Deze week mevrouw B., die met een sloot rosé achter de kiezen een vrachtwagen de berm inreed.
Het is rustig in de rechtszaal, als de 50-jarige mevrouw B. binnen komt sjokken, met in haar kielzog haar echtgenoot. Mevrouw B. kijkt een beetje druilerig uit haar ogen, terwijl ze haar water- en winddichte ANWB-jas uittrekt en zuchtend over de stoel van het beklaagdenbankje drapeert. Schuldbewust gaat ze zitten en vouwt ze haar handen over elkaar heen. Als de bode de zaak omroept, zakt haar hoofd nog een klein beetje verder omlaag.
‘Goed, mevrouw B.,’ begint de rechter. ‘U bent hier vandaag omdat u ervan verdacht wordt dat u bent gaan autorijden met 975 microgram alcohol in uw bloed. Ik wil u daarbij nog vertellen dat u niets hoeft te zeggen, maar dat u wel heel erg goed op moet letten. Ja?’
Mevrouw B. knikt, haar wangen knikken een beetje beteuterd mee. De rechter bladert eens door zijn papieren en trekt dan zijn wenkbrauwen op.
‘Ik zie dat u van de weg gehaald bent om 14.00 uur in de middag? Hier staat dat u naar de markt ging, in Venray, en dat u daar op een terras bent gaan lunchen. Dat één glas rosé vrij rap veranderde in heel erg veel glazen. Dat is niet best, hoor.’
‘Nee,’ sipt mevrouw B.
‘Vertelt u daar eens wat meer over?’
‘Dat zou ik best willen, meneer de rechter, maar ik zou het gewoon echt niet weten. Er moet op dat terras een knop omgegaan zijn, anders zou ik het niet weten.’
Maar mijn man had dat natuurlijk door. Die ziet het altijd meteen als ik gedronken heb
Een rosé of tien
De rechter schudt zijn hoofd met een zweem van ongeloof in zijn ogen. Hij kijkt nog maar eens naar zijn formulieren. Vanaf de markt in Venray is ze, dronken en wel, weer in de auto gestapt, om met afwisselend 30 en 80 kilometer per uur over de weg te stotteren. Net voordat de politie haar opving reed ze, alsof het allemaal nog niet genoeg was, ook nog een vrachtwagen de berm in.
‘Tja, wat zal ik zeggen,’ twijfelt de rechter. ‘Twee uur in de middag. Dat is wel aan de vroege kant om aan de neut te gaan, hè? Hier staat dat u rond een uur of negen bent begonnen met drinken. Normaal gesproken begin je dan gewoon rustig aan, met een kopje koffie of zo.’
Weer knikt mevrouw B. Ze zucht er nog eens een keer achteraan. Er lijkt maar weinig uit haar te komen; alleen dat ze de rechter overal zuchtend gelijk in geeft.
‘Ik ben naar Venray gereden,’ vertelt ze dan, zachtjes. Naar de markt. En daar ben ik dan heel veel bij gaan drinken.’
‘Was u alleen?’
‘Ja.’
‘Dat moet u me dan toch eens uitleggen. U ging lunchen en daar nam u een glas wijn bij – maar er kwam natuurlijk ook een moment dat u de beslissing nam om heel erg veel te gaan drinken. 925 microgram, dat is pakweg een rosé of tien.’
‘Ja, geen idee. Ik was eigenlijk gestopt met drinken. Ook omdat mijn man en ik een bedrijf hebben waarmee we aanhangers verhuren. Ik ben ook bij een verslavingskliniek geweest, en dat ging eventjes goed, maar nu is het toch weer mis gegaan.’
‘Had u geen drankzucht, daarna?’
‘Ja, wel, altijd, maar ja.’
Doosje tissues
Dan loopt mevrouw B. ineens leeg. Ze is verdrietig omdat ze waarschijnlijk een geldboete zal gaan krijgen, omdat het geld dat zij moet betalen ook van haar man is, en hij – hij heeft het al niet makkelijk met haar – op die manier ook gestraft zou worden. Beteuterd en pruilend vertelt ze dat ze eigenlijk wel graag een taakstraf zou krijgen, of dat haar rijbewijs afgepakt zou worden, omdat ze dan in haar eentje gestraft zou worden. Maar dat ze wel gestraft wil worden, omdat ze het anders misschien wel nooit leert.
‘Ja,’ spreekt de rechter haar een beetje bestraffend toe, ‘ik zie hier dat u ook een keer een blaastest in de auto moest hebben, maar toen dat ding op een dag stuk was, bent u meteen weer gaan drinken en rijden.’
Definitief van de drank af
Weer schudt mevrouw B. schuldbewust haar hoofd. ‘Dat klopt,’ mompelt ze met een benepen stem. ‘Maar mijn man had dat natuurlijk meteen door. Die ziet het altijd meteen als ik gedronken heb.’
‘Toen had u daar toch over gelogen tegen hem?’
‘Ik lieg nooit, echt niet.’
Dan begint mevrouw B. onbedaarlijk te huilen. De bode staat meteen op om haar een doosje tissues aan te rijken.
‘Ik lieg nooit, maar met drank op, ja, dat is smerig spul. Dan wordt alles anders.’
Toch is er ook licht aan het einde van de tunnel. Mevrouw B. geeft aan dat ze weer bij de kliniek heeft aangeklopt, en dat ze haar best aan het doen is om definitief van de drank af te komen. Dat haar man haar zo goed en zo kwaad als het gaat probeert te helpen en dat ze het idee heeft dat het haar zelfs misschien weleens zou kunnen gaan lukken dit keer. Daarna legt ze de rechter en de officier van justitie nog maar eens uit dat ze een aanhangerverhuurbedrijf heeft, en dat een geldboete ook haar man zou straffen, en dat die al zoveel te stellen heeft met haar, dat ze liever persoonlijk gestraft zou willen worden. De rechter knikt. Even wordt het stil in de rechtszaal. Alleen het snotteren van mevrouw B. is nog te horen. Ze kijkt naar haar handen en plukt wat aan haar papieren zakdoekje.
De zaak wordt afgehamerd. Mevrouw B. krijgt, in tegenstelling tot de richtlijnen, een taakstraf van vijftig uur, en twaalf maanden rijontzegging, waarvan zes maanden voorwaardelijk.
Mevrouw B. knikt, staat met een hangend gezicht op, en trekt haar jas weer aan.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Jeroen de Leijer