Premium

Grinden voor goud

Tieners met wijde broeken, scheve petjes en moeilijke blikken zijn in het verleden maar nauwelijks geassocieerd met de Olympische Spelen.

Haagse hoop: Jip Koorevaar.

Daar komt verandering in, nu de rebelse sport uitverkoren is om zijn debuut te maken op het grootste sportevenement ter wereld. Nieuwe Revu traint mee met de nationale selectie in Den Haag in de race naar Tokio 2020.

Voorjaar 2017. In het gelikte, olympische trainingscentrum van Papendal hangt nonchalant een clubje jongeren rond. Wijde broeken, modieuze petjes, afwezige blikken. Tussen de bloedfanatieke topsporters die vandaag worden gepresenteerd om Nederland te vertegenwoordigen op de Olympische Spelen van Tokio in 2020, voelen de twintig skateboarders zich niet thuis. Toch hebben zij dezelfde uitnodiging ontvangen als hun collega-sporters, die dezelfde doelstelling aankondigt: het binnenhalen van zoveel mogelijk gouden plakken voor hun vaderland. Waar bowlen en squash het af legden, kreeg de rebelse subcultuur een jaar eerder te horen dat zij, samen met karate, sportklimmen, surfen en honkbal, tot de nieuw uitverkoren sporten behoort die Nederland mogen vertegenwoordigen op het grootste sportevenement ter wereld. Het gaat om een poging van het Internationaal Olympisch Comité om de Spelen te verjongen. Maar tussen de dolblije klimmers, euforische karatevechters, verheugde windsurfers en dolenthousiaste honkbalspelers is deze ontwikkeling voor de top van skateboardend Nederland vooral het begin van een moeizaam wenproces. Bondscoach Sjoerd Vlemmings (35), die in 2016 uit de sollicitatieronde van de Skateboard Federatie Nederland rolde om onze nationale skatebende te begeleiden naar olympisch goud, noemt het drie jaar later nog steeds zijn grootste uitdaging. ‘Skateboarden wordt geassocieerd met chillen, blowen en hangjeugd,’ erkent hij vanuit zijn nieuw ingericht kantoortje in de voormalige RAC-hallen van Den Haag. Aan zijn muur pronken de boards van zijn gesponsorde teamleden. ‘Ik zou liegen als ik zeg dat er niemand in de nationale selectie weleens een jointje rookt. Er is absoluut nog een professionaliseringsslag te maken.’ Maar het zijn niet alleen de skaters die zich op onbekend terrein begeven. ‘Ik ben eigenlijk gewoon een simpele tennisleraar,’ bekent de bondscoach. ‘Wel heb ik de Algemene Lichamelijke Opvoeding-studie gedaan en twaalf jaar ervaring als gymdocent. Ik kan wel een beetje skaten, maar een groot talent zou ik mijzelf niet noemen. Vanaf mijn 15de ben ik al met skaten bezig, omdat ik Bart Simpson dat altijd op tv zag doen. Daardoor ben ik goed bekend met de scene. Maar de rol van bondscoach is compleet nieuw voor mij. Ik heb daarin geen opleiding of cursus vooraf gekregen of zo.’

Junior Jip Koorevaar (links) en pro skater ­N assim Guammaz.

Een miljoen gemeentegeld

Om binnen de groep van relatief jonge skatejongens, -meisjes en een onervaren coach alsnog een topsportklimaat te creëren, stelde het NOC*NSF voormalig topvolleyballer Peter Blangé aan als assistent van Sjoerd. ‘Ik leer ontzettend veel van hem,’ zegt hij over de olympisch kampioen van 1996. ‘Ik zie hem als mijn mentor. Hij heeft zowel als speler als bondscoach mooie prestaties op zijn palmares. Nu ziet hij erop toe dat wij hier niet een beetje lopen te klungelen, maar daadwerkelijk gaan bikkelen om ons te kwalificeren voor Tokio.’ Sjoerd koos de huidige selectie van twaalf senioren en negen junioren uit op eigen kennis en intuïtie, aangezien officiële kwalificatie-eisen van het IOC voor skateboarden nog niet zijn ontwikkeld. ‘Ik moet mijn keuzes wel verantwoorden tegenover het NOC*NSF. Ik heb me hard moeten maken voor een paar jongens die niet de beste resultaten op papier hadden.’

