Hij zag dat Erbil, de hoofdstad van Iraaks-Koerdistan, na de val van Saddam Hoessein is opgebloeid tot een bruisende toeristenbestemming in het Midden-Oosten. ‘Tijd is vloeibaar in dit deel van de wereld.’
Wilde modderstromen kronkelen ver onder ons door frisgroene landschappen. We hebben de daling ingezet naar Erbil, een grote stad in het Koerdische deel van Irak. Twaalf jaar geleden was ik daar ook, om te werken. Ditmaal keer ik terug als toerist. Toen was het hoogzomer en brandde de zon bij iedere stap ongenadig alle energie uit je lichaam. In de stad manoeuvreerden we van airco naar airco. Nu zou het lente moeten zijn, met een aangename warmte en alle planten net in bloei. Helaas blijkt het al weken onkarakteristiek aan het gieten en blijft de temperatuur achter bij de gemiddelden. Op de luchthaven krijgen we op social media filmpjes te zien van wegen die volledig zijn ondergelopen. Zoals we zullen merken kan ook een vakantie in het Midden-Oosten deels in het regenwater vallen.
Direct na de landing herken ik de prettige, dikke geur van olie die in de lucht hangt. Een sms bliept binnen: ‘Welkom in Syrië!’ ‘Dat is standaard,’ legt mijn reisgenoot uit, ‘foutje.’ We logeren bij een vriendin van haar aan de rand van Erbil. In twaalf jaar zijn compleet nieuwe ringen om de stad heen gebouwd, met daarin wijken met hoopvolle namen als Dream City. Wij verblijven in Naz City en vanuit het appartement op de zesde verdieping hebben we fraai zicht op de twee gezichten van de stad. Aan de ene kant de drang naar voren, gevangen in uitgestrekte gebieden vol hoogbouw en beton. Aan de andere kant de cultuur en de traditie, in de verte fraai geïllustreerd door de citadel, de oudste, continu bewoonde plek ter wereld.
RONDLOPEN ZONDER DE ECHO’S UIT HET VERLEDEN DOOR JE ZIEL VOELEN SNIJDEN IS ONMOGELIJK. OVERAL ZIJN DE KOGELGATEN VAN EXECUTIES EN OORLOG NOG ZICHTBAAR
Kakofonie van claxons
Afgepeigerd van de reis lonkt het bed, maar dat is niet zoals het hier gaat. ‘Nog even de stad in!’ Er worden mensen gebeld, plannen gesmeed en voor we het weten, zitten we in een knus café in de wijk Ankawa met een grote groep onbekenden heerlijk te eten. We hebben gesprekken over het recente verleden van het land en de tafelgenoten sommen haast achteloos een ellendig lijstje op: het bewind van Saddam Hoessein, gifgasaanvallen, Desert Storm, de Koerdische exodus, de Irakoorlog en de komst van IS. Mijn brein kan nauwelijks bevatten dat bijna iedereen aan tafel het grootste deel van dat lijstje persoonlijk heeft meegemaakt.
In 2007 verbaasde ik me over hoe sterk het beeld van de realiteit afweek van het beeld dat ik had gevormd door de media. Nu verbaas ik me over hoeveel grootser en bruisender de stad is geworden. Toen kwamen we in een maand één missionaris uit Amerika en één Chinese zakenman tegen, nu zijn er complete hipstergebieden ontstaan waar expats uit de hele wereld samendrommen. En hoewel het daar goed toeven is, besluit ik met mijn reisgenoot de volgende dag eerst een wandeling naar het historische centrum te maken. Zoals het een echte toerist betaamt.
Drie kwartier slenteren we door straten waar geen enkele logica in lijkt te zitten. Maatpakken, sieraden, kruideniers en dan opeens twintig apotheken achter elkaar. Overal rijden witte Toyota’s en Jeeps, en er voert een constante stroom kakikleurige taxi’s door de verkeersaderen van de stad. Openbaar vervoer is er wel, maar zelfs de lokale bevolking reist daar amper mee. Bovendien kost een taxirit omgerekend slechts een paar euro. Op de drukke wegen lijken verkeerswetten niet populair. Behalve stoppen voor rood licht is er maar één echte regel: elkaar niet raken met de auto. Een kakofonie van claxons hangt als een stootkussen tussen alle voertuigen.
