Stephanie-Joy Eerhart

Jarig in de daklozenopvang

Columnist Stephanie-Joy Eerhart ziet dat het leven in de opvang gewoon doorgaat, corona of niet. ‘Doe nou maar open, je gaat het echt leuk vinden. Enne, doe ff een onderbroek aan!’

Stephanie-Joy Eerhart

‘Jah?’ klinkt er slaperig vanachter de deur. ‘Doe je open?’ vraagt collega Alfred door de deur. ‘Wat is er dan?’ hoor ik vragen. ‘Doe nou maar open, je gaat het echt leuk vinden. Enne, doe ff een onderbroek aan!’ roept Alfred er snel achteraan. ‘Ja, asjeblieft!’ verzucht ik. 

Het duurt even, maar dan komt er een slaperig hoofd in de deuropening. Zijn haren staan alle kanten op, zijn ogen nog dik van de diepe slaap. ‘Lang zal hij leven, lang zal hij leven, lang zal hij leven in de gloria...’ zingen Alfred en ik zo ingetogen mogelijk. De andere mannen op de gang zullen het vast niet waarderen als we om 08.30 uur staan te zingen. Het kan ons ook eigenlijk niet schelen. De man voor wie we zingen, Danny, is vandaag jarig en mag zijn vriendin en dochtertje niet ontvangen vanwege het coronavirus. ‘Is dit speciaal voor mij?’ vraagt hij terwijl hij het dienblad met een ontbijtje en een cadeautje in ontvangst neemt. ‘Ja jongen, en geniet ervan!’ zegt Alfred terwijl we aanstalten maken naar de volgende te gaan. ‘Is er nog iemand jarig?’ vraagt Danny terwijl hij op mijn dienblad wijst.’ ‘Ja het is echt geen 1 aprilgrap,’ zeggen we, ‘Kemal is ook jarig vandaag.’

We kloppen. Roepen. Kloppen weer. Even zijn we zelfs bang dat Kemal er niet is. Maar dan hoort Alfred een kreun en roepen we dat we de deur openmaken. Kemal ligt op zijn buik met zijn hand uit het bed bungelend. Een asbak op het kleine tafeltje naast hem, onder het bed asresten. Dit keer zingen we uit volle borst hem toe. Langzaam en nog lichtelijk gedesoriënteerd komt hij overeind, lachend. De blijdschap van deze man, die zo vaak een conflict heeft met de begeleiders, zo diep in zijn verslaving aan alcohol en drugs wegzakt en zo uitziet naar zijn detox-opname eind deze maand, doet ons smelten. ‘Geniet ervan!’ roepen we, terwijl we zijn kamer verlaten. In de gang wil ik Alfred een boks geven. O nee, dat kan natuurlijk niet, het virus. 

Als er even later op de kantoordeur geklopt wordt, staat daar Kemal. Met het frikandelbroodje. ‘Sorry hè, maar het is varkensvlees. De rest is echt geweldig!’ zegt hij terwijl hij zijn duim opsteekt. O ja, varkensvlees. Hij is natuurlijk moslim. Het was voor mij blijkbaar ook nog wat te vroeg in de Albert Heijn. 

Column
  • Leger des Heils