Dankzij de Parade, de Zwarte Cross én het ziekenhuis beleeft hij zijn tweede jeugd. ‘Ik vind optreden weer leuk.’
Het is een van de meest verrassende geheimen van Amsterdam. Het intieme theater van cabaretier, presentator en schrijver Paul Haenen, wiens stem veel lijkt op die van Bert uit Sesamstraat. Het Betty Asfalt Complex is knus. Er is een bar met koffie uit de thermoskan en gratis koek, en bier en wijn mag mee het theaterzaaltje in. Dat zaaltje – tweehonderd plaatsen – is niet altijd uitverkocht, maar meestal wel als Haenen er zelf speelt. ‘Daarom speel ik er ook zo vaak mogelijk. Zo kunnen we Betty draaiende houden, want we willen geen subsidie.’ We nemen plaats aan de grote ronde tafel in de bar. De sfeer is gemoedelijk en ontspannen.
U leek begin dit jaar drukker dan ooit, maar twee jaar geleden was u ernstig ziek. Heeft dat met elkaar te maken?
‘In zekere zin wel, ja. Twee jaar geleden heb ik een week in het ziekenhuis gelegen. Daarvoor deed ik eigenlijk alles, maar was ik wel wat kortademig. Dan denk je eerst: dat heeft met je leeftijd te maken, maar ik ben toch even naar de huisarts gegaan. Hij nam mijn hartslag op en zei: “Je hebt 140, dat is alsof je net de marathon gelopen hebt. Je moet meteen naar het ziekenhuis.”’
Schrok u?
‘Aan de ene kant wel, maar aan de andere kant denk je: goh, wat spannend, er gaat wat gebeuren. Het is een combinatie. Dat is volgens mij het geval met al het leed dat je meemaakt in je leven. We reden meteen, want mijn man Dammie was bij me, naar de hartbewaking van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. De dokter zei: “Je moet zo een hele lange gang door, maar daar staan de karretjes.” Dan denk je: o ja, in die fase zijn we nu al.’ Haenen lacht.
En toen?
‘We kwamen bij de hartbewaking en ik werd meteen neergelegd. Ik heb geluk gehad. Toen ik op maandagochtend de huisarts belde, kreeg ik de assistente aan de lijn. Ze voelde dat er wat aan de hand was. “Kun je meteen vanmiddag komen, om 15.00 uur?” Er zijn assistenten die zeggen dat er volgende week wel een plek is, maar deze was alert. En er was meteen plaats in het OLVG, wat een goed ziekenhuis is. Daar hebben ze mijn hartslag met bètablokkers naar beneden gekregen. En daarna mocht ik naar huis. Maar toen stond ik op, werd ik duizelig en zeiden mijn medehartpatiënten, want ik lag op een zaaltje van vier, dat ik weer moest gaan liggen. En dat liggen heeft een week geduurd. Ik heb het ervaren als een soort vakantie.’
Ik was overtuigd dat mensen argwanend in de zaal zaten, zo van: laat maar eens zien of je het waard bent. Nu denk ik: ze hebben betaald om te genieten en ik geniet mee
Een soort vakantie? In het ziekenhuis?
‘Dat je ineens een heel regelmatig leven hebt. Dat je alles af kunt zeggen. Ik vond dat op een zekere manier fijn. Ik genoot van de aandacht en van de zorg die je in het ziekenhuis krijgt.’
Maar u vindt optreden toch heel leuk om te doen?
‘Maar toen niet! Ik was enorm blij, ik dacht: hoi, het is afgelopen, ik hoef niet meer! Je past je eigenlijk meteen aan een nieuwe situatie aan. Ik kon simpelweg ook niet meer zoveel. Ik kon nauwelijks lopen, ik haalde de wc al niet meer, maar ik was tevreden. Goh, wat lig ik hier goed, dacht ik. Wat een fijn ziekenhuis en wat een luxe dat je in bed ligt en je tv kan kijken. En je krijgt een menukaart met de lunch en dan mag je zeggen wat je ’s avonds wil eten. En ik vond het eten ook écht heel lekker.’
Dat hoor je weleens anders.
‘Ja, maar ik heb er echt met heel veel plezier gelegen. Ik heb er ook angsten overwonnen. Zo’n MRI-scan had ik weleens op tv gezien. En dan dacht ik: jezus, wat eng als je in zo’n tunnel glijdt. Maar nu had ik geen keuze. Ik moest het over me heen laten gaan. En ik vond het nog leuk ook. Het is net een nachttrein, zo’n MRI-scan. Daarin lig je ook héél dicht tegen het dak van de coupé aan.’
