Beste Henk Krol,
Het is sinds een paar jaar gebruikelijk in de Tweede Kamer dat Kamerleden een debat persoonlijk maken door een Gewone Nederlander aan te halen, van wie ze toevallig afgelopen week nog een brief kregen over, je gelooft het niet, het onderwerp waarover het debat gaat. Het heeft iets goedkoop sentimenteels. Ik moet altijd denken aan De Vlieger van Hazes: ‘Ik heb hier een brief voor m’n moeder / Die hoog in de hemel is.’ Een fantastisch nummer, maar een parlementair debat is niet voor niets geen levenslied.
Jij hebt daar ook een handje van, die aanpak. Donderdag deed je het weer, in een tweet. De aanleiding was de parkeertarieven in Amsterdam. Die gaan fors omhoog, tot €7,50 per uur in het centrum. Er zijn simpelweg te veel auto’s voor te weinig ruimte. Enorme vraag, schaars aanbod want gebouwd tussen de 13de en 17de eeuw, dus hoge prijs. Niet voor niets in het autobezit nergens in Nederland zo laag als in Amsterdam: je bent gewoon gek als je in Amsterdam de auto als belangrijkste vervoersmiddel beschouwt. En dat zeg ik als autoliefhebber, die nog steeds verliefd is op zijn auto.
Tegenstanders van hoge parkeertarieven hebben doorgaans flutargumenten. Dat het voor bewoners niet te betalen is, bijvoorbeeld. Onzin: bewoners hebben een parkeervergunning. Die kost €267,50 per kwartaal. Dat is €2,93 per dag. Dat is goedkoper dan de €5,00 per dag waarvoor je in Sittard-Geleen de hele dag kunt parkeren, een populair voorbeeld van tegenstanders. Ik woon in Amsterdam en kom uit Geleen, dus kan volgens mij vrij aardig vergelijken, en jaren van empirisch onderzoek hebben mij tot de conclusie gebracht dat Geleen net iets minder populair is onder toeristen, en dus net iets minder druk, en dus terecht goedkoper.
En als tegenstanders geen argument meer hebben, dan hebben ze wel net een brief ontvangen. Of een telefoontje. Jij twitterde donderdag: ‘Tante Sjaan aan de lijn. Ze woont in de Amsterdamse Jordaan. Haar kinderen wonen buiten de stad. Nu komen die eens per maand. “Henk, help me. Als de parkeertarieven fors stijgen, zie ik ze nóg minder.” Zo vereenzamen ouderen.’
Grappig: ook tante Sjaan doet me denken aan een liedje, namelijk de Smurfenlied-versie van mijn lagere schoolplein: ‘Waar komen jullie toch vandaan? / Uit de kut van Tante Sjaan / Hoe kwamen jullie daar dan in? / Via de pik van Ome Wim.’ Maar los daarvan: wat een luie kinderen heeft die tante van je. Nog te beroerd om even de trein te nemen, en door de prachtige Jordaan te wandelen om hun moeder te zien. Of om op een P&R te parkeren en dan even de tram te nemen, vrijwel gratis.
Ervan uitgaande dat tante Sjaan werkelijk bestaat. Want ze praat best Binnenhofs voor een Jordanese tante.