er weer bagger over me heen wordt gestort, maar ja, dan ga ik waarschijnlijk langzaam dood, daar op Ibiza. Ik krijg ook geen “voeding” als ik alleen maar daar zit. Mijn boeken gaan over maatschappelijke onderwerpen, dus ik heb mensen nodig, ontmoetingen, verhalen, dat zijn mijn inspiratiebronnen. Als ik op Ibiza bij het zwembad ga zitten met een toyboy zal ik nooit meer een boek schrijven.’

En als je de liefde van je leven vindt, zou dat je ‘rustiger’ maken?

‘Dat weet jij helemaal niet, of ik wel of geen partner heb.’

Heb je een partner?

‘Nee, maar als ik die zou hebben, zou die net zo bevlogen zijn als ik en mij juist stimuleren om door te schrijven. Niet iemand die me een parelketting geeft en me meeneemt naar Zuid-Frankrijk. Het zou een man zijn die zegt: yes, nóg een column, kom op, pak ze! Dus nee, ik ga er ook niet mee kappen omwille van een man. En ik ben ook niet de hele dag boos omdat ik geen man heb. Integendeel.’

Je bent er wel klaar mee?

‘Ik ben twintig jaar getrouwd geweest met Marcel Schellekens – de vader van onze kinderen Mathieu en Julia – dus dat kan ik ook heel goed. En het kan ook echt leuk zijn om met iemand op de bank te zitten. Ik heb lang moeten wennen aan mijn vrijheid, maar ik kan inmiddels prima alleen zijn. Natuurlijk wil ik graag liefde in mijn leven, ik ben dol op mannen, maar ik zal nooit meer gaan samenwonen.’

Ik hoor het u zeggen, mevrouw Noort.

‘Ja, oké, de ervaring leert inderdaad dat ik over een jaar smoorverliefd kan zijn, ga samenwonen en in een witte jurk ergens op een strand sta te trouwen. Dus laat ik het niet 100 procent uitsluiten.’

Date je nog weleens?

‘Nee. Ik kijk af en toe nog op zo’n app, heb ook weleens een date gehad op die manier, maar het is iets wat ik al lang geleden achter me heb gelaten. Het is supergekunsteld. Ik ben van de generatie die iemand tegen wil komen in het café, op een feest, op het werk. Iemand met wie je dan wel of niet naar huis gaat. Ieder mens kijkt namelijk naar het andere geslacht met het idee: kan ik daarmee naar bed of niet? Dat is de eerste gedachte. Niet eens bewust, maar zo kijken wij vrouwen naar een man. En jij kijkt zo naar vrouwen, toch?’

Oké.

‘Kom op, jij denkt toch ook: zou ik haar doen of zou ik haar niet doen? Dat heb je dus ook met zo’n Tinderdate. En bij 99 procent weet je dat die man het niet gaat doen. In een kroeg kun je dan nog een beetje doorpraten en je vervolgens omdraaien. Bij een date kan dat niet, ook niet als de avond vanaf het eerste moment ten dode is opgeschreven.’

Je kunt toch direct zeggen dat je het niet voelt?

‘Nee joh, Ik ben te aardig, ik zit die hele rit uit. Heel irritant.’

Hoe pak je het nu dan aan, qua mannen?

‘Ik pak niks aan.’

Ben je daarmee in het reine of zeg je: het mag wel weer eens?

‘Ik ben daarmee in het reine, denk ik. En als ik dat niet meer zou zijn, heb ik mijn manieren om dat op te lossen. Je kijkt wat vreemd, maar ik bedoel niet met masturbatie, haha.’

Het klonk wat vaag.

‘Nou ja, weet je, ik heb een groot sociaal leven en als ik seks wil, is dat niet heel moeilijk te regelen.’

Hoe deal jij met ouderdom? Vind je het vervelend?

‘Soms wel, maar ik merk er eigenlijk niet zoveel van. Ik zie weleens in de spiegel dat het wat zakt. Tja. Ik kan af en toe een beetje moe zijn, word soms uitgescholden voor ouwe taart, maar verder heb ik veel energie, nauwelijks overgangsverschijnselen en ik heb nog sjans van iedereen. Ik voel me niet oud. Ik ga dus ook nog weleens naar een festival, hoewel ik nu 53 ben. Ik heb vrienden die het inmiddels te druk en te lawaaiig vinden, dat iedereen er te veel drinkt. Dat vind ik nou juist het leuke. Ik kan tot vroeg in de ochtend doorgaan, terwijl ik dus geen drugs gebruik.’

Ik heb een groot sociaal leven, als ik seks wil, is dat niet heel moeilijk te regelen

Waarom doe jij geen drugs?

‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik weleens een jointje rook, ik ben geen activist, maar mijn zus is erg verslaafd geweest. Dat blijf je je hele leven, maar ze is nu al vijf jaar nuchter. Ik heb al op jonge leeftijd gezien wat drugs kunnen aanrichten en verslaving is vaak genetisch, dus ik moet daar gewoon niet aan beginnen. Dan is het eind zoek.’

Je doet het niet uit angst.

‘Toch vooral omdat ik die drang niet voel. Ik heb het zo al leuk. En ik vind het ook een beetje zielig als mensen van mijn leeftijd dat doen. Ik zie het weleens, zo’n vijftiger die op een festival met z’n kaken loopt te malen. Ik vind dat niet zo geil.’

Van drank wordt de mens ook niet altijd even sierlijk.

‘Te lam vind ik ook heel gênant, dat klopt. Doe ik ook niet. De laatste keer was drie jaar geleden, op de surpriseparty voor mijn vijftigste verjaardag. Ik was doodziek.’

Ben jij bang voor het fysieke ongemak van de ouderdom?

‘Ik heb er nu nog geen last van, maar ik ben er wel bang voor, ja. Juist daarom ga ik naar die sportschool: ik moet actief blijven. Aan de andere kant: mijn ouders zijn superfit, zien er goed uit, dus als ik hun genen heb, maak ik me niet zoveel zorgen. Je moet jezelf gewoon goed verzorgen en je goed voelen in je lijf. En als je daar een spuitje of een sneetje bij nodig hebt, vind ik dat niet heel raar. Niet dat ik dat heb gedaan, trouwens. Nou ja, weleens wat botox, maar een facelift vind ik weer wat anders. Niet dat ik er tegen ben, misschien doe ik het zelf ook nog weleens, maar het moet wel goed gebeuren, want ik wil niet eindigen als een soort opgeblazen Donald Duck.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • Carli Hermès