In de citadel van Erbil dwalen we door enkele eeuwen geschiedenis. Vierduizend jaar voor Christus woonden hier al mensen en sindsdien heeft het altijd bewoners gekend. Ooit liepen hier de legers van het Assyrische, Mongoolse, Romeinse en Ottomaanse rijk rond, en de plek staat sinds 2014 op de werelderfgoedlijst van Unesco. De roodbruine stenen van ruïnes en vervallen huisjes steken prachtig af tegen het groen van de natuur die delen van de nederzettingsheuvel terug claimt.
Het grootste deel is niet toegankelijk, maar een paar steegjes zijn te bewandelen en her en der zitten kleine musea verstopt. Vanaf de randen heb je bovendien een prachtig uitzicht over de rest van de stad. Aan de voet van de citadel drinken we wat in Machko, een van de bekendste theehuizen van de stad. Het licht dat door de gekleurde glas-in-loodramen naar binnen schijnt, danst door de optrekkende rook van alle waterpijpen die gedeeld worden. Dieper uit het gebouw klinkt het gezellige getik van wat waarschijnlijk dobbelof dominostenen zijn, terwijl de portretten van muzikale helden uit het verleden toekijken.
Macaber gevoel van leegte
De volgende dag gaan we op onze eerste roadtrip richting Suleimaniya, een stad dicht bij de Iraanse grens. We rijden over wegen die al weken zijn gegeseld door regen en waarvan flinke delen zijn weggeslagen. De chauffeur manoeuvreert behendig langs alle grote gaten in het wegdek terwijl we door kleine dorpjes en bergen trekken. De groene hellingen zijn bezaaid met okergele rotsblokken, waartussen kuddes geiten en schapen op hun gemak grazen. Onderweg stoppen we bij Dukan Lake. Als het lekker weer is, is dit de perfecte plek om een poosje te lanterfanten. Vooral visliefhebbers komen hier aan hun trekken. Nadat je een vis hebt uitgezocht om te eten, maak je een boottochtje op het azuurblauwe meer, terwijl ze de vis voor je bereiden. Als je terug bent, staat de maaltijd voor je klaar. Nu is er helaas net een hevige regenbui losgebarsten, dus schuilend drinken we een chai en vervolgen onze weg. Drie kwartier later staan we in de stad.
In Suleimaniya gaan we naar Amna Suraka. In de tijd van Hoessein was dit een militair terrein met gevangenissen, inmiddels is het in gebruik als museum. Hier rondlopen zonder de echo’s uit het verleden door je ziel voelen snijden is onmogelijk. Buiten zijn overal de kogelgaten van executies en oorlog nog zichtbaar, als de niet-geheelde wonden van een onderdrukt volk. In de cellen waar ooit gevangenen werden gemarteld, kun je nu rondlopen en lezen wat de mensen aan teksten achterlieten op de muren, van lieve berichtjes aan familieleden tot ijzingwekkende hulpkreten. Op het buitenterrein staat een verzameling tanks en ander oorlogstuig, binnen zijn tientallen meters muur bekleed met foto’s van peshmerga en andere troepen die het leven lieten. Niet alleen in de strijd tegen Saddam, maar ook recenter, in de oorlog tegen IS en andere extreme milities.
Met mijn gezicht sta ik op enkele centimeters van al die mensen die ervoor hebben gezorgd dat de grote groepen van IS niet verder op konden rukken en dus ver van onze eigen veilige leventjes bleven. Ik wandel langs de duizenden mannen en vrouwen die naar me kijken. Het zijn er te veel om bewust in me op te kunnen nemen, maar alle individuele tragedies concentreren zich en activeren een macaber gevoel van leegte. Een leegte die de mensen hier vele malen erger zullen voelen. In een van de andere complexen hebben ze 182.000 scherven glas op wanden en plafonds geplakt, een voor ieder slachtoffer van Hoessein. Daar doorheen zigzagt een lange draad met 4500 lichtjes, symbolisch voor het aantal dorpen dat hij verwoestte. Opnieuw lopen de rillingen over mijn rug.
