Bij het horen van de naam Manchester City, deze week de tegenstander van Feyenoord in de Champions League, moet ik nooit denken aan poenerige sjeiks, overbetaalde spelers of de tactische vondsten van Pep Guardiola, maar aan Maine Road en vooral aan Gerard Wiekens. Het programmaboekje heb ik nog ergens liggen, het pennendoosje ook en als ik flink wroet in de kledingverzameling kom ik ook nog het T-shirt tegen dat ik er kocht.
Fotografie ANP
Voorjaar 1999 was het, Manchester City was afgedaald naar de krochten van het Engelse voetbal. Het stadion waarin The Citizens acteerden, paste naadloos bij dit niveau. Waar verderop in de stad het Theatre of Dreams van United steeds verder werd opgetuigd, brokkelde Maine Road steeds verder af.
Dat gold ook voor het publiek dat ook deze middag weer massaal hun verveloze huisjes ontvlucht waren. Hoewel de temperatuur een wollen jas voorschreef, kwamen ze allemaal even kortgemouwd als -gebroekt opdraven, niet gehinderd door welk modevoorschrift dan ook. Blotebillengezichten, forse bierbuiken (zelfs bij de vrouwen) en veel wit, lillend vlees over de hele linie, dat waren de hoofdbestanddelen van de gemiddelde City-supporter die de beroepen van tandarts en kapper enkel van horen zeggen kenden.
Tussen al dit geweld liep een man uit Oude Pekela rond met de aanvoerdersband om de arm. Ik zie na afloop nog zo de kinderen voor me die bedelden om een handtekening van de Groninger. Tandeloze grannies probeerden een gesprekje aan te knopen met hun held uit Holland die iedereen op hun wenken bediende.
Hij vond het in één woord allemaal fantastisch hier en genoot van elk moment. Daarna wees hij ons op de krap bemeten clubshop waar we dus een mooi, lichtblauw pennendoosje kochten en een oranje T-shirt dat ik later nog vaak gedragen heb op Koninginnedag.
Denk dus niet aan al die rare sjeiks met hun speeltjes of aan het poenerige imago dat tegenwoordig aan de club kleeft. Denk aan een T-shirt met Welcome in a Wiekens Wonderland erop.
Dood aan het kapitaal! Leve Gerard Wiekens!