'Kanker is de doodstraf in Afrika'

Steeds meer mensen in Afrika krijgen kanker. Door een tekort aan kennis, geld, artsen, apparatuur en medicijnen is de ziekte er veel dodelijker dan in het Westen. In 2030 sterven er in Afrika naar verwachting jaarlijks 1 miljoen aan de ziekte.

Kankerepidemie in Afrika

Lange tijd werd kanker als een westerse welvaartsziekte gezien, veroorzaakt door de combinatie van vetrijk, bewerkt voedsel, alcohol, roken en te weinig beweging die de groei van tumoren bevordert. Maar met de ouder wordende bevolking in Afrika grijpt de ziekte nu ook daar om zich heen. Veelvoorkomende infecties als hepatitis B en C kunnen leiden tot leverkanker, en er is het HPV-virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt. Mede doordat mensen met hiv een verhoogde kans hebben op die infecties en virussen, grijpt kanker snel om zich heen in Afrika.

Maar de Afrikaanse gezondheidszorg is niet op kanker ingericht en richt zich vooral op infectieziektes als aids, malaria en tbc. Daardoor heeft het continent inmiddels het hoogste percentage kankersterfgevallen ter wereld: 71 procent van alle Afrikanen met kanker sterft hier aan, terwijl dit in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld 50 procent is. En terwijl in de VS 90 procent van de vrouwen met borstkanker na vijf jaar nog leeft, is dit in Oeganda slechts 46 procent en in Gambia zelfs maar 12 procent. Inmiddels sterven er in Afrika meer mensen aan kanker dan aan malaria.

Door urbanisatie, een groeiende middenklasse en de toenemende populariteit van alcohol, tabak en fastfood zullen ‘westerse’ kankertypes de komende jaren ook in Afrika toenemen. Sterven nu jaarlijks al meer dan 591.000 Afrikanen aan kanker, in 2030 zal dit aantal zijn gestegen naar bijna 1 miljoen per jaar, voorspelt de Wereldgezondheidsorganisatie.

Door gebrek aan screening en door onwetendheid, niet alleen bij patiënten maar ook bij medisch personeel in lokale klinieken, komt kanker in Sub-Sahara Afrika (met uitzondering van Zuid-Afrika, waar betere zorg is) dikwijls pas in een vergevorderd stadium aan het licht. Daardoor zijn de behandelopties beperkter en de prognoses slechter. Zo komt het dat veel Afrikanen sterven aan de best behandelbare vormen van kanker: borst-, baarmoederhals- en prostaatkanker.

‘Veel verplegers en artsen, vooral buiten de hoofdsteden, denken niet snel aan kanker. Het staat nog niet hoog genoeg op hun lijst van mogelijke aandoeningen,’ stelt David Makumi, voorzitter van het Netwerk van Kankerorganisaties in Kenia. Zo werd de 54-jarige Simon Kutol twee jaar lang van het kastje naar de muur gestuurd voordat hij de diagnose neuskanker kreeg. ‘Bij de eerste kliniek werd ik met een paracetamol naar huis gestuurd, een volgende arts weet mijn klachten aan verhoogde bloeddruk en een derde dokter dacht dat ik iets aan mijn borstkas had,’ vertelt Kutol, liggend op een bed in een kliniek in Nairobi, terwijl een verpleegster hem via een infuus een nieuwe dosis chemo toedient.

In Afrika sterft jaarlijks één op de 4465 vrouwen aan baarmoederhalskanker (ter vergelijking: in Nederland is dit één op de 50.000 vrouwen). Hoewel het daarmee de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen is, worden ook die signalen dikwijls over het hoofd gezien. ‘Een weduwe in west-Kenia die kampte met ernstige vaginale bloedingen werd vijf jaar lang door een dokter naar huis gestuurd met medicijnen tegen een infectie en de boodschap dat ze moest stoppen zich te prostitueren,’ vertelt maatschappelijk werkster Esther Otieno. ‘Pas toen ze na vijf jaar naar een andere dokter ging voor een second opinion, omdat de klachten maar bleven terugkomen terwijl ze nooit seks had, bleek ze een vergevorderde en inmiddels ongeneeslijke vorm van baarmoederhalskanker te hebben,’ zegt de Keniaanse. ‘Doordat de focus in de Afrikaanse gezondheidszorg altijd op infectieziektes heeft gelegen, is bij de geneeskunde-opleidingen ook nog te weinig aandacht voor kanker,’ stelt Makumi. Daarbij leiden ernstige onderbezetting en een hoge werkdruk ook tot snelle en minder zorgvuldige diagnoses. Veel kankerspecialisten zijn bovendien alleen in de hoofdsteden gezeteld.

Door de enorme schaarste aan oncologen in Afrika kunnen zij zich niet specialiseren maar moeten ze botkanker, prostaatkanker, baarmoederhalskanker, leukemie en iedere andere denkbare vorm van kanker kunnen behandelen. Dit terwijl elk behandelingsprotocol vele pagina’s lang is en tezamen veel meer dan welke arts dan ook kan onthouden. Het continent kampt ook nog eens met braindrain. Veel oncologen doen hun studie of bijscholing in de VS of Europa en besluiten daar dikwijls te blijven omdat ze al opgebrand zijn of niet langer de onmenselijke werkdruk van Afrika willen, mede doordat ze weten dat ze in eigen land niet de zorg kunnen leveren waar ze voor zijn opgeleid.

Ook wanneer kanker wél tijdig wordt opgemerkt, hebben patiënten in sub-Sahara Afrika minder kans om te overleven. Zo begon twee jaar geleden het been van Samali Alungat (29) te zwellen. ‘Ik dacht dat ik lepra had,’ vertelt de vrouw in T-shirt en lange rok met kort, deels uitgevallen kroeshaar. Eenmaal in het Mulagoziekenhuis in Kampala bleek de moeder van een 3-jarige tweeling kaposisarcoom, een zeldzame vorm van kanker, te hebben. Ze smeekte haar ouders hun land te verkopen waardoor ze zes chemosessies kon ondergaan van elk 450.000 Oegandese shilling (103 euro). Maar er is geen geld om heen en weer naar huis te gaan, laat staan voor een hotel. Dus bivakkeert Alungat al maanden op de stoep voor het ziekenhuis, waar ze met tientallen andere lotgenoten op platgemaakte kartonnen dozen slaapt. Al die tijd heeft ze haar kinderen niet gezien. ‘Ik ben misselijk van de chemo, heb diarree, mijn haar valt uit en ik heb tig keer malaria gehad omdat we in de buitenlucht slapen,’ vertelt ze. Bij regen schuilen de patiënten staand onder een dakrand, want in het ziekenhuis is er geen plek voor hen. Inmiddels is Alungat ten einde raad. ‘Ik heb geen geld voor de resterende drie chemosessies, laat staan om naar huis te gaan, en er is niets dat ik nog kan verkopen.’

‘Geld is het grootste struikelblok voor kankerpatiënten in Afrika,’ bevestigt Philip Odiyo van Faraja Cancer Support, een hulporganisatie die kankerpatiënten bijstaat in Kenia. ‘Vanwege de kostbare en langdurige behandelingen verkopen patiënten en hun familie vaak al hun bezittingen, worden kinderen van school gehaald en glijden zelfs mensen in de middenklasse af in diepe armoede. Overlijden de kankerpatiënten, dan blijven nabestaanden met enorme schulden achter.’

Lees het hele artikel op Blendle.