Het is stil in de rechtbank. Morgen gaan alle Nederlandse rechtsgebouwen op de knip vanwege het coronavirus, maar vandaag wordt er nog één dag gewoon doorgewerkt in het Paleis van Justitie. Toch zijn de bejaarden die normaliter in groepjes langskomen om naar de rechtspraak te komen kijken uit voorzorg thuisgebleven. De scholen zijn al dicht, dus ook de studenten en middelbareschoolleerlingen ontbreken vandaag. Wat blijft er dan over? Drie bewakers die voor de ingang een sigaretje staan te roken op een meter of twee van elkaar af. Een bode die werkloos door de hal sloft. In de hoek van de wachtruimtes zit een journalist onderuitgezakt met zijn laptop op schoot. Bij de koffieautomaat staan vier agenten. Ze praten niet, ze kijken een beetje gelaten om zich heen. Vrouwe Justitia houdt vanaf morgen haar adem in. Maar eerst is het nog tijd voor de rechtszaak van de 41-jarige meneer L., die zich als eerste mag melden bij de politierechter.
Riante hoeveelheid alcohol
Als meneer L. de zaal betreedt, lijkt het meer alsof er iemand binnenkomt die lekker een kopje koffie komt drinken met een paar oude vrienden, dan iemand die op het beklaagdenbankje moet gaan zitten. ‘Goeiemorgen, mensen!’ roept hij terwijl hij de rechtszaal binnenstapt. ‘Goeiemorgen, goeiemorgen!’ roept hij nog maar een keer. De rechter knikt, en glimlacht. Tegen zoveel enthousiasme is zelfs zij niet opgewassen. L. staat vandaag terecht omdat hij op een snorfiets gereden heeft zonder rijbewijs. Niet lang daarna werd hij wéér aangehouden, nog altijd zonder rijbewijs, maar dit keer ook met een riante hoeveelheid alcohol in zijn bloed.
Meneer L. begint meteen te praten als hij aangehoord heeft wat hem allemaal verweten wordt. ‘Ja, klopt allemaal, maar weet u wat het is? Ik zou voor al die dingen een boete krijgen, maar ik heb er daarna nooit meer iets over gehoord, want u had een verkeerd adres. Een paar dagen geleden kwam mijn buurman, die er net is komen wonen, bij me langs. Bleek dat jullie alle post naar mijn buren hadden gestuurd, en de vorige buren hebben nooit iets doorgegeven. Ik moest er nu zelfs vrij voor nemen, maar ik had indertijd mijn adres netjes opgegeven. Ik zou een acceptgiro krijgen, had de politie gezegd, van 500 euro. Als ik die had gehad, had ik die natuurlijk gewoon betaald. Maar ja.’
De rechter knikt, maar wil toch ook even weten hoe het nou zat. ‘U had toch best wel wat alcohol in uw bloed, waarom toch?’
‘Ja, weet u, mevrouw de rechter, ik ben gewoon een hele fanatieke PSV-supporter, en we hadden die dag verloren. Dus ik was nog even naar het café gegaan na de wedstrijd. Ik weet dat het niet mag, het was een beetje dom, maar toen ik aangehouden werd omdat ik op die snorfiets naar huis reed, heb ik hartstikke netjes meegewerkt. Ik zou, zoals ik al zei, een acceptgiro krijgen, maar die heb ik dus nooit gehad. En nu zit ik opeens met die dagvaarding.’
‘Oké, dat rijden onder invloed, ik hoor u, dat heeft u goed duidelijk gemaakt. Maar dan die andere keer, dat rijden zonder rijbewijs. Ik bedoel, dat mag ook in nuchtere toestand natuurlijk niet.’
Meneer L. zucht een keer, en begint met een glimlach te knikken. ‘Kijk, ik was wel bezig met dat rijbewijs, maar ja, toen kreeg ik ineens werk, een huisje, en die snorfiets gebruikte ik eigenlijk alleen maar om naar mijn werk te rijden en dan snel weer naar huis. Eigenlijk nooit dus.’
‘Ja, maar ho, u heeft er wel meerdere keren een boete voor gehad.’
‘Ja, dat was net toevallig,’ zucht L. een beetje beteuterd. ‘Ik ben nu juist veel meer met de fiets bezig. Ik ben ook in training. Ik drink ook eigenlijk helemaal niet. Ja, alleen bij PSV, ik ben een fanatieke supporter.’
‘435 microgram is wel erg veel, meneer L.’
‘Ja, maar hoeveel mag je dan?’
‘88.’
‘Oh. Vooruit, ik had wel flink gezopen, die avond, ja.’
Met de fiets
Dan bemoeit de officier van justitie zich ermee. ‘En die snorfiets?’ vraagt hij. ‘Ik bedoel: waarom heeft u in hemelsnaam een snorfiets als u helemaal geen rijbewijs daarvoor heeft?’
‘Ja, weet ik eigenlijk niet.’
‘En u rijdt daar nu niet meer mee? Want u heeft hem schijnbaar nog wel in uw bezit?’
‘Nee, nee, ik fiets alles nu. Ik ben veel met mijn fiets bezig.’
‘Maar,’ houdt de officier van justitie vol, ‘ook niet als u moe bent, of net even een beetje te laat bent voor uw werk, of zo? Pakt u dan niet toch stiekem ook de snorfiets?’
Meneer L. schudt zijn hoofd en wuift afwijzend met zijn linkerhand. ‘Ik ben nooit te laat, ik sta altijd om 06.30 uur op. Dan kan ik gewoon mooi met de fiets naar mijn werk.’
Dit is sowieso de eerste keer dat ik op een normale manier de rechtbank binnen kom
‘Oké, nou, prima,’ mompelt de officier van justitie, al is het niet helemaal uit te sluiten dat de man nog niet volledig overtuigd is.
‘Meneer de officier,’ vult meneer L. zichzelf toch nog even aan. ‘Ik begrijp dat het natuurlijk een beetje dom van me was, en ik had dat niet moeten doen. Maar goed, als je ziet waar ik vandaan kom, hè, als je mijn strafblad ziet. Ik snap dat het niet netjes is, maar verder ben ik al best wel lang goed bezig. Dit is sowieso de eerste keer dat ik op een normale manier de rechtbank binnenkom. Ik bedoel: vroeger werd ik altijd met een parketbusje binnengereden.’
Met een voorwaardelijke week hechtenis, vier maanden voorwaardelijke rijontzegging en een boete van 120 euro stapt meneer L. niet veel later de rechtbank uit. Terwijl de deur achter hem dichtslaat, hoest de volgende beklaagde van vandaag zachtjes. In zijn elleboog. Dat dan weer wel.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Jeroen de Leijer