Neemt de man zijn geluk wel serieus? Zijn mannen misschien nog jongetjes, op zoek naar bevestiging? Waarom vragen ze geen hulp? Waar zit de woede? Als David Vos een gewone, gelukkige man, vader en echtgenoot na een depressie zelfmoord pleegt, gaat zijn broer Nathan op zoek naar grote antwoorden. Hij schreef er een boek over, Man O Man.
De lakens verschonen. Dat ging ik doen. Maar ik zat op het bed, zijn bed, het bed waar hij kort tevoren nog lag, en staarde naar zijn overhemden. Een zwarte, eentje met slangetjes, of torretjes, een donkerblauwe. Allemaal gestreken, klaar voor gebruik. Voor een nieuwe dag.
De lakens verschonen. Die waar hij net nog onder lag. Om halfzes, toen ze hem kwamen halen, zijn gezicht zag er al anders uit dan om twee uur. Die lakens, die wil je niet meer aanraken. Of wel? Ga ik daarover? Misschien wil zij ze nog wel vasthouden. Nee... dat wil ze niet.
Begin van de middag. Ik ben een minuut binnen. Na een dolle rit. Net op tijd. Nou ja, de agent begint speciaal voor ons overnieuw. Dat hij ons kan mededelen dat de schouwarts heeft vastgesteld dat de heer Vos door zelfdoding overleden is. Dat er van een misdrijf derhalve geen sprake is. En het lichaam dientengevolge vrijgegeven wordt aan de familie.
De familie. Met een dientengevolge vrijgegeven lichaam. Van mijn op een-na-jongste broer David. Ik heb er vier: twee ouder, twee jonger. Nu heb ik er drie, bedenk ik terwijl ik dit schrijf. Nog best wat. Ik heb ook een zus.
We hebben een moeder, mijn zus heeft een arm om haar heen. Ze is in een paar uur tijd 10 jaar ouder geworden. Davids vrouw, zijn schoonouders, zijn schoonfamilie: ik ken ze al jaren. Maar niet zo. Zo kennen we elkaar niet.