Premium

‘Mij was appeltaart beloofd’

Nieuwe Revu-columnist Jerry Hormone schrijft niet alleen wekelijks rechtse politici de grond in, hij is ook zanger in zijn eigen Nederlandstalige rock-’n-roll-band, The Jerry Hormone Ego Trip.

Jerry Hormone

Vrijdag 1 februari verschijnt zijn tweede album, The Jerry Hormone Ego Trip swingt de pan uit!, bij Excelsior Recordings. Een uitgelezen aangelegenheid om de schrijver/zanger eens aan de tand te voelen.

We hebben elf uur ’s ochtends bij hem thuis afgesproken. Een spiksplinternieuw appartementencomplex. Als we aanbellen kraakt Jerry’s dikke Rotterdamse accent uit het speakertje van de intercom: ‘Ik zie geen taart.’

We kijken in de camera die boven de bel hangt en zeggen: ‘Taart?’

‘Mij was een appeltaart beloofd.’

Daar weten we niets van.

‘Ik heb tegen Jonathan (hoofdredacteur Nieuwe Revu, red.) gezegd dat ik best ’s ochtends vroeg een interview wil afgeven, maar dat ik dan wel appeltaart voor ontbijt wil.’

Hij geeft het adres van de dichtstbijzijnde bakker en negeert ons verdere aanbellen.

Een half uur later staan we weer voor de deur, nu met appeltaart. Als Hormone ons gehuld in een openvallende, bordeauxrode badjas en zwarte boxershorts zijn appartement binnen laat, kijkt hij ietwat geërgerd op zijn horloge: ‘Je bent wel wat aan de late kant, vind je zelf ook niet?’

Hij gaat ons voor in een sfeervol ingerichte huiskamer. Rommelmarktmeubeltjes her en der, verschoten Perzisch tapijtje op de vloer, oude schoolplaat met een anatomische tekening van een gorilla aan de muur, dat soort werk. Bij wijze van achtergrondmuziekje wordt op de tv een 50’s exotica-plaat met dierengeluiden van Martin Denny gecast en de gordijnen zijn gesloten.

Jerry ploft neer op de bank, tussen twee konijntjes. Een witte en een lichtbruine. ‘Let maar niet op hen,’ zegt hij. ‘Dat zijn Harm en Miepje, vernoemd naar Harm en Miepje Kurk, uit De Harm & Miepje Kurk Story van Remco Campert. Ken je dat?’

DÉ BRUNCH-COCKTAIL BIJ UITSTEK

Wij moeten toegeven dat we Remco Campert wel kennen, maar niet diens Story over Harm en Miep, en zetten de witte kartonnen doos met de appeltaart erin op de salontafel, waar reeds een fles Stolichnaya, een pak Zontomaatje, een emmer met ijs, flesjes citroensap, tabasco en worcestershiresaus, peper en zout en een met een stengel bleekselderij opgetuigde bloody mary staan.

Jerry pakt het highball-glas van tafel en neemt een flinke slok, vraagt dan met rode bovenlip:

‘Moet je er ook één?’

Nee, daar lijkt het ons nog wat te vroeg voor.

‘Te vroeg? Voor een bloody mary? Hoe laat is het?’ Hij kijkt weer op zijn horloge. ‘Vijf over half twaalf, brunchtijd! De bloody mary is dé brunchcocktail bij uitstek, man!’

Ja, nee, zeer vriendelijk aangeboden, maar toch maar niet.

‘Kom op, joh! Doe niet zo flauw! Eéntje! Echt, ik maak hele goeie!’

Nou, vooruit dan maar. Omdat er zo wordt aangedrongen. En terwijl onze gastheer aan het mixen is, zullen we hem maar eens de eerste vraag stellen.

Je zingt met je band, The Jerry Hormone Ego Trip, uitsluitend in het Nederlands. Waarom?

‘Warum nicht? Niederländisch ist meine Muttersprache. Ich kann mich auf Niederländisch viel besser ausdrücken als auf - zum Beispiel - Deutsch. Hier, deine Bloody Mary.

We nemen een slok. Oef, flink scheutig met de wodka en niet te zuinig met de tabasco. We moeten er een beetje van hoesten.

‘Lekker?’