Bondscoach Sjoerd Vlemmings: ‘Ik ben eigenlijk een simpele tennisleraar.’

Naast het kantoortje van Sjoerd bevindt zich de ‘hang-out area’: een kantine voorzien van een simpele keuken, een grote tafel en een tv-hoek-je waar klassieke skatefilms worden gedraaid. Een verdieping lager bevindt zich het spiksplinternieuwe Nationaal Trainingscentrum Den Haag, speciaal gebouwd voor de nationale skateboardselectie. De gemeente maakte een miljoen euro vrij voor de gigantische skateloods. ‘Sinds november heb ik de sleutel gekregen en zijn we hier wekelijks aan het trainen,’ zegt Sjoerd. ‘Niet zo vaak als we zouden willen, want we mogen helaas niet non-stop naar binnen. Dat heeft te maken met regels en vergunningen. We klagen niet, want we hebben een superdik park, speciaal voor ons. Skaters van buiten de selectie hebben helaas geen toegang, al doet er weleens iemand mee met een trainingssessie.’

‘Mijn assistent Peter Blangé ziet erop toe dat wij hier niet een beetje lopen te klungelen, maar daadwerkelijk bikkelen’ — Bondscoach Sjoerd Vlemmings

Prijzengeld binnen harken

Het skatepark is rijkelijk voorzien van quarterpipes, grindboxen, trappetjes, rails, halfpipes, een foampit en een betonnen ondergrond, net als volgend jaar in Tokio. Teamlid Douwe Macare (26) is vanavond ook naar de training gekomen, die met zes skaters minder druk bezocht is dan normaal. De meervoudig Nederlands kampioen is in zijn nopjes met de nieuwe aanwinst. ‘Toen ik voor het eerst dit park binnenliep, dacht ik: wow, dit is huge! Het zit goed in elkaar, we kunnen ons hier prima voorbereiden op Tokio.’ De vrolijke Arnhemmer skate al sinds zijn 12de en behoort tot het exclusieve clubje van Nederlandse skaters dat zijn hobby omzette in een volwaardig beroep. ‘Die zijn op één hand te tellen, dus ik ben blij dat het me is gelukt,’ glimlacht Douwe trots. ‘Ik probeer al veertien jaar lang zeven dagen per week te skaten. Dat lukt me nog steeds aardig.’

Naast Douwe behoren binnen de olympische horde ook Rob Maatman, Nassim Guammaz en Sewa Kroetkov tot de pro skaters. Hun inkomsten halen zij, net als menig topsporter, uit zowel wedstrijdgeld als sponsordeals. Douwe telt momenteel negen bedrijven waar hij maandelijks geld van ontvangt in ruil voor het adverteren van hun merk. ‘Hoeveel ik daarmee verdien hangt af van hoe actief ik elke maand ben geweest. Dat kan op veel manieren, waarin ik heel vrij wordt gelaten. Foto’s in magazines met het merklogo duidelijk in beeld, skatefilmpjes maken en online uitbrengen, hier en daar interviews geven en geregeld wedstrijden skaten. De sponsor beoordeelt steeds het niveau van exposure en daarmee de hoogte van mijn factuur.’

Skateboarden werd geassocieerd met chillen en blowen, maar is nu een olympische sport.

