Emile Ratelband opent deze zaterdagochtend de deur van zijn huis in Kanne. Het is zijn tweede huis. Het eerste ligt nu nog in Appingedam, maar niet lang meer. Hij is wel klaar daar in het oosten van Groningen. Overmorgen zou het slotstuk zijn van zijn tour langs zeven door de aardbevingen getroffen Groningse gebieden. Het gaat niet door. De opkomst tijdens Ratelbands lezingen was dramatisch. Kennelijk zat het uiterste noorden van het land niet te wachten op Emile Ratelband die ze kwam vertellen dat ze moesten ophouden met zeuren en met positieve ideeën voor de regio moesten komen, waarvan het beste idee aanstaande maandag bekend zou worden gemaakt. ‘Al met al heb ik tijdens die zeven avonden, even tellen, twaalf man gehad, en dan tel ik je collega van Panorama en de fotograaf mee, plus de twee man die die journalist zelf uit de kroeg had gehaald. Tijdens een paar avonden zijn er nul mensen komen opdagen.’
Letterlijk núl?
‘Ja. Maakt voor mijn enthousiasme verder niet uit, hoor. Ik ging er gewoon tegenaan, niks aan de hand. Ik vond het vooral lullig voor de mensen van die zaaltjes, met hun extra ingeslagen koffie en koeken.’
Heb je wel goede ideeën voor de regio gehoord? Dat was immers de opzet.
‘Heel goede! De opzet was inderdaad: stop met zeiken. Ik legde die mensen uit: je focus bepaalt je denken, je denken bepaalt je stemming, je stemming bepaalt je gedrag, je gedrag teken je met verdriet, plezier of pijn. Je doet alles om plezier te krijgen of verdriet te vermijden en dat worden gewoonten. Die gewoonten vormen je karakter, je karakter is op den duur onveranderlijk want ingesleten, en dat bepaalt je noodlot, en daardoor word je voorspelbaar. Hoe kun je dat nou veranderen? Alleen door een goed omlijnd doel te hebben, maar dat leidt tot weerstand in je kop en in je lijf, en daarom moet je je eigen karakter overwinnen en je gewoonten bestrijden en je gedrag veranderen, en word je bewust competent en verandert je stemming en daardoor je gevoel en daardoor je denken.’
En dit legde je dan uit, maar dan veel langer, aan één boze Groninger in een verder lege zaal?
‘Ja, en die vonden het allemaal maar gewoon één grote klotezooi en de schuld van de NAM. Maar toch kwamen er goede ideeën binnen. Eén vent stelde voor Disneyland naar Groningen te halen. Hartstikke goed idee. Kan ook Walibi zijn, of een nieuw soort pretpark. En natuurlijk, er is altijd een reden om het niet te doen. Maar dan gebeurt er dus niks.’
Schrok je van de stemming die je daar aantrof?
‘Ik ben eigenlijk altijd opgewekt en vrolijk, altijd in voor een praatje. In deze regio stond zelfs in de supermarkt de muziek niet aan. Alsof je op een begrafenis bent.’
Er lijkt dan ook geen groter contrast denkbaar dan dat tussen de Groningse volksaard en jouw karakter. Hoe kwam je in Appingedam terecht?
‘Ik ben in het klooster in Thailand geweest, waar ik onder begeleiding van een monnik terugging in vorige levens. Ik heb veel aan mezelf gewerkt, dus ging snel door al die levens heen. Maar wat ik niet had verwerkt was dit: mijn moeder is geboren uit een halve Chinees en een man uit Zuidbroek. Met mijn moeder en die man, mijn opa dus, ben ik er in 1955 geweest. Ik voel nog de houten bankjes van die trein, eerst naar Zwolle, toen naar Appingedam, waar we werden opgehaald met een of andere boerenwagen. Ik had een heel slechte verhouding met mijn opa. Hij had een hekel aan mij, althans zo beleefde ik dat. In dat klooster in Thailand kwam hij opeens terug, en kreeg ik de gewaarwording dat het anders was geweest dan ik me altijd had voorgesteld. Dan ik het mezelf had verkocht. Toen ik uit dat klooster en uit Thailand kwam, ben ik naar Zuiderbroek gegaan, op zoek naar zijn graf. Dat was er niet, maar wel dat van zijn ouders. Toen ik door het dorp liep, kwamen er allemaal dingen van vroeger terug. Het klinkt misschien een beetje raar, maar ik dacht: ik moet hier misschien iets. Via een connectie in Paterswolde kwam ik zo in Appingedam terecht, waar ik voor een jaar een landgoedje kon huren, dus ik heb het hele zooitje opgepakt en heb dat daarheen verhuisd. En kwam ik daar in een wat rustiger vaarwater terecht, al zou je dat misschien niet zeggen. Ik ben er ook een eigen kerk begonnen. Of beter gezegd: een spirituele beweging. Maar dat was het niet helemaal. Er kwamen foute mensen op af.’
Foute mensen?
‘Nou ja, niet helemaal mijn type mensen dan. Ik ben natuurlijk een beetje een rare kwibus. Wat ik ook zeg, het gaat uiteindelijk toch om mijn persoon, zowel voor mensen die graag als niet graag in mijn buurt zijn.’
Op een bijeenkomst van je die ik bezocht, leken er mensen op af te komen die nogal zoekende waren, ook in spiritueel opzicht. En die een andere taal spraken dan jouw taal, waaruit ook decennia aan speeches en seminars in het bedrijfsleven doorklinken.
‘Dat klopt. Na een keer of vier heb ik mijn verhaal aangepast en ging het al iets beter, maar ik bleef het gevoel houden dat veel van die mensen vastzaten in een soort kokervisie. Ik vind het droevig als mensen de moed opgeven. Ik zeg niet: verrek dan maar. Maar ik zeg wel: zoek het dan zelf maar uit. Want ik wil resultaat zien. Ik ben heel empathisch, maar ik wil wel dat er iets gebéurt.’
Vond je het jammer dat je niet de gehoopte klik had met die mensen?
‘Nee, want uiteindelijk doe ik het allemaal voor mezelf. En dat is geen poging tot reframen, het is echt zo. Ik doe het om er zelf van te leren, en wat ik heb geleerd ik dat ik niet volledig afstand moet nemen van mijn positieve tsjakka-verhaal. Tsjakka is niet dood maar springlevend, maar krijgt wel meer spirituele diepgang.’
Tsjakra?
“Nee, dan denken mensen te veel aan die zwevers.’
Lees het hele interview in Nieuwe Revu 16 of op Blendle.