We nemen een kijkje tijdens een match in het Bijlmer Parktheater. ‘Het is een levensgevaarlijke sport, geen ballet. Ongetraind zou je nooit zo’n show kunnen opvoeren zonder dat er doden vallen.’
Het is zondag einde middag, als de Bijlmer op z’n kop staat. Geen liquidatie in het criminele circuit, maar een bezoek van het Pro Wrestling Holland (PWH) team, dat is neergestreken in het plaatselijke theater voor een middagje matten binnen en buiten de ring. De zaal is bijna helemaal uitverkocht. ‘We hebben nog een lange weg te gaan, maar de sport wint aan populariteit,’ zegt Tengkwa, de populairste worstelaar van het stel.
Zo populair als de sport in de Verenigde Staten is, zal het volgens hem in Nederland niet worden. ‘Ik denk dat Nederlanders veel te nuchter zijn voor onze sport. Het enige dat ze denken is dat het nep is, maar het is echt een keiharde, zware sport. Natuurlijk: we spreken af wie de winnaar wordt en hoe het gevecht er ongeveer aan toegaat, maar uiteindelijk is het een keiharde strijd waarin we onze kijkers even de realiteit laten vergeten,’ legt hij uit. Dat is volgens hem ook de grote kracht achter PWH: het is een break van de realiteit. Dat het in Nederland niet populair is, vindt hij ergens toch ook wel weer vreemd. ‘Je ziet dat Nederlanders best van vechtsport houden, kijk naar Rico Verhoeven en zijn gevechten. Aan de andere kant zijn we ook best een musicalland. Wanneer je deze twee met elkaar combineert, krijg je eigenlijk wat wij doen, maar daar staan ze dan weer niet voor open. Het is eigenlijk het best te omschrijven als sportentertainment en theater met geweld.’ Volgens hem toont het worstelen ook wel weer een vergelijking met Goede Tijden, Slechte Tijden, al gaan de verhaallijnen minder diep.
Een echt populaire vorm van entertainment mag het dan misschien in Nederland niet worden, toch worden er best flinke stappen gezet en blijft het aantal bezoekers aan de shows stijgen. ‘We zijn begonnen in gymzalen waar slechts een handvol mensen op af kwam. Nu staan we in het theater en hebben we een bijna uitverkochte zaal met zo’n tweehonderd bezoekers,’ zegt Tengkwa. Hij is een van de grondleggers van de sport in Nederland, maar worstelt ook in Azië. Afgelopen zomer was de groep worstelaars te gast op Lowlands, waar een tent vol bezoekers werd geamuseerd, en op het Nederlands Film Festival is een documentaire uitgekomen over Tengkwa, Ring of Dreams. Het worstelen begint in ieder geval zichtbaarder te worden.
‘Wie wil de scheidsrechter gebruiken?’
In de theaterzaal heeft het podium plaatsgemaakt voor een ring. De tribune met typische rode theaterstoelen is nog even leeg. Aan de linker- en de rechterzijde van de ring zijn ook nog drie rijen met stoelen waarvandaan de wedstrijd van alle kanten gevolgd kan worden. Voor het spektakel begint, zijn de worstelaars aan elkaar gekoppeld, daarna wordt alles tot in detail doorgesproken. Overal door de zaal zijn groepjes worstelaars aan het oefenen.
Een uur voor de zaaldeuren openen wordt iedereen rondom de ring bij elkaar geroepen. ‘We gaan er wat moois van maken vanavond. De zaal is bijna uitverkocht,’ roept een van de ervaren worstelaars. Hij wil van iedereen weten welke moves er tijdens de gevechten gebruikt gaan worden. De speciale moves worden van tevoren besproken. Om diversiteit tijdens de show te garanderen, wordt worstelaars die min of meer hetzelfde idee qua speciale moves hebben, gevraagd om iets anders spectaculairs te verzinnen. De hoofdmatch met Tengkwa krijgt een vrijbrief om alle speciale moves te gebruiken die de twee worstelaars willen. De rest moet zich aanpassen. ‘Wie wil de scheidsrechter gebruiken?’ Tijdens twee van de matches is de scheidsrechter ook bij de actie betrokken, zo zal later blijken.
‘Eigenlijk staan er drie worstelaars in de ring. Die derde is de scheidsrechter,’ zegt Jorne van der Kamp (29). Hij is een worstelaar in wording en heeft in de twee jaar dat hij traint nog geen echte wedstrijd gedaan. Hij werkt ernaartoe, maar tot die tijd is hij de geheime derde worstelaar in de ring. ‘Ik weet precies wanneer ik waar moet staan zodat de worstelaars me in hun gevecht kunnen betrekken. Aan de andere kant hanteer ik de regels. Ik ben de autoriteit voor het publiek en breng de balans tussen de good guy en de bad guy.’