Tijd is vloeibaar
Hoe belachelijk onbekommerd mijn eigen leven is, besef ik enkele uren later weer eens, als ik in een auto terug naar Erbil zit en me afvraag of ik de voetbalwedstrijd die ik wil zien wel ga halen. Spoiler: dat ga ik niet. We rijden rond 15.00 uur weg, met precies de drie uur die we nodig zouden hebben voor de aftrap. Maar een kleine omweg voor een fraai uitzicht blijkt een misrekening. Deze weg is zo extreem aangetast door het weer dat we pas aankomen rond de tijd dat de tweede helft halverwege zou moeten zijn. Bij het stadion blijkt onze poging sowieso voor niks, want zonder er een reden voor te kunnen achterhalen blijkt de wedstrijd twee uur vervroegd. Erbil FC heeft met 2-1 verloren van naaste concurrent Al-Talaba. Eerder in de week werd de thuiswedstrijd waar ik heen wilde zonder duidelijke reden uitgesteld, de volgende pot blijkt in Bagdad te zijn. Einde voetbalavontuur.
Tijd is vloeibaar in dit deel van de wereld, en dat is als hardnekkig stipte Nederlander toch wel een puntje. Het duurt enkele dagen, maar dan komt de frustratie van twaalf jaar geleden weer helemaal terug. Destijds stonden we netjes op de afgesproken tijd klaar voor een roadtrip, waarna de chauffeur ons doodleuk tweeënhalf uur later oppikte. Zo extreem is het deze keer niet, maar tel gerust minimaal drie kwartier op bij iedere tijd die je afspreekt. De frustratie is trouwens niet gericht op de mensen die ‘niet op tijd’ komen, want hier gaat afspreken vaak gewoon zo en dat lijkt voor de lokale bevolking te werken. Het is een frustratie gericht op mijn eigen incapabiliteit om aan te passen. Neuroot als ik ben, blijf ik tot de laatste dag denken dat ze déze keer natuurlijk wel op tijd komen en ik dan zelf niet te laat wil zijn, maar uiteraard gebeurt dat niet. Vandaar dat zo’n 10 procent van deze vakantie opgaat aan nutteloos rondhangen.
De volgende dagen blijft het regenen, de uitstapjes die we wilden maken naar Amedi en Duhok kunnen niet doorgaan. Dus vertoef ik in Erbil. Café Barbera is een vaste plek om in de ochtend rustig wakker te worden met de beste koffie in de stad. Eigenaar Mazzin blijkt een creatieve duizendpoot en is naast uitbater ook designer, fotograaf en bezig een eigen lifestyleblad op te richten. Zo zit iedereen hier vol positiviteit en dromen voor de toekomst. Bewonderenswaardig hoe de bevolking hier na oorlog en andere verschrikkingen keer op keer opkrabbelt en met goede moed vooruitkijkt.
BEWONDERENSWAARDIG HOE DE BEVOLKING HIER NA OORLOG EN ANDERE VERSCHRIKKINGEN KEER OP KEER OPKRABBELT EN MET GOEDE MOED VOORUIT KIJKT
In een hotel loop ik een gepensioneerde Amerikaanse militair tegen het lijf die vertelt dat hij de volgende dag Syrië in gaat. Hij werkt voor The Richardson Foundation en bezoekt in zijn eentje steden als Raqqa om te onderhandelen bij gijzelingen. Volgens hem is Raqqa onder controle van de Koerden. ‘Under control-ish,’ voegt hij toe. Hij vertelt dat een van de mensen waarmee hij te maken heeft in Raqqa officieel aangesloten is bij IS. ‘Ik vroeg hem: “Are we cool?” “Vandaag wel,” was zijn antwoord.
