‘Voor tienduizenden feestbeesten staan is een fluitje van een cent. In kleine groepjes tot jezelf proberen te komen: daar ga je pas van zweten.’
De kleine meditatiestudio van Ramon Roelofs (51) aan een drukke straat in Scheveningen is minimalistisch ingericht. Een stapeltje kussens, enkele houten muurdecoraties, een paar plantjes en een waterkoker voor de thee. Dit is de tempel van Charly Lownoise, de helft van het legendarische dj-duo dat de wereld in de 90s in rap tempo veroverde met hun happy hardcoresound. In krap vier jaar tijd scoorden Charly Lownoise & Mental Theo een dozijn hits, waarvan Wonderful Days de grootste was.
‘Hier trek ik me terug,’ zegt de Hagenees met een grote glimlach. ‘Mediteren is voor mij inmiddels net zo natuurlijk als lopen en staan. Terwijl ik nu met jou praat, kan ik schakelen naar een hele andere mindset. Het is echt een deel van mijn leven geworden.’ Vanuit zijn studio verzorgt de ervaren dj als zenleraar al tien jaar meditatietrainingen. ‘Op een podium voor tienduizenden losgeslagen feestbeesten staan is een fluitje van een cent. Voor kleine groepjes je persoonlijke verhaal delen en gezamenlijk tot jezelf proberen te komen: daar ga je pas van zweten.’
Roelofs nodigt me uit in kleermakerszit plaats te nemen op een meditatiekussentje. ‘Rechtop zitten is belangrijk,’ oppert hij. ‘Sluit je ogen en leg je handen op je knieën.’ Met een tikje tegen de klankschaal wordt mijn meditatiesessie ingeluid. ‘Adem tien keer diep in en uit. Neem telkens een seconde langer de tijd om uit te ademen.’ Vijf minuten van hevig ademhalen gaan langzaam voorbij. Het zalige gevoel van ronddwarrelen in een andere mindset is nog niet geland. ‘Als het goed is voel je nu je hara opengaan, het energiecentrum onder je navel,’ fluistert de zenmeester. Helaas, hoe sterker ik mijn aandacht op mijn hara richt, hoe dringender ik naar de wc lijk te moeten. ‘Het enige wat ik voel is mijn ruggenwervel,’ zeg ik. Langer dan vijf minuten rechtop zitten is niet voor iedereen weggelegd, zo blijkt. Een moeizaam kwartier later luidt de klankschaal het verlossende eindsignaal. ‘Zo, lekker hè?’ vraagt Roelofs. ‘Die pijn in je rug kan je vermijden door echt te focussen op je ademhaling. Als je dat doorkrijgt, maakt je lichaam endorfine aan tegen de pijn. Het is niet voor iedereen weggelegd. Ik heb één keer met Theo geprobeerd te mediteren. Die begon als een otter te zweten, er kwam van alles in hem los.’
House-rage
Charly Lownoise die mij uitlegt hoe mijn ademhaling mijn rugpijn kan verzachten. 25 jaar geleden had ik die combinatie niet gelegd. Althans, niet zonder drugs. Dat geldt voor de dj zelf ook. ‘Ik had nooit durven dromen dat het allemaal zo zou lopen, toen ik als klein jochie voor het eerst in aanraking kwam met muziek.’
Roelofs groeit op in de Haagse Schilderswijk, maar verhuist al snel naar de Transvaalbuurt, waar hij op zijn dertiende op een drive-inshow van een vriendje getuige is van de magie van het plaatjes draaien. ‘Ik wist niet wat ik meemaakte. De dj controleerde de zaal met zijn muziek. Ik wist meteen: dit wil ik ook. Ik wil de regisseur zijn van elk feest.’ Die kans deed zich snel voor, als diezelfde dj hem uitnodigt een poging te wagen. ‘Met bevende handjes zette ik een plaat op. Ik heb nog steeds geen flauw idee hoe het publiek reageerde. Ik was bloednerveus.’
Daarmee is de passie voor muziek en platen geboren. Italo, soul, funk, disco; alles wilde hij ervan weten. ‘Dat begon met sparen voor eigen draaitafels en bijna dagelijks de platenzaken van Den Haag afstruinen. De grootste dj’s van het land kwamen er over de vloer, daar moest ik natuurlijk bij zijn.’
