Zijn specialiteit: vrouwen verleiden. Deze maand verschijnt Sergeant Baraka, het verhaal van de Nederlandse James Bond.
Terug in Parijs wordt de training weer opgepakt. Het is vooral een verfijning van waar ik eerder mee bezig was. Fotograferen, afdrukken en ontwikkelen. Rijden in allerlei autotypes. Parijs leren kennen als mijn broekzak. De hele opleiding zal nog zeker tot het eind van het jaar duren, bereidt mijn chef me voor. Ondertussen moet ik vooral een zo gewoon mogelijk leven leiden.
‘Ga sporten, man!’ Ik grijp het met beide handen aan om weer te kunnen gaan hockeyen, al is dat in Parijs een beetje een elitaire sport. Via de ambassade zoek ik uit bij welke club de meeste Nederlanders zitten. Bij Racing Club de France word ik met open armen ontvangen door Boudewijn en Patrick. Samen spelen we in het eerste team; ik sta op mijn vaste stek, op doel. Ik moet wel even wennen aan het balletje, maar mijn conditie is beter dan ooit.
Bij Racing voel ik me echt opgenomen; het is een zeer sociaal gebeuren op zondagen als we wedstrijden spelen. Ik betreur het zeer als ik af en toe vanwege het werk moet afzeggen. Want de eerste opdrachten beginnen te komen.
Door de training had ik me al wel een beeld van de inhoud van het werk kunnen vormen, maar nu is het dan toch zo ver. De eerste opdracht voor de Amerikanen doe ik in Duitsland. Samen met een collega moet ik iets uitvoeren dat door een lokale groep is voorbereid. Niet al te best voorbereid trouwens en zo gaat het vaker. Officieel mag de Amerikaanse dienst ook eigenlijk niets doen in Frankrijk. In de praktijk betekent het dat dat we geen opdracht mogen plannen die in Frankrijk begint of eindigt. In de praktijk is dat tamelijk rekbaar.
Het klusje in Duitsland heeft niet veel om het lijf, maar bij het volgende moet ik iemand in een man-tot-man-gevecht uitschakelen. De Amerikanen blijken tamelijk bot in hun aanpak. Hun acties worden deels voorbereid door lokale groepen. Als van die voorbereiding niets blijkt te kloppen en je komt als uitvoerder in gevaar, dan voeren ze snel hulp van buiten aan. Daarbij gaat het er nogal eens ruig aan toe. Volgens mij is een goede voorbereiding essentieel. Zo denken zij er niet over. Echt in levensgevaar kom ik de eerste keren trouwens niet.
Gisèle en haar moeder
Sociaal krijg ik het ook op andere fronten druk. Ik heb al een keer gebeld met de familie Dargent in Algiers. Ben op bezoek gegaan bij zoon Pierre in zijn slagerij en bij ingenieur B. en zijn vrouw. Dat wat oudere echtpaar heeft geen kinderen en is bepaald welgesteld. Ze zetten me nieuw in de kleren. Allemaal leuke afleiding terwijl ik nog steeds op dat verdomd kleine hotelkamertje zit. Pierre is intussen een verhaal apart. Hij is een magere jongen, even oud als ik en moet wel de intelligentste slager zijn die ik ooit heb ontmoet. Het is plezierig dat hij met me weg loopt, maar ik ben bang dat hij dwars door mijn verhaal van tolk-bij-de-ambassade heen kijkt. Na vijven ga ik vaak vanuit kantoor bij zijn winkel langs, die niet ver is van de Rue R. Dan zit ik soms nog een uurtje achter zijn kassa terwijl hij de klanten helpt. Op die plaats zat vroeger zijn vrouw, van wie hij gescheiden is.
We praten over Algiers, waar het leven voor zijn vader en stiefmoeder steeds tumultueuzer schijnt te verlopen. Mijn eigen regiment is onder aanvoering van commandant Hélie de St. Marc betrokken geweest bij een putsch tegen de regering van De Gaulle. In één nacht tijd heeft twaalfhonderd man de hoofdstad ingenomen. De gendarmerie, de poorten, politieposten, tv-station: alles.
‘Alles leuk en aardig,’ zegt Pierre, ‘maar weet je wel dat mijn halfzusje Gisèle en haar moeder hier komen logeren?’
‘Hier? Bij jou?’
‘Natuurlijk. Ze komen uitzoeken waar ze heen moeten als het schip in Algerije voorgoed strandt. En Gisèle is het alleen maar om jou te doen. Dat weet je toch? Die komt hier om te trouwen...’