Negatief imago
Na nog wat dagen klaart het een beetje op en besluiten we richting Korek Mountain te gaan, iets dat bovenaan mijn wensenlijstje staat. De bergen hier waren vaak het toneel van oorlog, of een plek om heen te vluchten. Nu probeert de bevolking het negatieve imago dat er daardoor aan kleeft weg te poetsen. Door de nadruk te leggen op de schoonheid, door bijzondere wandeltochten te organiseren en door een compleet resort te bouwen. In de sneeuw!
Na zo’n drie uur rijden komen we bij een kabelbaan die ons met onze proviand voor twee dagen door mist en wolken naar boven brengt. Het hoogste punt van de berg ligt op twee kilometer. Net daaronder vinden we een rij villa’s in een uitgestorven dorpje. Het skiseizoen is net voorbij, op wat personeel na is er bijna niemand. Om 19.00 uur stopt de kabelbaan en kan je alleen in een noodgeval van de berg af. Vanaf het balkon zien we de vallei langzaam donker worden. De avond valt en een gigantische onweerswolk drijft precies op ons huisje af. Felle flitsen verlichten de vallei en de bijbehorende donderklappen laten de ramen klapperen in hun sponningen.
Na een maaltijd wandelen we door de omgeving. Mist heeft inmiddels al het zicht verder dan tien meter voor ons ontnomen, en in de toch al sneeuwwitte omgeving levert dat spookachtige beelden op. Het enige geluid dat we horen is dat van het smeltwater dat naar beneden kabbelt. Alles bij elkaar een magische ervaring.
Op de terugweg de volgende middag rijden we via de ravijnen van Rawandiz, die wat betreft hun schoonheid terecht vergeleken worden met de Grand Canyon. Bij een van de vele natuurlijke uitkijkpunten dwaal ik solo een stukje langs de dieptes en vergaap me aan de belachelijk mooie vista’s. Vogels stunten rond mijn hoofd om te inspecteren of ik een gevaar vorm, terwijl van ver onder mij het gedonder van een rivier opstijgt. De taxichauffeur kronkelt ons vervolgens omhoog en omlaag. Steeds pakt hij even mijn arm vast en knikt vriendelijk in de richting van een volgend natuurspektakel. Door de vele bochten schuiven de lagen met grillige bergkloven, glooiende heuvels, watervallen, grazende koeien en geiten, rivieren en honderden lagen rode aarde op een speciale manier langs elkaar, wat de reis een surrealistisch ruimtelijk effect geeft.
Als we in de vallei zo goed als gelijk met het woest kolkende water naast ons rijden, vertelt de chauffeur dat het water hier vorige week enkele meters hoger stond en er dus niet gereden kon worden. Zoveel regen hebben ze hier in ruim twintig jaar niet meer gehad. Zelfs Dukan Lake, waar we enige dagen eerder nog langs reden, blijkt voor het eerst sinds 1988 te overstromen. In buurland Iran zijn op dat moment al tientallen doden gevallen bij overstromingen door hetzelfde natuurgeweld. De wegen hier hebben het zwaar te verduren gehad en grote gedeelten moeten we stapvoets rijden. Alsof we op een rodeostier zitten, stuiteren we door de gaten langzaam terug naar Erbil. In het zicht van een ontspannen avond en een vroege nachtrust ontstaat zoals gebruikelijk een spontaan plan om langs te gaan bij bekenden, waarna een gezellig etentje volgt met uitzicht vanaf de 29ste verdieping. Onweer rommelt in de verte en de wijn vloeit rijkelijk, terwijl de lichtjes van de stad langzaam doven.
Vegetariër
De volgende ochtend bezoek ik het vluchtelingenkamp bij Qushtapa, een plaats op dertig minuten van Erbil. Zo’n achtduizend vluchtelingen uit voornamelijk Syrië wonen hier in geïmproviseerde onderkomens van beton, hout en plastic. Mijn gastvrouw organiseert hier twee keer per week lessen en activiteiten voor de kinderen, en heeft me gevraagd een van de lessen op me te nemen. Samen met haar neef ga ik op pad en na een korte wandeling door het kamp improviseer ik twee uur lang opdrachten voor een groepje kinderen.
