Bart Nijman

'Het probleem van de EU is niet het ideaal, maar de door niemand gekozen woordvoerders'

Columnist Bart Nijman vindt de EU van het naoorlogse ideaal op papier fantastisch, maar steeds als hij Frans Timmermans zich ziet volzuigen met valse lucht om zijn eigen hosanna te zingen, wil hij eruit. 'Hoe bestaat het dat zoveel mensen zwichten voor de zelfvoldane ijdelheid waarmee deze Limburgse laaienlichter zichzelf in zeven talen bevredigt?'

Bart Nijman

Ik wil een Europese Unie van landen die economisch en politiek met elkaar samenwerken om vrede en welvaart voor alle Europese burgers na te streven. Een Unie die de vrije markt bevordert en tegelijk de consument beschermt tegen kartelvorming, fraude en oplichting. Een Unie waar burgers en bedrijven bij geschillen hun recht kunnen halen, maar die bedrijven niet bevoordeelt boven burgers, of het individu beperkt in vrijheid van handelen, spreken en creëren.

Dat is de EU van het naoorlogse ideaal, op papier een fantastisch idee. Maar iedere keer als ik Guy Verhofstadt hoor spreken, wil ik er zo snel mogelijk uit. Hoe bestaat het dat deze rabiate populist, die Europese eenwording als federalistische dictatuur laat klinken, zo prominent op de Brusselse propagandaposters prijkt?

Steeds als ik Frans Timmermans zich zie volzuigen met valse lucht om zijn eigen hosanna te zingen, wil ik eruit. Hoe bestaat het dat zoveel mensen zwichten voor de zelfvoldane ijdelheid waarmee deze Limburgse laaienlichter zichzelf in zeven talen bevredigt?

Iedere keer als ik de krampachtige Merkel-imitatie die Ursula von der Leyen in een persconferentie zie geven, wil ik eruit. Hoe bestaat het dat een vrouw met het charisma van een plastic tuinstoel zoveel politieke macht kan vergaren zonder gekozen te zijn?

Hun voorgangers waren niet beter. Telkens als ik alcoholist Jean-Claude Juncker over rode lopers zag zwalken, ondersteund door nationale regeringsleiders die het ‘rugpijn’-toneelstukje te gedwee meespeelden, wilde ik eruit. Elke keer als het rattenkopje van hobbydichter Herman Van Rompuy in beeld kwam, liep ik leeg in lelijke limericks: Er was eens een blogger in Amsterdam / Die dacht dat het met Brussel wel goed kwam / Maar steeds weer opnieuw / Kreeg het vertrouwen een duw / Zou goed zijn als Nederland meer afstand nam.

Het probleem van de EU is niet het ideaal. Het zijn haar afgrijselijke woordvoerders, door zichzelf benoemd en door niemand gekozen, die slechts één credo kennen: wie niet met ons is, is tegen ons. En geen van hen voelt zich genoodzaakt om te verklaren wat hún clubje dan zo aantrekkelijk maakt.

Het enige dat het Brusselse collectief van overbetaalde onmacht daarmee bereikt, is dat ze campagne voeren voor hun eigen oppositie. Ik wil wél een EU. Ik wil níet door ongekozen technocraten worden verteld welk kamp ik moet kiezen, als er überhaupt geen vrije keuze is. Als (n)iemand een alternatief biedt, wil ik eruit.