Hij spreekt zo luid dat ik zeker weet dat alle klanten in de winkel mee genieten. En daar staan ze dan op een goede middag, op de drempel tussen de woonkamer en de slagerij van Pierre. Ik weet niet eens zeker of ik dit had willen vermijden. Misschien kon ik niet geloven dat de wereld van toen, van het Légion, van leven of dood, dat die ook hier kon bestaan. Of misschien ook kom ik zo graag bij Pierre, dat ik dit wel riskeren moest.
Aantrekkelijk genoeg
Want een soort risico is het. Iedereen in mijn omgeving blijkt ervan uit te gaan dat ik met Gisèle zal trouwen. Ik leg mijn probleem op het bureau direct voor. Moeilijkheden mag ik daar altijd bespreken. Dat hebben ze zelfs graag, dat je er niet zelf mee rond blijft lopen.
‘Waarom zou je niet met haar trouwen?’ kaatst mijn chef terug, tussen twee lurkjes aan zijn pijp.
‘Omdat het een inbreuk kan gaan betekenen op mijn privacy, op de vertrouwelijkheid van ons werk.’
‘Als je kalm je gang gaat, hoef je daar niet bang voor te zijn. Weet je dat een ongetrouwde agent veel eerder in de gaten loopt dan een getrouwde?’
Diep in mijn hart dacht ik dat ik niet verder zou komen dan een houten kruis zonder naam op een zandheuvel. Dat ik zou eindigen als een soldaat in de woestijn
Die reactie had ik niet verwacht. Ik ben perplex. In stilte heb ik waarschijnlijk gehoopt dat ze ertegen zouden zijn. Dan was het feest niet doorgegaan, zonder dat ik zelf een beslissing had hoeven nemen. Ik houd me op de vlakte, maar voor ik het weet is Pierre bezig met voorbereidingen voor een bruiloft. Ik kijk in de spiegel. Ik probeer in mijn ziel te kijken. Nou ja, Gisèle is in elk geval aantrekkelijk genoeg. Dat is een ding dat zeker is. Verliefd worden doen we vast ook nog wel. Per slot van rekening hebben we ook gewoon nog niet de gelegenheid gehad dat soort gevoelens te ontwikkelen. Haar ouders zullen blij zijn. De mijne zullen trouwens ook niet weten wat ze horen.
Pierre regelt met mijn ouders dat ze een paar weken later overkomen om Gisèle en haar moeder te zien. Imke, en mijn jongste zus Joke komen ook mee. Mijn moeder is enthousiast.
‘Verzin zelf je alibi’
Terwijl ik me concentreer op de opleiding, tikt de klok gewoon verder. In juli 1961 treden we in het huwelijk op het stadhuis van Kremlin-Bicêtre, een van de Parijse voorsteden. Pierre is niet alleen een drijvende kracht geweest bij de voorbereidingen; hij betaalt zelfs een deel van de bruiloft. Dat wordt trouwens een heel mooie partij. Onze beide families komen ervoor over en iedereen lijkt erg gelukkig. De huwelijksnacht is een echte huwelijksnacht. Denk ik tenminste, in mijn door Pierre gehuurde hotelkamer. Wat weet ik ervan? Ik ben 29 jaar oud, mijn bruid is 23; voor ons beiden is het de eerste keer dat we met een vrijer slapen. Ik zie in een flits de pot met vitaminepillen voor me waaruit ik in het Légion geacht werd ’s morgens een keer te graaien. Maar daarna blijkt dat op elk potje een deksel past. Als ik Gisèle de volgende morgen naar ons kleine appartementje breng, op de tweede etage in een straat in de buurt Clichy, is ze waarschijnlijk al zwanger. Dat leid ik tenminste af uit het vervolg van onze geschiedenis. Pierre onderhoudt de contacten met de families. Vertelt daar meer over ons wel en wee dan ikzelf. In oktober moet ik opnieuw voor opleiding naar Washington. ‘Je moet een certificaat halen.’ Ik hoor het pas kort voor vertrek. Verzin zelf je alibi, is het motto. ‘Om mijn Engels te verbeteren,’ zeg ik tegen Gisèle en babbel nog een paar dagen voort over mijn aanstaande stage. Ik reis op hetzelfde valse paspoort als de eerste keer. In Washington ga ik naar een hotel dat me tevoren is opgegeven. De volgende morgen word ik opgehaald en naar een van de opleidingscentra van de CIA gebracht. Een mooi gebouw, een grote boerderij eigenlijk, met ik weet niet hoeveel hectaren grond. Overal bewaking. ‘Probeer je niet te verwonderen,’ hebben ze op het bureau in Parijs nog tegen me gezegd. ‘Wat je nu moet doen is essentieel voor de taken die nog voor je in het verschiet liggen.’ Kennelijk hadden ze al een inschatting gemaakt van het soort werk dat ze me wilden laten doen. Ik wist dat ze in Parijs fiches over me bijhielden in een uitgebreid kaartsysteem. Daarop was alles na te zien: van dat ik goed was in schaduwen tot mijn hekel aan motorrijden en activiteiten op of onder water.