Ik voelde mijn hele lichaam samentrekken van de kramp en stortte in elkaar. Ik lag in embryohouding op het podium
Als jonge tiener stort Roelofs zich aanvankelijk op het disco-genre, maar hoort steeds vaker een nieuwe, spannende muziekvorm in clubs en op de radio gedraaid worden. ‘Rond 1985 deden piratenzenders als Radio Stad Den Haag volop mee in de nieuwe house-rage. Hoe maken ze die platen nou, vroeg ik mezelf af. Zonder internet was dat geen makkelijke vraag. In tijdschriften las ik over gasten als Peter Slaghuis, Rutger Kroese en Ben Liebrand, de Nederlandse pioniers van dancemuziek. Zo leerde ik over samplen, mixen en produceren. Mijn eerste mix stuurde ik naar de legendarische Soulshow van Ferry Maat, die ’m een paar weken later afspeelde op Hilversum 3, landelijke radio. Ik kon het niet bevatten.’
Zijn beginnende succes als dj en producer bieden Roelofs houvast in een moeilijke periode waarin hij school opgeeft, opgeroepen wordt voor de dienstplicht en zijn vader overlijdt. ‘Net toen ik lekker begon te gaan met de muziek, moest ik het leger in. Dat was niet mijn eigen keuze, maar ik werd er wel klaargestoomd voor het echte leven. Het was vooral waardevol omdat ik voor tweeënhalf jaar werd losgerukt van mijn muziek. Ik miste het daarna zo erg, dat ik bij thuiskomst zeker wist: ik ga vol voor de muziek.’
Hele doos condooms
Terwijl Roelofs in het begin van de jaren 90 hard aan de weg timmert door als dj ’s nachts in de lokale clubs plaatjes te draaien, sleutelt hij thuis aan zijn eigen muziek, zoekende naar het juweeltje dat hem op de dancekaart moet zetten. Die komt er, in 1991, als hij onder het pseudoniem RJ’s Rule zijn eerste technohit Rave This Nation scoort. Het levert hem een podiumplek op bij de eerste editie van Rave the City, een legendarische serie technofeesten tussen 1991 en 2016. ‘Dat was mijn eerste grote optreden. Het was magisch. Al die dansende mensen, al die lichten, 70.000 watt geluid. Joey Beltram, de grote technopioneer uit New York, draaide na mij. Ik dacht: wat gebeurt hier allemaal? Dit was wel even anders dan reggaeplaatjes draaien in het café.’
De maand erop vertrekt Roelofs, die zijn artiestennaam inmiddels veranderd had in Charly Lownoise, voor zes weken naar Mallorca. Het blijkt zijn ontgroening. ‘Je moet je voorstellen: zo’n Spaanse boulevard, duizenden losgeslagen toeristen, ontelbaar veel vrouwen en ik stond ineens als dj in het middelpunt van de belangstelling. Gelukkig had ik een hele doos condooms meegenomen. Op deze werkvakantie heb ik ook mijn eerste en laatste ervaring met drugs gehad. Van een Italiaanse dealer, een of andere Luigi, kreeg ik een pilletje toegeschoven. Ik was toch wel benieuwd, dus ik nam een kwart. Ik had al een hele zooi baco’s op, dus ik voelde niks van die pil. Twee weken daarna was ik vrij en probeerde ik met water een halve pil. Ik ging helemaal uit m’n kneiter. Om 11.00 uur was ik moe en had ik nog een kwart over. Die kan er ook nog wel bij, dacht ik. Nou, nou, nou, toen ging ik me toch een partij uit m’n kanarie! Maar toen nam ik een flinke hijs van een joint en dacht ik dat ik doodging. Daarna heb ik het spul nooit meer aangeraakt. Een memorabele tijd.’
Als een raket
Naast zijn libido krijgt ook de inspiratie voor nieuwe muziek in Spanje een stevige boost. Met nummers als Goodlife, Fluxland en Quest of Thousands produceert de Hagenaar hit na hit en trekt daarmee de aandacht van een andere beginnende dj. ‘Theo benaderde me op een reünie voor dj’s die net als ik in Mallorca naam hadden gemaakt. “Ik heb goede ideeën, maar ik kan niet produceren en jij hebt een studio. Zullen we samenwerken?” Op de een of andere manier was ik overtuigd. Hij was erg hyper. Produceren met Theo draait vooral om lol maken, terwijl ik erg perfectionistisch ben en voor alles mijn tijd neem. Die combinatie was de sleutel tot ons succes. Met elke plaat die we maakten, tilden we elkaar naar een hoger plan. Onze carrière ging in no time als een raket.’
