Deze week de opstandige meneer M., die het niet kon laten om telkens weer op het achterwiel van zijn motorfiets te rijden.
Het is rustig in de rechtszaal. De griffier kijkt glazig voor zich uit, terwijl de rechter wat met zijn handen over het bureau heen rommelt. De officier neemt een slokje water. Er zijn geen toeschouwers, dus los van het ritselen van papier is er niets aan de hand. De rechter kijkt een keer op de klok.
‘We, ehh, we wachten eventjes,’ mompelt hij dan in de richting van de twee Revu-journalisten in de zaal. Dan knikt hij nog maar eens, en ritselt nog wat.
‘Hm,’ humt de officier. Daarna wordt het weer stil. De tijd tikt stroperig voorbij, terwijl iedereen wacht op het moment dat de rechtszaak van meneer M. aangekondigd kan worden.
Na een paar minuten stilzwijgen, zwiept ineens de deur open. Meneer M. sloft binnen, zonder de bode een blik waardig te gunnen. M. is een jaar of 25, maar heeft het fysiek én de opstandigheid van iemand die f link pubert. Met lange slungelige benen neemt hij een paar passen en blijft dan slaan. Hij prutst wat aan het touwtje van zijn trui. Even kijkt hij naar de rechter, in afwachting van zijn reactie. Die knikt in de richting van het beklaagdenbankje, waar M. dan maar gedwee in gaat zitten. De rechtszaak kan beginnen.
Ja, goh, weet je. Ik heb eigenlijk nog nooit zo lang vastgezeten, maar ja. Vooruit. Ik laat het zo
Rijbewijs ingenomen
‘Goed, meneer M.,’ doorbreekt de rechter de stilte. ‘U bent vandaag verdachte in deze rechtszaak. Dat houdt in dat u niets hóeft te zeggen, maar dat u wel, vooral, heel erg goed moet luisteren.’ ‘Luister, ik heb niets gedaan,’ moppert meneer M., maar de rechter maant hem tot stilte. Eerst is de officier van justitie aan de beurt, om de feiten op een rijtje te zetten. Wat blijkt: M.’s ontkenning is misschien een beetje aan de voorbarige kant geweest: in het afgelopen jaar is meneer M. vier keer opgepakt voor het maken van wheelies – onder het oog van de politie, waaronder zelfs een aantal keer zonder geldig rijbewijs op zak, dat een paar dagen eerder al afgepakt was. Terwijl de officier de boel uiteenzet, zakt M. steeds verder onderuit in zijn stoel. Dan neemt de rechter, die zich zichtbaar ergert aan de beklaagde voor hem, het woord.
‘Maar even voor de duidelijkheid: 7 oktober, 13 oktober, 15 oktober én 17 oktober. Allemaal met politie in aanraking gekomen vanwege wheelies, en dan is op een gegeven moment uw rijbewijs ingenomen, en dan gaat u gewoon door?’
‘Ach, die twee keer,’ mompelt M. zachtjes voor zich uit. De rechter kijkt een keer verontwaardigd om zich heen.
‘Twéé keer? Dit is de víerde keer alweer! Als twee dagen eerder uw rijbewijs wordt ingetrokken – waarom gaat u dan toch weer... Ik snáp het gewoon niet.’
Ongeïnteresseerd
Meneer M. haalt zijn schouders op. Even wordt het weer stil in de rechtszaal. Het lijkt erop dat de rechter wacht op een reactie van meneer M., die op zijn beurt niet zo’n zin heeft om erg breedsprakerig te worden. Na een paar tevergeefse pogingen om het gesprek open te breken met vragen, geeft de rechter het op.
‘Weet u wel dat op deze opeenstapeling van misdrijven twee weken gevangenis zouden kunnen volgen?!’
Weer haalt meneer M. zijn schouders op. Dan schraapt de officier van justitie haar keel, om ook nog maar een dappere poging te wagen.
‘Oké, maar even voor de duidelijkheid: u reed dus zonder geldig rijbewijs. Dat is een heel groot vergrijp: beseft u wel dat als u dan een ongeluk krijgt, de verzekering niets betaalt? Dan bent u dus de rest van uw leven aan het betalen, of nog erger: dan moeten de eventuele slachtoffers maar afwachten of hun kosten betaald worden. Dit is echt heel erg. En zo vaak, zo kort achter elkaar: de rechter zei het net zelf ook al: u kunt hier zomaar twee weken gevangenisstraf voor krijgen. Laten we het daar eens over hebben. Hoe staat u ertegenover als u een gevangenisstraf zou krijgen? Zou u daardoor met uw werk, of met anderen, in grote problemen komen?’
Meneer M. haalt zijn schouders op. Hij lijkt niet echt onder de indruk te zijn van het vooruitzicht op een gevangenisstraf. Daarmee lijkt de kous wel een beetje af. Hoofdschuddend gaat de officier van justitie maar weer zitten. Meneer M. zakt nog een beetje verder onderuit. Weer friemelt hij wat aan het touwtje van zijn hoodie. Niet zenuwachtig, niet gespannen. Eerder verveeld, ongeïnteresseerd.
‘Nou,’ verzucht de rechter. ‘Nou, oké, ik heb eigenlijk niet zo heel veel vragen meer, als ik heel eerlijk ben. Heeft u misschien zelf nog wat te vertellen? U heeft altijd nog recht op het laatste woord.’
Wat impulsief
Heel even veert meneer M. op, en lijkt zich een beetje uit te strekken. Hij kijkt omhoog, in de richting van de rechter, en haalt een keer diep adem.
‘Ja, joh, ja,’ begint hij rustig. ‘Ja, het was natuurlijk wel stom om wéér een wheelie te maken, zonder rijbewijs. Dat begrijp ik wel. Maar goed, ik ben jong, en soms nog wat impulsief.’
Hoewel M. misschien nog wat jong is, is dat geen reden voor de rechter om af te wijken van de richtlijnen. Vier wheelies, rijden zonder rijbewijs en een niet echt open proceshouding komt meneer M. opgeteld op twee weken gevangenisstraf te staan.
‘Ik zie eigenlijk echt geen reden om hiervan af te wijken,’ licht de rechter voor de zekerheid nog maar een keer toe. Hij wijst meneer M. erop dat hij nog in hoger beroep mag gaan, als hij dat wil, maar M. haalt nog maar eens zijn schouders op.
‘Ja, goh, weet je. Ik heb eigenlijk nog nooit zo lang vastgezeten, maar ja. Vooruit. Ik laat het zo.’
Zonder verdere zichtbare emotie sloft M. de rechtszaal weer uit.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Jeroen de Leijer