Leugendetector
Met een groepje van tien beginnen we aan de ‘basisopleiding’. Op een Chinees en mijzelf na en iemand met een wat onduidelijke achtergrond, zijn het allemaal Amerikanen. De stormbaan hier is een makkie voor iemand met mijn achtergrond, maar ik sta wel te kijken van de nieuwe technieken in close combat. Ik leer andere grepen, leer een krant zo oprollen dat ik er iemand mee buiten westen kan slaan. Leer ook hoe eenvoudig het is de bloedtoevoer naar iemands hersenen af te sluiten zodat je hem geruisloos kunt uitschakelen. Als je hem tenminste niet met een bons op de vloer laat vallen.
Er zijn nog veel andere nieuwe dingen. Ik maak kennis met fotografietechnieken waarvan ik het bestaan zelfs niet had vermoed. Niet alleen leer ik foto’s maken met een microcamera; ook het resultaat ontwikkelen en afdrukken, desnoods in iets primitiefs als de wastafel van een hotelkamer. Verder moet ik kunnen ontvangen en zenden met een geavanceerde radio. En wat elke dag terugkeert is het samenstellen van composities van gezichten. Eindeloos doorzichtige vellen met gelaatskenmerken over elkaar heen schuiven tot je een éénmaal gezien gezicht zo goed mogelijk benadert. Vervolgens moet ik die nieuwe compositie ook nog via een soort telegraafverbinding zien te verzenden.
Je oriënteren in een onbekende stad of onbekend landschap is ook zoiets dat je verbeteren kunt, zeker in competitie met anderen. Autorijden, dat wil zeggen het achtervolgen en afschudden, gaat me erg goed af. Ook is er aandacht voor het gebruik van materialen om je voorkomen of uitstraling te veranderen. Een extra zool aan de binnenkant van een van je schoenen helpt aardig bij het mank lopen. Met een paar proppen watten krijg je veel dikkere wangen. Dat is niet helemaal het goede moment om aan je tafelmanieren te werken, maar toch moet ook dat gebeuren. Na een paar weken theorie van bestek en etiquette weet ik zelfs hoe je een banaan eet tijdens een ambassadeursdiner.
We lachen vooral wat af bij de instructies in het weerstaan van de leugendetector. Elektroden op je polsen, hoofd en armen. Daar kom ik zeer goed uit. Zoals ik er ook goed in slaag reflexen aan of af te leren of te versnellen. Het meeste oefenmateriaal is leuk of grappig, maar wat me wel verveelt is het eindeloos inprenten van cijferreeksen.
Beginnende erectie
Twee maanden lang kom ik het centrum niet uit. Ik heb mijn eigen kamer, er is een heel modern fitnesscentrum, een gymzaal, een recreatiezaal om te kaarten of schaken. Maar echt contact heb ik niet. Niemand vraagt iets over mijn verleden of achtergrond. Ik ben even anoniem als de anderen; het lijkt haast een ongeschreven wet dat zo te houden. Ik weet alleen dat iedereen op de een of andere manier is voorgeselecteerd voor bepaalde taken.
Een van de twee specialiteiten die ze voor mij in petto hebben, is een zeer grote verrassing: het verleiden van dames. Ik heb de looks, vinden ze, en ik weet zogauw niet wat ik er tegenin kan brengen. Nu moet ik volgens hen alleen nog leren converseren, mijn humor uitbouwen en tentoonspreiden, de charmeur uithangen op een natuurlijke wijze. Naast de basisopleiding wordt dit steeds meer de hoofdschotel. ‘Maar ik ben getrouwd,’ werp ik tegen en denk aan het al voorzichtig opbollende zwangere buikje van Gisèle. ‘Dit zal je privéleven niet schaden,’ luidt het simpele antwoord.