Volgens hem is het wel theater, maar wordt er wel degelijk een echte wedstrijd gesimuleerd. Daarnaast is het aftellen belangrijk. ‘Na drie tellen van mij op de mat is het gevecht afgelopen.’
Gesloopt
Voor een bijna uitverkochte zaal wordt een intense show opgevoerd. Een van de meest opvallende gevechten is die van Zafar Ameen tegen UFO Joe, een echte publiekslieveling. Gehuld in een imposant kostuum vol lichteffecten komt hij als een ware alien het podium op.
‘Ik worstel al bijna twintig jaar. Vooral in het buitenland begin ik steeds bekender te worden,’ legt hij uit. Bij opkomst scandeert het publiek zijn naam. De strijd gaat hard tegen hard en lijkt gelijk op te gaan, maar uiteindelijk trekt de alien toch aan het langste eind. Meteen na de wedstrijd loopt hij via de achteruitgang naar buiten. ‘Ik ben gesloopt,’ puft hij uit. De wedstrijd was volgens hem extra zwaar omdat hij kampt met een griepje. Toch besluit hij om te worstelen. ‘The show must go on. Zo werkt het nou eenmaal. Sowieso is het zwaar. Ongetraind zou je nooit zo’n show kunnen opvoeren zonder dat er doden vallen,’ zegt hij ernstig. Dat de sport gevaarlijk is, toont zijn medisch dossier. ‘Ik heb mijn linkerknie twee keer gebroken, de rechterknie drie keer en heb mijn kruisbanden eens gescheurd. Mijn ruggenwervels zitten in elkaar en ik moet naar de neuroloog voor mijn nek. Het is een levensgevaarlijke sport, geen ballet.’
Het publiek wordt gaandeweg de show actiever en laat steeds duidelijker blijken wie hun favorieten zijn. Enkele gezette mannen van middelbare leeftijd gaan helemaal op in de verschillende gevechten, al schreeuwend wensen ze de bad guys het slechtste. Sommige kinderen hebben een worstelmasker meegebracht en opgezet. De sfeer zit er goed in en is intens en aanstekelijk, ook al is het allemaal maar show.
De kluts kwijtraken
Na een korte pauze staat er een gevecht tussen de meer dan twee meter lange Georges Khoukaz en Remy Avery op de planning. Avery is slechts 22 jaar oud, maar toch al drie jaar bezig met worstelen. Hij heeft inmiddels vier wedstrijden gedaan en is nog altijd zenuwachtig voor hij de ring in gaat. ‘De eerste paar keer schijt je sowieso in je broek, zeker als je al die mensen rondom de ring ziet,’ zegt hij. Hoewel hij slechts een korte partij worstelt, blijft het moeilijk. ‘Alles moet in één keer goed. Het is live dus je kunt het niet even opnieuw doen als er wat misgaat.’
NATUURLIJK: WE SPREKEN AF WIE DE WINNAAR WORDT EN HOE HET GEVECHT ER ONGEVEER AAN TOEGAAT, MAAR UITEINDELIJK IS HET EEN KEIHARDE STRIJD
Avery verliest zoals afgesproken zijn pot, zijn Syrische opponent blijkt na enkele minuten te sterk. Het is voor de jonge worstelaar slechts zijn vijfde wedstrijd, maar hij heeft er flink wat voor over moeten hebben om de ring te betreden. ‘Voor mij is het echt een levensstijl geworden. Vroeger deed ik ook aan een vechtsport, maar ging ik in het weekend zuipen. Nu leef ik voor de sport. Ik train zeven dagen in de week,’ zegt hij. Dat hij zo vaak bezig is met zijn sport, is volgens hem ook wel logisch. ‘Er kan onwijs veel fout gaan. Het is geen ramp, maar je moet het wel kunnen oplossen en dan niet de kluts kwijtraken, anders kun je zwaargewond raken. Ik wist voor we begonnen precies welke moves we zouden doen en dat ging deze keer gelukkig ook heel goed. Het publiek ging uit zijn dak.’
Avery had al op jonge leeftijd interesse in het worstelen. ‘Mijn oudere broer deed het vroeger al. Toen ik 9 jaar oud was, ging ik al naar shows kijken. Eerst als bezoeker en nu sta ik zelf in de ring. Ik heb daarvoor wel eerst twee jaar keihard getraind, want je kunt niet zomaar de ring in.’