Dus u wilde het ziekenhuis niet meer uit?
‘Nou, het was september, oktober. Ik vond wel dat ik moest proberen om de decembervoorstelling te doen.’
U staat in december traditiegetrouw de hele maand in Betty Asfalt met uw voorstelling Dolman Brengt Warmte en Gremdaat Wijst de Weg. Margreet Dolman en Dominee Gremdaat zijn bekende karakters van u.
‘Ja, en die voorstelling loopt altijd heel goed. En als ik niet optreed dan moet Dammie al die mensen afbellen, en dan moeten ze hun geld terugkrijgen. Maar met Dolman Brengt Warmte en Gremdaat Wijst de Weg subsidiëren we ook andere voorstellingen in Betty die iets minder druk bezocht worden. Maar ik herstelde heel goed en sindsdien voel ik me duizend keer beter dan voor die ziekenhuisopname. Ik had er misschien ook eerder bij moeten zijn. Maar het is ook dat je hebt gevoeld dat het afgelopen kan zijn. Dat je beseft: ik ben in de laatste fase van mijn carrière, dus ik geniet véél meer van het moment. Dit jaar ook. Ik sta met zo ontzettend veel plezier op het toneel. Ik voel me daar veel meer thuis. Ik ervaar ook meer contact met het publiek, dus het werkt beide kanten op. Ik denk daarnaast dat als ik nog een échte carrière wil maken – want ik ben nooit aan de top geweest, ik heb altijd veel te veel verschillende dingen gedaan – en als ik nog een eindsprint wil maken, dan moet ik er snel bij zijn. Mede daarom heb ik een nieuwe voorstelling gemaakt waarmee ik vooral ook buiten Amsterdam te zien ben.’
Die nieuwe heel persoonlijke voorstelling Haenen Brengt Vreugde is goed ontvangen. ‘Met bewonderenswaardige souplesse en tekstvastheid laveert Haenen door zijn vreugde-avond, uitmondend in een persoonlijk demasqué. Na afloop is de wereld niet veranderd, maar het gemoed behoorlijk opgefleurd,’ schreef de Volkskrant. Vier sterren.
‘Ja, daar ben ik heel blij me. Dat had ik vroeger nooit, vier sterren. Ik stond er vroeger zelf ook anders in. Ik dacht: de mensen hebben betaald en nu moet ik het waarmaken. Ik had de overtuiging dat mensen argwanend in de zaal zouden zitten. Zo van: laat maar eens zien of je het waard bent. En nu denk ik: de mensen hebben betaald om te genieten en ik geniet mee.’
Dat lijkt me veel prettiger.
‘Het zorgt voor een veel betere interactie met het publiek. Het is meer ontspannen. Ik ben er erg blij mee.’
Maar uw ziekenhuisopname is niet de enige reden dat u weer op tournee wilde.
‘Het komt ook door de Parade. Ik heb de afgelopen paar jaar op de Parade gestaan, daar leer je ontzettend veel van. Je hebt niet de bescherming van een kleedkamer of van de coulissen. Je staat heel kwetsbaar voor een tribune. Je speelt vier voorstellingen van een half uur en om 22.30 uur heb je de mensen die al wat gedronken hebben.’
Dus?
‘Het is een strijd. Je moet het meteen waarmaken, je moet meteen oprecht zijn. Dat is soms moeilijk, maar dat zit gelukkig wel in mij. Als Dominee Gremdaat of als Margreet Dolman ben ik eveneens oprecht. De kern moet écht zijn, ook als je een type of een karakter speelt. Anders wordt het niet geloofwaardig.’
Dan hebben we ziekenhuis, Parade...
‘En tot slot heb ik vorig jaar op de Zwarte Cross gestaan. Op zondagochtend, dan is er een oecumenische kerkdienst en ze hebben gevraagd of ik dat als Dominee Gremdaat wilde doen. Dan heb je 15.000 jongeren, meest slaperig, die om 10.00 uur de tent binnenstrompelen en die moet je een half uur lang een hart onder de riem steken. Dat vond ik leuk. Dan moet je een beetje een Amerikaanse dominee spelen, maar dan wel een ruimdenkende. Dus dat je wel vreemd mag gaan en dat je wel mag schelden en vloeken. En dat je wel tegen je ouders tekeer mag gaan. Van de Zwarte Cross heb ik ook heel veel geleerd.’
