Leon Verdonschot: 'De klachtenlijst over ex-wethouder Enes Yigit is gênant en eindeloos'
‘In het jaar dat u wethouder was, renden drie bestuursadviseurs en een voorlichter van u gillend weg’
Beste ex-wethouder Enes Yigit van Rotterdam,
Blijven kijken naar een ongeluk dat je niet wilt zien. Zo voelde het een beetje, afgelopen weken al die verhalen in onder meer het AD en de Volkskrant over uw aftreden als Denk-wethouder in Rotterdam. Ik geloof niet dat ik ooit zoveel kritiek op een bestuurder heb gelezen. Van de meest uiteenlopende politieke partijen: van 50Plus (‘Hij wilde niks, hij wist niks en hij deed niks’) tot GroenLinks, dat uw functioneren een ‘schande voor de stad’ noemde. De lijst met klachten is eindeloos en vooral gênant: van een totaal gebrek aan dossierkennis via het vergeten van vergaderingen en het door elkaar halen van moties, tot het verzoeken van ambtenaren om letterlijk in spreektaal uw antwoorden in de raadszaal aan te dragen, en zelfs die dan nog te verknallen. In het jaar dat u wethouder was, renden drie bestuursadviseurs en een voorlichter van u gillend weg.
De bombarie waarmee u vorig jaar werd gepresenteerd, herinner ik me nog goed. De stad die jarenlang het toneel was van polarisatie kwam nu met een college waarin tegenpolen Denk en Leefbaar Rotterdam samenwerkten. De eerste stad met een fulltime wethouder op armoede! Geen luxe, wanneer er 85.000 mensen leven in armoede. U zou met een plan tegen die armoede komen, en toen dat er na een jaar eindelijk was, bleken er niet alleen geen concrete ambities in te staan, maar was u ook akkoord gegaan met bezuinigingen op armoedebestrijding. Organisaties die zich inzetten tegen armoede in Rotterdam wisten niet wat ze hoorden toen u de maatregelen opsomde die tijdens uw wethouderschap allemaal waren ingevoerd. Gratis ontbijt op school! Een energietoeslag! Allemaal landelijke regelingen. Alsof je naar de zon wijst en zegt dat die tijdens je wethouderschap is opgekomen.
Terwijl Rotterdam gewend was elke dag filmpjes van u op TikTok te zien langskomen waarin u zichzelf verkoopt, bent u nu opvallend stil. U hield het bij een afscheidsbrief, met daarin de miraculeuze zin: ‘Het was voor mij soms lastig om niet op de inhoud van mijn werk beoordeeld te worden, maar aangevallen te worden op mijn persoon.’ Zelfs van de betrokkenen die anoníém hun beklag over u deden, zei niemand dat ze u een lul vonden. Gewoon een volstrekt incapabele wethouder. Wie dat al ervaart als persoonlijke kritiek, zou zich kunnen afvragen hoe armoede dan wel niet voelt.
Twee vragen blijven wel over na uw vertrek. Hoe is het mogelijk dat de tweede stad van ons land, waar een op de vijf kinderen opgroeien in armoede, op het belangrijkste dossier besluit geen kanon van een bestuurder te zetten, maar een defect klappertjespistool?
Volgens de nieuwe landelijke lijsttrekker van Denk, uw oud-studiegenoot Stephan van Baarle, was er geen sprake van disfunctioneren, maar van een ‘hetze’ tegen u. Van wie? Van ambtenaren én media én oppositiepartijen. Van eigenlijk iedereen dus. Dat is de meteen de tweede vraag die overblijft. Wat zegt het over Denk, in bijvoorbeeld Schiedam de tweede partij en in Amsterdam Nieuw-West de allergrootste, dat die partij als hun allereerste bestuurder aankomt met iemand die van uw kalibertje blijkt te zijn? Ik denk dat ik het antwoord wel weet, maar volgens Van Baarle is dat antwoord vast een hetze.
- Eric Fecken / Gemeente Rotterdam