Het worstelen is geen vetpot, tenzij je Amerika haalt. ‘Hier in Europa moet je er wel een baan naast hebben. Ik werk normaliter in een fabriek, dus ik doe wel zwaar werk en dat past ook bij me. Ik ben blij dat het worstelen in Europa, maar vooral ook in Nederland populairder aan het worden is. Vooral hier hebben we nog een lange weg te gaan. Daarom worstelen veel van ons ook elders in Europa.’
Volgens hem wordt ook het vrouwenworstelen steeds populairder. ‘Door de Netflix-serie Glow zie je steeds meer vrouwen in de sport. Ook daardoor stijgt de populariteit in zijn algemeenheid.’
Kut-kakkerlakken
De spanning richting het hoofdgevecht van de avond neemt steeds meer toe wanneer er wordt gevochten om het Tag Team Championship. In een reeks gevechten nemen steeds teams van twee worstelaars het tegen elkaar op. Deze gevechten gaan er zo hard aan toe dat een van de touwen van de ring losschiet en een worstelaar de ring uit wordt gesmeten. Het team Work Hard, Play Hard is erg populair. Het zijn twee Brabanders gehuld in kleurrijke worstelpakken met bloemenkransen om de nek. Ze hebben het publiek op de hand en weten twee groepen te verslaan. De relatief kleine mannen laten tegenstanders van meer dan honderd kilo zwaar door de ring vliegen alsof het niets is. Op het einde trekken ze toch aan het kortste eind en eindigen ze uitgeteld naast de ring.
Het hoofdgevecht is eigenlijk waar iedereen op wacht, het publiek is opgewarmd. Iedereen is de realiteit in ieder geval even vergeten en steeds meer mensen zitten met een biertje te genieten van de show. De opkomst voor de laatste match is imposant. Tengkwa heeft veel fans en dat is te merken. Kinderen doen een masker op en mensen staan op om te klappen. Hun idool beloont het enthousiasme als hij met een salto de ring betreedt. Zijn opponent is Max Damon, die wat vrienden heeft meegenomen uit Rotterdam, gehuld in 010-shirts. Al snel wordt duidelijk dat ze hier in Amsterdam-Zuidoost geen fan zijn van de Rotterdammers. Onder luid boegeroep en geschreeuw komt Damon de zaal in. Een enkeling met een biertje te veel op vergeet dat het allemaal maar show is en schreeuwt: ‘Flikker op, kut-kakkerlakken!’
Het gevecht van Tengkwa is ook echt het spectaculairst. Zoals vooraf werd besproken, mogen ze de meest spectaculaire moves gebruiken. Headbutts en drops met moonsaults en een high cross body volgen elkaar in hoog tempo op. Beide gladiatoren moeten flink incasseren. Het is vrij duidelijk wie de favoriet is en wie er gaat winnen; alles wijst naar Tengkwa, tot ineens de drie vrienden van de Rotterdammer de zaal binnenkomen en zich met het gevecht bemoeien. Er wordt zelfs een tik uitgedeeld met een klapstoel door een van de brede Rotterdammers. Het gevecht eindigt uiteindelijk met een ring vol mensen want ook enkele vrienden van Tengkwa staan op. Wanneer de Rotterdammers uit de ring zijn verdreven, wordt er een nieuw gevecht aangekondigd in de Maasstad, een soort Feyenoord-Ajax dus.
NEDERLANDERS HOUDEN VAN VECHTSPORT, AAN DE ANDERE KANT ZIJN WE OOK EEN MUSICALLAND. ALS JE DEZE TWEE COMBINEERT, KRIJG JE WAT WIJ DOEN
Dat de sport zeker niet zonder gevaren is, valt na de wedstrijd van de gezichten van beide worstelaars af te lezen. Max Damon verlaat de ring met een flinke bloedneus en ook Tengkwa zit flink onder de schrammen. Hoewel de hele zaal zijn naam gescandeerd heeft, blijft Tengkwa nuchter. ‘Ik worstel gewoon al heel lang, daarom kent iedereen me. Ik ben maar een kleine man met een maskertje op. Je kunt me misschien een beetje vergelijken met Mickey Mouse als mascotte van het Nederlandse worstelen. Hij is het boegbeeld van Disney, maar niet heel Disney draait om Mickey. Dat is bij het worstelen net zo.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Anna Smakman