Charly Lownoise & Mental Theo nemen met hun revolutionaire happy hardcore-sound de wereld over, een genre dat volgens Roelofs geïnspireerd is door raves uit de verschillende landen waar het duo optreedt. ‘Alles wat we op die raves hoorden, voelden en zagen, namen we mee in onze muziek. Het resultaat klonk heel blij, dus noemden mensen het happy hardcore.’
Als ze in 1995 Wonderful Days uitbrengen, stappen de boezemvrienden in een onophoudelijke rollercoaster van geld, succes, vrouwen en bovenal heel veel optredens. ‘Ik werd vaak wakker zonder te weten in welk land ik nu weer was. Het was een compleet gekkenhuis. Op de Love Parade in Berlijn speelden we voor 200.000 man. Het werd alleen maar meer, meer, meer. In 1995 werkten we 320 shows af. Ik leefde mijn jongensdroom.’
Tussen het vele genieten door merkt Roelofs dat het grote succes langzaam zijn tol begint te eisen. ‘Steeds vaker voelde ik pijnscheuten in arm en borst. Dat was een duidelijk signaal van mijn lichaam om af te remmen. Maar als je samenwerkt en ongekend succes hebt, wil je niet van die trein stappen. Maandenlang negeerde ik de pijn en het feit dat ik te wild leefde. Dat lukte, maar niet altijd. Af en toe barstte ik in tranen uit, als we weer eens een album móésten afmaken of de druk voelde om weer te móéten optreden. Ik denk dat iedereen de documentaire van Avicii wel heeft gezien. Wat hij allemaal doormaakte, daar herken ik mezelf heel goed in. Ik zat vast in dezelfde mindset. Verschrikkelijk. Met Theo praatte ik daar niet vaak over. Hij liet die kwetsbare kant veel minder zien dan ik.’
De grote ommekeer
Tijdens een optreden in 1996 in een nachtclub in Den Haag wordt het Roelofs te veel en gaat hij plotseling tegen de vloer. Het luidt de grote ommekeer in, waar hij tot op de dag van vandaag de vruchten van plukt. ‘Ik voelde mijn hele lichaam samentrekken van de kramp. Aan de zijkant van het podium stortte ik in elkaar. Ik lag in embryohouding op het podium. In het ziekenhuis kreeg ik de voor de hand liggende diagnose: oververmoeidheid. Toen de dokter zei dat ik veel rust moest nemen, reageerde ik dat het hele volgende jaar al stond volgeboekt met shows. Na drie weekjes pauze ben ik weer gaan knallen.’
Toch praat de dj nu, 25 jaar later, over zijn instorting als een cruciale wake-upcall. ‘Ik begon beter voor mezelf te zorgen. Ik ging sporten, vaker de hond uitlaten in het bos en ik ging meer tegen Theo in. Hij wilde veel blijven optreden, terwijl ik vaker vakantie wilde en rust nam.’
Een paar jaar later ontmoet Roelofs meditatiecoach Raoul Destrée. In zijn nieuwe hobby vindt hij de juiste balans om zijn drukke dj-carrière draaiende te houden. Na tal van intensieve meditatietrainingen in Europese kloosters en abdijen, besluit hij in 2009 zichzelf te laten opleiden tot zenleraar. ‘Dat was heel pittig. In de twee jaar van de opleiding doe je drie of vier sesshins, extreem zware meditatieweken waar je mentaal en fysiek wordt uitgeput. Verder moest ik veel boeken lezen en leren lesgeven aan kleine groepen. Maar het heeft me alles opgeleverd wat ik in mijn leven miste. Ik kon weer genieten van rust, van het weer, van kleine dingen.’
Toch gaat het weer mis. Op dezelfde manier waarop hij eerder doorsloeg in de muziek, raakt Roelofs zichzelf volledig kwijt in de meditatie. ‘Ik was bloedfanatiek geworden in het mediteren en keek niet meer om naar mijn muziek. De vrolijke en dynamische Hagenees was langzaam aan het wegkwijnen. Ik liep rond met hele donkere gedachtes, dat hadden zelfs zomaar mijn laatste momenten kunnen zijn. Toen besefte ik dat ik het nodig heb om soms lekker uit mijn bol te gaan als Charly Lownoise én mijn rustmomenten nodig had als Ramon Roelofs.’
- Hilde Lenaerts