Sinds maart 2017 fiets ik elke week een dienst voor Deliveroo. Op mijn eerste dag vergeet ik mijn handschoenen, op de tweede mijn regenbroek, op de derde genoeg te eten, maar vanaf de vierde dienst heb ik de boel een beetje op de rit. Een half uur voordat een shift start, smeer ik mijn boterhammen en stop ik een mueslireep in de tas. Batterij voor de telefoon mee, extra trui mee, jas aan, regenbroek en handschoenen mee. Hoe vaker ik werk, hoe minder voorbereidingstijd ik neem. Een enkele keer kom ik zo laat uit de startblokken dat ik nog in mijn woonkamer in de app moet inloggen en al een bestelling krijg voordat ik op het zadel zit. Ik glimlach als ik me meld bij restaurants en vertrek met een ‘Werk ze!’
Klanten wens ik smakelijk eten en een fijne avond. Net zoals buschauffeurs dat onderling doen, groet ik Deliveroo-bezorgers als onze wegen elkaar kruisen in de stad. Of die van Uber Eats, net welke rugtas ik om heb. Foodora- en Thuisbezorgd-bezorgers groet ik niet, maar als we met z’n allen voor een populair restaurant staan te wachten op het eten voor de klant, praat ik ook met hen. Hoeveel betaalt Foodora? Heb je een contract? Hoe druk heb je het? Zeker in het voorjaar van 2017 zijn platformwerkers nog zoekende naar dit soort informatie.
Mijn Deliveroo-collega’s ontmoet ik vaak op de wachtlocaties: dat zijn door Deliveroo aangewezen, centrale plekken in een stadsdeel. Bezorgers worden geacht om daar na elke bestelling weer naartoe te fietsen. Voor Amsterdam-Centrum is de wachtlocatie de fietstunnel bij het Rijksmuseum. Dit zijn de enige momenten waarop ik mijn collega’s echt zie en spreek. Ik observeer ze. Sommigen rijden op racefietsen en hebben zo’n iPhone-klittenbandhoesje om hun arm gebonden, zodat ze gemakkelijk de route naar een klant of restaurant kunnen bekijken. Een enkeling draagt een wielerpetje met de klep op z’n Joop Zoetemelks omhoog. Ze zien er professioneel uit. Anderen, zoals ik, doen het werk op een gewone stadsfiets.
De meeste bezorgers studeren nog, een enkeling heeft al een baan. Ik spreek onder meer een kapper, een klantenservicemedewerker en een programmeur. De programmeur doet dit werk omdat hij het na een lange dag binnen, zittend achter de computer, fijn vindt om buiten op de fiets nog wat extra geld te verdienen. De kapper houdt van sporten en van buiten zijn als de zon schijnt. Een andere jongen die ik ontmoet, 18 jaar oud, vertelt me dat hij bijna als verkoper bij Intertoys aan de slag was gegaan, totdat hij over Deliveroo hoorde. Dit leek hem leuker en het verdient beter. Beide bedrijven betalen het minimumloon, deze jongen doelt op de fooien en de bonussen: voor elke bestelling die Deliveroo-bezorgers méér doen dan één in het uur, krijgen ze 1 euro bonus.
Ik spreek mijn collega’s vaker digitaal. Voor elke stad heeft Deliveroo een Telegram-chatgroep opgericht voor zijn bezorgers. In die groep worden vooral zonnige foto’s van het werk gedeeld en ervaringen uitgewisseld. Hoeveel fooi een klant geeft, welke afstand er is afgelegd, de gratis cola die de Burger King voor je tapt als de hamburgers nog niet klaar zijn, enzovoorts. Prominent lid van de groep is de lead rider: een door Deliveroo aangewezen ervaren bezorger die als een soort tussenpersoon fungeert tussen Deliveroo en de bezorgers. We kunnen hem of haar vragen over het werk stellen. Daarnaast geeft de lead rider mededelingen van Deliveroo door of licht ze toe.