Vanwege het rustige winterseizoen en zijn herstellende enkelblessure ligt Douwes wedstrijdschema even plat. Vanaf het voorjaar gaat hij weer de wereld rondreizen om prijzengeld binnen te harken op de grote wedstrijden. ‘In de zomer is het knallen, veel wedstrijden pakken. Een eerste prijs van een Nederlandse wedstrijd alleen al is al gauw 2000 of 3000 euro. Al wordt het wel steeds lastiger om mijn inkomsten uit wedstrijden te halen. Het is me jaren geleden nog weleens gelukt 10.000 euro in een maand bij elkaar te winnen, maar het skateniveau blijft stijgen. Waar je vroeger een wedstrijd mee won, overleef je tegenwoordig amper je kwalificatieronde mee.’ Douwe beseft dat hij het leven leidt waar hij als skatende tiener met zijn vriendjes van droomde. ‘Je komt overal en nergens. Ik krijg uitnodigingen van landen waarvan ik niet eens wist dat ze bestonden. Mijn laatste grote wedstrijd was een paar maanden geleden in Basel.’

Gedemotiveerd

Douwe is gemotiveerd om zich te kwalificeren voor Tokio. Dat geldt nog niet voor iedereen in de nationale selectie. Rob Maatman (28) ziet zichzelf niet als wedstrijdskater. ‘Dat is iets compleet anders dan een straatskater als ik,’ stelt hij. ‘De top 5 oefent dezelfde runs door het parcours heen, elke keer weer. Alleen al daarvan raak ik gedemotiveerd.’ Sinds zijn 18de wordt de Deventenaar betaald om te skaten. ‘Ik won een groot toernooi waarmee ik mijn naam vestigde, maar ik reed al in een Europees team en ik kreeg sponsoraanbiedingen uit alle hoeken,’ blikt Rob terug. ‘Dat was natuurlijk heel tof, maar er ontstonden ook direct hoge verwachtingen van vrienden, sponsors en tegenstanders om mij heen. Bij elke wedstrijd werd van mij verwacht dat ik wel weer even zou winnen. Ik vond het moeilijk om met die druk om te gaan. Blessures spelen daarin ook een grote rol. Skaten is een risicosport, dus blessures zijn part of the game. Als je daardoor te lang aan de kant staat, gaan je sponsors vragen stellen. Tel daarbij op dat ik opeens veel geld begon te verdienen als 18-jarige, soms wel 10.000 euro per maand. Daar ben ik ook niet heel slim mee omgegaan. Ik had geen enkele begeleiding.’

Na een intensieve beginperiode als pro stopt Rob met wedstrijden en toernooien. ‘Ik miste de creativiteit in wedstrijdskaten.’ De afgelopen jaren vormden zijn sponsordeals, onder andere met kledingmerk Emerica, zijn voornaamste inkomstenbron. ‘Ik ben tevreden, maar ik zou er iets meer aan willen verdienen. Sinds een paar maanden doe ik daarom weer mee aan wedstrijden, daar eindig ik bijna altijd wel in de top drie.’

Diepvriespizza’s

In het exclusieve park rollen Douwe en Rob enthousiast over alle boxen, rails en transfers heen. Ook junioren Bart Buikman en Jip Koorevaar grinden gezellig mee. De talenten concentreren zich op hun eigen trucs, maar skaten bij voorkeur in gezelschap rond één obstakel. ‘Je inspireert elkaar, maar je kan elkaar ook uitdagen om verder te gaan,’ legt Douwe zwetend uit. Alsof het niets is schudt hij een kickf lip van een trap met zestien treden hoog uit zijn mouw. Rob maakt enkele schuivers, maar dat weerhoudt hem niet om zijn truc alsnog te landen. Sjoerd kijkt voldaan toe en slaakt hier en daar een oppeppende kreet. Tussen alle grinds, sprongen en f lips door worden er diepvriespizza’s opgewarmd in een combi-oven. ‘Die heb ik even voor de gelegenheid naar beneden gebracht,’ zegt Sjoerd. Hij draait de volumeknop van zijn Bluetooth-speaker omhoog, waarna de beroemde beats van Dr. Dre door de hal knallen. ‘Het mag dan wel een olympische training zijn, maar ik probeer wel voor een authentieke skatesfeer te zorgen. We gebruiken het woordje ‘trainen’ eigenlijk niet eens. Wij zijn gewoon aan het skaten nu. Een degelijk soundsystem komt er nog.’

Junior Jip Koorevaar (links) en pro skater ­N assim Guammaz.

