In Duitsland is de nodige onrust ontstaan over het toenemende aantal antisemitische incidenten. Mensen met een keppeltje op hun hoofd riskeren een aanval van voorbijgangers, Joodse gebouwen zijn steeds minder veilig en een prestigieuze muziekprijs werd uitgedeeld aan een rapgroep met teksten als ‘Geef mij nog maar een Holocaust’.
Een aantal jaren geleden, toen deze trend werd ingezet, wilden veel politici het probleem niet erkennen, omdat ze daarmee tegenstanders electoraal in de kaart zouden spelen, met het gevolg dat hun eigen machtspositie kon verdwijnen. Een maatschappelijk euvel benoemen, staat voor veel partijen gelijk aan ideologische zelfmoord. Dat is vreemd. Want in deze moderne tijden, waarin iedereen dankzij talloze informatiekanalen toegang heeft tot de waarheid, getuigt het juist van enorm veel dedain en een totaal gebrek aan visie om misstanden in een land te ontkennen, of juist met de mantel der liefde te bedekken.
Er is een hernieuwd probleem met antisemitisme en dat is niet zomaar komen aanwaaien. Hoewel de Arabieren, blijkens de recente geschiedenis, geen ‘patent’ op antisemitisme hebben, is er ontegenzeggelijk een verband tussen de migratiestromen naar Europa en de wantoestanden waar Joden tegenwoordig mee kampen. In landen als Syrië, Irak en Egypte bestaat een aversie jegens Israël, al was het maar vanwege alle geopolitieke ontwikkelingen van afgelopen decennia. In sommige landen is ‘Jood’ zelfs een scheldwoord. Dat maak ik als Turkse Nederlander nog steeds wekelijks van dichtbij mee.
Die antipathie wordt door instanties als de politiek, de media en het onderwijs gevoed, waarbij vaker de nadruk wordt gelegd op de enorme tegenstellingen die er zijn, in plaats van te zoeken naar een duurzame oplossing. Maar dat laatste gaat er voorlopig niet komen. Dat gaat nog generaties duren. In de tussentijd zouden onze overheden niet blind moeten zijn voor de problemen die ze onbedoeld importeren. Het is goed om na te denken over een barmhartige asielopvang, het is zelfs een verplichting voor elk beschaafd land, maar een onderdeel daarvan is ook dat je met elkaar delibereert over de gevolgen voor de maatschappij, die niet ontwricht mag raken door nieuwkomers.
Wie in het heden goed wil doen, moet lessen trekken uit de geschiedenis. De aanwas van gastarbeiders is ook niet altijd goed gegaan, omdat de mannen werden aangemoedigd om vooral trouw te blijven aan hun eigen identiteit en cultuur. Daarmee konden ze ook bepaalde gedachten en idealen cultiveren die eigenlijk onverenigbaar zijn met een westerse beschaving, of in elk geval voor de nodige aanpassingsproblemen zorgden. De gevolgen hiervan zijn generaties later nog steeds voelbaar.
Als grote Europese landen dergelijke problemen deze keer willen vermijden, moeten ze veel stringenter optreden tegen nieuwkomers die huis en haard hebben verlaten om elders voor anker te gaan. De onverschilligheid, gedreven door partijpolitieke motieven, is laakbaar en zal later als een tijdbom voor veel haat en nijd zorgen. Bovendien is de veiligheid van mensen in het geding. Want als veel Joden opnieuw hard moeten nadenken over een vlucht naar Israël, waar ze wel zichzelf kunnen zijn, betekent dat het failliet van onze liberale waarden.