Ja, lekker, maar om nog even terug te komen op dat zingen in het Nederlands…

‘Weet je wat het is? Een taal duwt je een kant op. Inhoudelijk, bedoel ik. Als je in het Engels gaat zitten zingen, suis je voor je het weet in je liedjes met je brand new Cadillac over de Route 66 en eet je een T-bone steak bij Applebee’s die je afrekent in dollars. Als je niet uitkijkt, loop je overmorgen nog met een cowboyhoed op je kaaskop Americana te maken.’

Nederlanders mogen geen Americana maken?

‘Natuurlijk wel. Iedereen moet lekker doen waar ie zelf zin in heeft. Ga Franse chansons zingen, begin een panfluitgroep met Peruaanse neuszang, echt, knock yourself out. Maar ík zou mezelf totaal ongeloofwaardig voelen.’

Geloofwaardigheid is belangrijk?

‘Ja, of dat het kloten heeft. Dat het iets echts en rauws en eigens is. Er zijn een boel kopieën van kopieën van kopieën. Begrijp me niet verkeerd, muzikaal gezien jat ik ook de hele boel bij mekaar. Een gitaarriffje hier, een zangmelodietje daar. Maar dat is een beetje alsof je de bumper van een Mazda steelt, de wielen van een Mercedes, het stuur uit een Trabant, enzovoorts, en dan met al die losse onderdelen je eigen auto in elkaar timmert. Het resultaat is een wagen die totaal gejat, maar ook totaal eigen is.’

En tekstueel? Jat je je teksten ook bij elkaar?

‘Nee, in ieder geval niet voor zover ik me er bewust van ben. Het zijn meestal verhaaltjes die ik zelf min of meer heb meegemaakt en in een rijmschema prak.’

Je teksten zijn autobiografisch?

‘Min of meer, maar zoals Reve zei: “Waar gebeurd is geen excuus,” en zoals Carmiggelt zei: “Ik lieg de waarheid,” dus ik laat dingen weg, verzin er dingen bij, het is geen journalistiek of zo, al wordt er in de pers ook een boel gefantaseerd en gefabuleerd, maar da’s weer een heel ander verhaal.’

MENTALE CASTRATIE

Het liedje Het is maar werk is dus ook waar gebeurd?

Hormone neemt nog maar eens een flinke slok van zijn bloody mary. Zwijgt en kijkt naar ons zo goed als onaangeroerde glas. Zegt dan: ‘Als jij nou eens een beetje doordrinkt, dan krijg je een nieuwe van me.’

Oké, we nemen een slokje.

‘Noem je dat doordrinken? Kom op, tomatensap zit vol vitamientjes, is goed voor je.’

Nog een slok dan maar. We pakken even onze aantekeningen erbij.

In Het is maar werk zing je: ‘Ik heb een meisje, ik ken haar nu een week / Ze noemt zichzelf Claire, maar ik weet hoe ze echt heet / We liggen op bed, hebben pret, maar voor hoe lang? / Als haar telefoon gaat, moet ze gaan, ze gaat d’r gang.’ Dit gaat over een hoer, toch?

‘Over een high class escort, ja. Tussen m’n ex en m’n huidige vriendin heb ik daar een week of zes mee gehokt. Dat was nogal een achtbaan. Bloedmooi meisje, te gekke seks, maar ze kon dus wel ieder moment opgetrommeld worden als een vent met geld er toevallig zin in had. Als dat gebeurt als je er net zelf bovenop ligt, dan is dat nogal een mentale castratie. Ja, nee, het enige wat er aan dát liedje niet waar is, is dat ze niet gebeld, maar ge-sms’t werd als d’r bureau een klus voor d’r had.’ Hormone kijkt naar de appeltaart op tafel. ‘Bloody mary’s en appeltaart, dat combineert niet echt, hè? Ik denk dat ik ’m maar beter even in de koelkast zet.’ Hij loopt met de taartdoos de keuken in. Dan klinkt het geluid van een pedaalemmer die wordt opengetrapt en het gekraak van een vuilniszak. Weer terug in de huiskamer schenkt hij ongevraagd ons glas en dat van hemzelf bij met wodka.

OP ZIJN HOEDE

Volgende vraag. In het liedje Voor de gein gaat de ik-persoon na een avondje stappen met een meisje mee naar huis. Je zingt: ‘Ze is lang, haar stem is laag / Maar ik ben niet bang, ik win, want ik, ik waag / Ze wil een cherrycola en zegt dan met een lach: / ‘Ik vind het goed als je meegaat, zolang ik boven mag.’ Dat gaat over een travo, toch?

‘Klopt.

Is dat ook waar gebeurd?