Sjoerd probeert twee keer per week af te spreken met de hele groep, al is dat volgens hem niet altijd even makkelijk. ‘Niet iedereen is fulltime skateboarder. De meesten hebben gewoon verplichtingen als school of werk. Ik begeleid iedereen daarom ook individueel door gesprekken met hen te voeren en voedings- en trainingsschema’s te ontwikkelen. We trainen op kracht, lenigheid, snelheid, uithoudingsvermogen en techniek. Maar het zal dit jaar vooral aankomen op veel skaten, skaten en nog eens skaten.’

Vijfhonderd Japanners

De Olympische selectie kent zowel park- als straatspecialisten. ‘De verschillen zitten ’m vooral in de soort trucs en de obstakels,’ licht Sjoerd toe. ‘Park is groter, met hoge jumps en veel halfpipe. Straat is meer het technische werk, met grinds en grond-gebaseerde trucs zoals kickf lips en pop shove-its. Klinkt supertechnisch allemaal, maar het grote publiek zal alle trucnamen wel kennen als we volgend jaar hopelijk aan zullen treden in Japan.’ Het harde werk moet zich uiteindelijk gaan uitbetalen in één, maar liefst meerdere kwalificatieplekken tijdens het debuut van de rolsport volgend jaar in Tokio. Het aantal skateboarders dat elk continent naar het hoofdtoernooi mag sturen is zeer beperkt en de concurrentie is ook nog eens moordend. ‘Er mogen maximaal drie skaters per nationaliteit meedoen, met minimaal één skater per continent,’ zegt Sjoerd met een moeilijke blik. Douwe is vastberaden, maar blijft realistisch. ‘Onze kansen zijn lastig in te schatten. Frankrijk, Spanje en Portugal zijn grote concurrenten. Duitsland is ook goed georganiseerd met een goede bondscoach. Maar goed, nergens in Europa hebben ze een eigen park gekregen zoals hier.’

Douwe Macare pakt eventjes zestien treden. Hij wil per se naar Tokio.

Vrouwen maken meer kans

Ook buiten Europa wordt er hard met de boards getraind. ‘In China en Japan zijn ze als een gek aan het skateboarden geslagen sinds de bekendmaking,’ zegt Douwe. ‘Ze hebben vijfhonderd Japanners in een kamer gestopt om te keuren wie de beste bouw en spiermassa heeft om te skateboarden. Puur machinewerk, die gasten zijn ultra-gefocust om plakken te scoren.’ Een uiteindelijke groep van twintig skateboarders zal zich moeten kwalificeren via het olympische World Skate Ranking-systeem, dat in de komende anderhalf jaar wordt gevormd door verschillende kwalificatiewedstrijden. Deze maand stuurde de bondscoach al zijn toppers Nassim en Sewa naar Rio de Janeiro. Beiden belandden buiten de top 10.

‘Als 18-jarige begon ik opeens veel geld te verdienen, soms wel 10.000 euro per maand. Daar ben ik ook niet heel slim mee omgegaan’

Ook de vrouwen doen volop mee en maken misschien nog meer kans dan hun mannelijke teamleden om voor medailles te gaan strijden, met de 14-jarige Keet Oldenburg en Candy Jacobs (28) die momenteel als eerste en tweede in Europa gepositioneerd staan. ‘Het kan nog alle kanten op. Ik kan naar elk toernooi helaas maar één of twee skaters toesturen, gezien het budget. Wie dat zijn, bepaal ik. Met twintig skaters is dat best een uitdaging. Niet alleen maar vanwege hun individuele skills, maar ook omdat je met de nodige ego’s en uiteenlopende persoonlijkheden te maken hebt. Binnen deze groep kan je niet iedereen bij elkaar op een hotelkamer zetten.’ Zowel skaters als bondscoach moeten aan de bak. ‘We moeten aan zoveel mogelijk wedstrijden meedoen en proberen te winnen. Het hoofddoel is om met minimaal twee skaters naar Tokio te gaan. Dat zou echt te gek zijn.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • Hugo Snelooper