Bezorgers geven vaak aan dat ze het prettig vinden om een bijna-direct lijntje te hebben met het bedrijf waarvoor ze werken. Per e-mail kunnen ze ook wel vragen stellen, maar die worden in hun ogen te langzaam beantwoord. De Amsterdamse lead rider lijkt bovendien het beste met ons voor te hebben. Hij waarschuwt ons altijd als er een storm is voorspeld of als er veel mensen in de stad zijn vanwege een voetbalwedstrijd. ‘Voorzichtig fietsen, guys! En geef het gewoon aan als een restaurant onbereikbaar is.’
Op 30 april fiets ik voor het eerst zonder jas, op 4 juni voor het eerst in korte broek. Het leven van deze fietskoerier wordt steeds zonniger. Meestal teken ik in op diensten van 17.30 uur tot 20.00 uur op de vrijdag of zaterdag. Dan geeft het systeem aan de lopende band bestellingen door – lekker druk. Wachten op een wachtlocatie is er dan ook niet meer bij. Vaak piept m’n telefoon al dat er een nieuwe bestelling is als ik nog in het trappenhuis van de vorige klant loop. In de appgroep vraagt een beginnend bezorger hoe hij in de app kan aangeven dat hij even pauze neemt. Daar wordt een beetje om gelachen. Dat kan dus niet, je eet maar een mueslireep onderweg.
(Koeriers maken echter gebruik van een loophole in het systeem. Wanneer je eten aflevert, moet je in de app bevestigen dat iemand het in ontvangst heeft genomen. Als je even wacht met die bevestiging, kun je nog geen nieu- we bestelling krijgen en verschaf je jezelf dus een pauze. Daar is Deliveroo ook achtergekomen. Het wordt bestraft door middel van een lagere score op je performance report, wat tot gevolg kan hebben dat je minder kans maakt op de diensten waarvoor je intekent.)
Ik merk dat ik op de fiets steeds vaker en brutaler voorrang neem. Daar meen ik ineens recht op te hebben. Ik ben hier aan het werk, ja? Misschien lijkt het maar zo, maar ik krijg die voorrang ook vaak. Ik neem me altijd voor om niet heel hard te fietsen, iets wat mijn vriendin mij ook vaak nog toeroept als ik de deur uit loop voor een avond werken, maar het lukt zelden. De bonus lonkt, ook al is het er een van maar een paar euro per uur. De interne competitie speelt ook mee – het record van Amsterdamse koeriers staat op zes bestellingen per uur, mijn pr is vijf. En het is leuk als een klant blij verrast is over de snelheid waarmee zijn eten is bezorgd.
Tijdens mijn werk maak ik selfies met de Amsterdamse grachten op de achtergrond en soms zoek ik vrienden op in het Vondelpark als dat enigszins op de route ligt van een restaurant waar ik naartoe moet. Ik plan m’n fietsroutes sowieso graag door het park. Ik leer de stad en de mooiste en snelste fietsroutes steeds beter kennen. Mijn boterhammen eet ik tussen de bestellingen door, vaak op de kade van een gracht. Dan gaat de rugtas af en hoop ik dat er even een paar minuten geen nieuwe bestellingen mijn kant op komen. Water drink ik uit een bidon op de momenten dat ik op het eten van de restaurants moet wachten.
Soms kies ik voor een shift in Amsterdam-Oost die al om 16.00 uur begint. In het eerste uur zijn er dan nauwelijks bestellingen, wat me de gelegenheid geeft om – in de baas z’n tijd, inderdaad – in het Oosterpark te gaan liggen met een e-reader voor m’n neus. Eén keer had ik tijdens een dienst een lekke band en één keer brak mijn ketting. Deliveroo- en Foodora-bezorgers gebruiken hun eigen fietsen, de reparatiekosten zijn ook voor eigen rekening. Daar wordt weleens over gemopperd in de appgroep, net als over het ontbreken van extra vergoedingen op Koningsdag en andere feestdagen, maar over het algemeen is men redelijk tevreden. Dat zal later veranderen.
Lees het hele artikel op Blendle.