‘Ja, maar daar gaan we het verder niet over hebben.

Waarom niet?

‘Het was niet bepaald een succes.

Oké, wat ook niet bepaald een succes was, was jullie optreden in het Friese Drachten.

Hormone kijkt ons vragend aan.

Jullie optreden in Drachten, toen jullie jullie nummer Jezus leeft speelden en…

‘… ik door een reli-gekkie op m’n gezicht werd geslagen. Nou, dat was in zoverre een succes dat die christenhond m’n neus niet heeft gebroken en we er bakken gratis publiciteit aan over hielden, want welke zichzelf respecterende krant wil er nu niet berichten over zo’n prachtig stukje geloofsgeweld? Nee, het viel allemaal wel mee. We hebben dus dat liedje, Jezus leeft. Staat ook op de nieuwe plaat, trouwens. Gewoon een ironisch reli-popdeuntje, met in het laatste couplet de clou: dat je na je dood naar de hemel gaat, ‘zolang je Hem maar als je redder erkent / En je niet lesbisch, bi, trans of homo bent’. Dat speelden we dus daar op dat festival in Drachten en toen sprong er een gozer het podium op en die haalde uit. En zo zie je maar weer: je kan lullen over de islam, maar alles wat daar patriarchaal, misogyn en homofoob aan is, vind je zonder er al te hard naar op zoek te gaan ook gewoon terug in onze eigen, op joods-christelijke traditie gebaseerde Westerse cultuur.’

Vrijdag 1 februari lanceren jullie het nieuwe album met een optreden in Rotown in Rotterdam…

‘Ja, zet dat vooral in je stukkie, want we zijn nog niet helemaal uitverkocht.’

Zal ik doen, maar de vraag is: gaan jullie daar Jezus leeft spelen? Durf je dat nog?

‘In Rotterdam wel, maar buiten de Randstad ben ik nu toch iets meer op m’n hoede.’

Ben je bang?

‘Niet bang, op m’n hoede. Ik bedoel, ik krijg op m’n Revu-columns af en toe reacties in de trant van “Ik ga je stompen!”, maar dat zijn toch vooral rechtse sneuneuzen die op sociale media vanachter hun toetsenborden tof durven te doen omdat er twee beeldschermen tussen hen en mij zitten. Zodra iemand in het echie voor je staat, is het toch andere koek.’

VERSCHRIKKELIJK NODIG SCHIJTEN

Jerry kijkt opeens wat moeilijk en wrijft over zijn buik. ‘Oef,’ zegt hij. ‘Oef, ik weet niet of het door de vezelrijke tomatensap komt, of door die vragen van jou, maar ik moet opeens verschrikkelijk nodig schijten.’ Hij staat op van de bank, pakt z’n glas en loopt richting de wc. ‘Jij vermaakt jezelf ondertussen wel, niet?’

We blijven achter met de twee konijntjes die ons vanaf de bank aan zitten te staren. De witte met de blauwe oogjes - we zijn vergeten of dat nu Harm of juist Miepje is - lijkt peristaltisch-telepa-thisch met zijn of haar baasje verbonden en begint de sofa onder te keutelen. Ondertussen klinkt vanaf het toilet zachtjes ietwat vals gemompelzongen: ‘Wie heeft er zeepsop in de pruimenpap gedaan? Alle pruimen liggen te schuimen…’ zo nu en dan onderbroken door een kreun, steun of zucht.

We zien onze kans schoon in de keuken ons glas in de wasbak te legen. Als we in de vuilnisbak kijken, zien we daar onze appeltaart liggen.

‘Godverdomme!’ vloekt Hormone plots luid achter de wc-deur.

Wat is er?

‘Het wc-papier is op! Kun je even gaan vragen bij de buurvrouw hiernaast?’

Heb je geen keukenrol?

‘Nee, en ook geen koffiefilters en de kerstservetten heb ik vorige week al opgemaakt. Gewoon hiernaast aanbellen, zij is altijd thuis.’

We lopen de galerij op. Laten de deur achter ons op een kier. Staan op het punt aan te bellen bij de buurvrouw. Bedenken ons dan. We hebben eigenlijk wel genoeg materiaal voor ons artikel zo. Dus we gaan weer naar binnen, pakken onze jas van de kapstok, trekken deze aan, roepen: ‘Dág, collega!’, stappen nogmaals naar buiten en trekken de deur achter ons dicht.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • Lisa Houtman (bandfoto), Ingrid Notenboom (huisfoto's)