Ik leer een krant zo oprollen dat ik er iemand mee buiten westen kan slaan, en hoe eenvoudig het is om de bloedtoevoer naar je hersenen af te sluiten
Na een maand zeg ik: ‘Ik kan nu toch wel naar huis? Ik ben helemaal klaar voor de dames.’ ‘Dat zullen we nog weleens zien.’ En inderdaad, het vervolg van de training had ik in mijn onrustigste dromen niet kunnen verzinnen. Het voornaamste principe is dat ik het vermogen moet opbouwen om dingen uit te schakelen. Allereerst mezelf. Gevoelens van aantrekking moet ik volkomen kunnen beheersen. Aan- en uitzetten. Ik moet een mooie, naakte vrouw kunnen bekijken zonder mijn lijf aan dat kijken mee te laten doen. Ik krijg tot vervelens toe seksfilms te verstouwen. Harde seks, maar niet ordinair. In ieder geval heb ik zoiets nooit eerder gezien. Ondertussen leer ik me te fixeren op mijn kopje thee bijvoorbeeld, terwijl op de meest onverwachte momenten poedelnaakte dames door de kamer beginnen te stappen. Alles wat ik doe, elke vertrekking op mijn gezicht wordt gefilmd en krijg ik later weer terug als studiemateriaal.
Na een dag of tien overvoerd te zijn met vrouwelijk schoon zetten ze me in mijn blote kont in een smaakvol ingerichte ruimte. Een vrouw met een bamboestokje komt naast me staan. Het blijkt haar opdracht te zijn een tik uit te delen op elke beginnende erectie die ik vertoon als reactie op de vrouwen die hier in en uit stuiven. Geholpen door de schaamte ben ik na een dag zo ver dat ik mijn natuurlijke reacties volledig kan uitschakelen. De vrouw met het bamboestokje schenkt me een vals, gemaakt lachtje. ‘Schat, als je straks bij moeder de vrouw in Parijs ’s avonds moe van je werk thuiskomt, zal je dan niet vergeten de knop weer om te zetten?’
Stevig drinken
Net als ik denk dat ik alles gehad heb, komt er iets wat veel vervelender is: precies het tegenovergestelde van beheersing. Ik moet leren de schijn van opgewondenheid te wekken. Niet alleen in houding en uitstraling, maar ik moet het ook nog waarmaken in lichamelijke prestatie. Onder alle omstandigheden. Maar al die aantrekkelijke of soms uitgesproken wulpse dames van de eerste weken blijken als bij toverslag vrijaf te hebben gekregen. Mijn oefenmateriaal bestaat uit bepaald onappetijtelijke types. Vrouwen van alle leeftijden, met de nadruk op ouder dan middelbaar, dik, dun, lelijk, passeren de revue. Allerlei rassen, met allerlei soorten zweetluchtjes.
Eerst moet ik erin slagen op terloopse wijze contact te leggen met een vrouw, alleen op stap. En dan nog eens het gevoel zien over te brengen dat ik ze woest aantrekkelijk vind en er helemaal klaar voor ben. De theorie is daarbij een enorm hulpmiddel. Ik leer vrouwen in categorieën in te delen en van elk daarvan de kwetsbare punten bloot te leggen. Alles wat bij de verleidingskunst van pas komt, leer ik ook. Met mes en vork eten, en nog veel meer dan dat. Stevig drinken niet te vergeten. Terwijl ik pas in het laatste jaar in het Légion ‘echt’ bier ben gaan drinken en toen ook pas een roker ben geworden. Nu krijg ik uiteengezet hoe ik een fles champagne leegdrink, of althans de indruk wek dat ik dat doe, zonder in de problemen te komen. Zelfs voor een fles whisky of cognac draai ik mijn hand niet meer om. Uitgangspunt blijft dat je drinkpartner altijd net iets meer te slikken krijgt dan jij. En als je de kans krijgt, leeg je je glas uiteraard in iets anders dan je eigen keelgat.
Ik krijg ook te maken met lsd. Word erop getraind mijn hoofd er niet helemaal bij te verliezen. De kunst is op tijd te herkennen dat je het gekregen hebt. Als je dan niet bang bent en je schrap zet, kun je je nog uit situaties redden waarin je anders ten onder zou gaan.
Hoezeer dit hele verleidingswerk me ook af en toe tegenstaat, ik weet dat ik nog in mijn handen mag knijpen. Iets verderop zijn collega’s van me bezig te leren hoe ze al deze zelfde grappen kunnen uithalen met mannen. Dat hoef ik goddank niet, al krijg ik wel en passant wat oefening in omgangsvormen bij homoseksuelen. Niet overbodig, want in de beau monde, in de Parijse wereld van uitgaan en glitter lopen betrekkelijk veel parmantige kereltjes rond.
Sergeant Baraka, Peter Dicker, Just Publishers, €21,99
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Collectie erven Wim Vaal en Getty