‘Mijn vader overleed in 2020 en pas in de herfst van 2021 verlaat hij onze familiechat’
Terwijl James Worthy rustig bij het koekjesschap in de supermarkt stond, verliet zijn overleden vader plotseling de familie-appgroep. 'Mijn vrouw gooit een kloppend hartje de chat in. Mijn zus een huilende smiley.'
Ik sta in de supermarkt als ik het lees. Ik heb net twee pakken krakelingen in mijn mandje gelegd. Heel voorzichtig natuurlijk, want krakelingen zijn bijzonder breekbaar. En het gekke is dat een gebroken krakeling veel minder lekker smaakt dan een krakeling die nog heel is.
‘Dad heeft de groep verlaten’, staat er in onze familiegroep op WhatsApp. Ik begrijp er geen klote van. Mijn vader overleed in 2020 en pas in de herfst van 2021 verlaat hij onze familiechat.
Ik vond het wel fijn dat hij er nog was. Dat hij alles mee kon lezen. De doden zijn nooit echt populair, maar zolang hij nog in de chat aanwezig was, hoorde hij er toch nog een beetje bij. Had hij vrienden. Een familie.
‘Heb jij hem eruit gegooid?’ schrijft mijn moeder.
‘Nee, dat zou ik nooit zomaar doen,’ schrijf ik.
Mijn vrouw gooit een kloppend hartje de chat in. Mijn zus een huilende smiley.
Eerst ben ik verdrietig, maar daarna voel ik vooral woede. Waar is WhatsApp in hemelsnaam mee bezig? Ik heb al zo vaak afscheid van mijn vader genomen. Ik dacht dat ik afscheid had genomen van het afscheid nemen, maar nu verlaat hij ons nogmaals.
Het wordt steeds drukker bij de koekjes. Een vrouw moppert dat ik niet aan de kant ga. Zuchtend gaat ze door haar knieën en pakt een pak goedkope stroopwafels. ‘Sorry mevrouw, mijn dode vader heeft zojuist de chat verlaten. Hij is al meer dan een jaar dood. Dit is allemaal zo onnodig.’
Ik open onze vader-zoon-chat. Het laatste bericht is van 23 augustus 2020. Zijn sterfdag.
‘Hou van je,’ schreef ik om 10.35 uur.
‘Ik ook van jou,’ schreef ik een minuut later met zijn telefoon in mijn handen.
Dan scroll ik naar onze eerste berichten.
‘Hoe is het in Liverpool? Zou je het nieuwe tenue van Liverpool voor me kunnen kopen?’ schreef ik in 2016.
‘Ik prober het xx,’ schreef hij.
‘Alleen het shirtje. Broekje en sokken hoef ik niet.’
‘Ok x.’
Mijn vader was een bijzonder bondige chatter. Ik mis dat. Hij chatte alsof hij voor iedere letter moest betalen.
‘Waarom heeft je dode vader zojuist de chat verlaten?’ vraagt de stroopwafelmevrouw. Ze komt naast me op de supermarktvloer zitten.
‘Ik weet het niet, mevrouw. Maar het komt wel aan.’
‘Al die apps zijn natuurlijk superhandig en het lijkt alsof ze onze levens makkelijker maken, maar ze kunnen sommige dingen ook lastiger maken. Vroeger was rouwen veel overzichtelijker. Het was nog steeds moeilijk, maar behapbaar. Tegenwoordig ligt het internet vol met digitale kruimels.’
‘Kijk mij nou zitten, een volwassen man, gebroken bij de krakelingen.’
‘Breken is goed voor je. Ga je zo lekker naar huis, jongen?’
‘Ik probeer het.’