De dagen erna blijft het weer onze plannen verstieren en moeten we op het allerlaatste moment de bijzondere hike die we gepland hebben in het Barzan-gebied annuleren. Door de regen zijn de wegen onbegaanbaar en de bergen te gevaarlijk. Zelfs de professionele hikingclub Rock your Bones die in de regio bijzondere wandeltochten door de bergen organiseert, heeft deze week de activiteiten stilgelegd. En dat betekent ook dat we de Shanidar Cave moeten laten schieten, een grot waar ooit negen Neanderthaler-skeletten van tussen de 35.000 en 65.000 jaar oud zijn gevonden.
Als een troostprijs ga ik zonder mijn reisgenoten mee om op een berg te picknicken. Samen met de neef en een vriend van hem rijden we drie kwartier de stad uit. In het dorpje Saphin slaan we proviand in. Het feit dat ik geen vlees eet, blijft hier een bijzonderheid; het woord vegetariër kennen veel mensen niet eens. Al zijn er beduidend meer opties dan twaalf jaar terug, toen ik de eerste twee weken iedere dag witte rijst met tomatensaus at. Terwijl de twee lustig lappen vlees aan spiesen rijgen, eet ik mijn banaan, appel en brood. De karige maaltijd kan me weinig schelen, want we staan aan de rand van een gigantisch dal, hebben een warm vuurtje en de donkere wolken en zon duelleren om de mooiste plaatjes bij de weidse vergezichten. Zelfs een kletterende onweersbui die we bijna aan kunnen raken, kan dat niet bederven. Geïmproviseerd schuilen we, tot het echt te koud wordt en we terugrijden.
Bermbom
De twee laatste dagen breekt alsnog de zon door en voelt het als een echte vakantie in het Midden-Oosten. Ontbijt op het balkon, een beetje lezen, een drankje in een hip café en wat slenteren door de warmte. Op de laatste ochtend dwalen we door de labyrintische bazaar in het oude stadscentrum. Kraampjes en winkeltjes met alles van bewerkt hout tot snoep en kaas. We bestellen de lekkerste falafel die ik ooit at, drinken een vers fruitsapje, kopen wat lekkers voor thuis en vertrekken richting vliegveld.
De volgende ochtend thuis lees ik op Twitter een bericht over hoe een restant IS-militanten de laatste dagen actief is rondom Mount Qarachogh in het Makhmour-gebied. Op de kaart zie ik dat het hemelsbreed slechts 60 kilometer van Erbil is. De dag erna stuit ik op nieuwsberichten over hoe Turkije dorpen in de gebieden rond Amedi en Kolka bombardeerde, terwijl in Erbil een bermbom onschadelijk werd gemaakt op een drukke weg.
Hoewel tijdens mijn vakantie de sporen van oorlog nog overal zichtbaar en voelbaar waren, botst het gevoel dat ik door deze berichten krijg toch met het onbekommerde gevoel van vakantie dat ik had. Twaalf dagen lang was mijn grootste zorg de vele regen en de taal die ik niet sprak. En ja, een gesprek over oorlog is hier soms slechts een kop koffie en een spontane handdruk verwijderd, maar alsnog lijkt het gebied klaar voor een bloeiende toekomst met een drukke toeristenstroom. Het is te hopen dat nieuwsberichten zoals deze de laatste stuiptrekkingen van onrust zijn, zodat we binnenkort in wat groteren getale de toerist kunnen uithangen in dit paradijselijke berggebied.
EEN GESPREK OVER OORLOG IS HIER SOMS SLECHTS EEN KOP KOFFIE EN EEN SPONTANE HANDDRUK VERWIJDERD, MAAR HET GEBIED LIJKT KLAAR VOOR EEN BLOEIENDE TOEKOMST
NEGATIEF REISADVIES: IRAK
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft Irak opgedeeld in twee kleuren: rood (niet reizen) en oranje (alleen noodzakelijke reizen). Sven vloog vanaf Schiphol met Austrian Airlines naar Erbil, met een tussenstop in Wenen. Zijn retourticket kostte 500 euro. Wel even opletten: je standaard reisverzekering dekt een reis naar dit soort risicogebieden niet.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- HH, Getty Images, Beri Shalmashi