U bent bijna 75. Kennen jongere generaties u nog?
‘Als laatste strohalm heb ik natuurlijk altijd Bert, of Grover. Daar zijn ze mee opgegroeid. Ik schoof verder toch wel regelmatig aan bij De Wereld Draait Door, maar goed, veel jonge mensen kijken helemaal niet meer naar tv. Maar Dumpert ript vaak Gremdaat. Daar zitten dan toch wel 200.000 mensen naar te kijken. Maar uiteindelijk maakt het ook niet uit. Er zijn veel jonge mensen die denken dat Dominee Gremdaat een echte dominee is. En je hebt ook weer een groep die denkt dat Dominee Gremdaat als schnabbel de stem van Bert in Sesamstraat doet.’ Haenen lacht. ‘Die verwarring vind ik leuk. Dat gebeurt wel meer. Als we hier de wintervoorstelling doen, in Asfalt, dan zijn er soms mensen die zeggen: “Wanneer komt Margreet Dolman nou uit de kleedkamer?”’
Door de Parade, de Zwarte Cross en uw ziekenhuisopname heeft u het plezier in optreden hervonden?
‘Ik vind dat het anders is nu, veel meer ontspannen. We, want Dammie gaat altijd mee, gaan met de trein naar het theater. Dat zijn we zo gewend en dat is heel fijn. Vroeger reed je zo de file in. Nu plan ik: ik moet spelen in Lochem. Dan nemen we vanuit Amsterdam de ICE naar Arnhem, want dan hebben we catering. In Arnhem overstappen. Ik vind optreden weer leuk. Ik ben niet meer zo nerveus. Het is ook weer niet zo dat ik altijd en overal heel erg nerveus was, maar het is wel veranderd.’
U bent ook weer veel te zien op tv. Niet alleen als gast, maar sinds kort ook op uw eigen tv-zender, Betty Asfalt TV.
‘Betty Asfalt TV zendt uit op internet en draait niet alleen om mij. We willen een podium zijn voor creatieve mensen die in Hilversum niet worden gehoord. Ik heb zelf destijds het geluk gehad om met name bij de VPRO mijn ideeën te kunnen verwezenlijken. Ik heb laatst min of meer toevallig een aantal programma’s van mezelf terug kunnen kijken. Interviews met Ramses Shaffy, Hans van Manen, Hans van Mierlo, Hedy d’Ancona, Joop Visser... Het allereerste interview met Arthur Japin. En het tv-debuut van Theo Maassen, dat was bij mij. Dat is nu ook nog leuk om te zien, maar ik mag het niet zomaar uitzenden. Het archief van de publieke omroep is feitelijk gesloten, dat is jammer. Ik heb nu wel een overeenkomst met de VPRO dat ik tien archieffragmenten mag gebruiken voor Betty Asfalt TV.’
Tien fragmenten? Per week?
‘Nee, per jaar. Ja, dat is niet heel veel. Het punt is dat het televisiemateriaal niet wordt vrijgegeven. Dat is eigenlijk tegen de tendens in van dat je eigenlijk gewoon in het archief moet kunnen kijken. Maar dat kan dus niet.’
Het zijn fragmenten uit uw eigen tv-programma’s die grotendeels zijn gemaakt in opdracht van de NPO. Met belastinggeld, dus eigenlijk is dat materiaal van ons allemaal.
‘Daar zou eens een discussie over gevoerd moeten worden. Met Betty Asfalt TV zijn we een onafhankelijke producent en daarmee horen we eigenlijk 400 euro per minuut te betalen. Dat is gewoon niet te doen. Los daarvan vind ik het archief van de NPO historisch materiaal waar je gewoon toegang tot zou moeten hebben. Publieke omroepen mogen er zelf wel alles uithalen. Dat is dan het voordeel als je iets maakt in opdracht van bijvoorbeeld de VPRO. Ik heb ook wel weer gepraat met de VPRO en er was ook wel interesse om weer iets te gaan doen, maar dan moet je daar weer achteraan bellen en daar heb ik dan weer geen geduld voor. Het tast mijn eergevoel ook aan. Want dan moet je van de VPRO naar de netmanager, en de netmanager denkt: ja nou, moeten we niet iemand van achttien een programma geven? Boven de vijftig ben je al veel te oud, eigenlijk, en boven de zeventig al helemaal. Dan hoor je dood te zijn.’
Maar u bent springlevend.
‘Gelukkig! En ik ben ontzettend blij dat de techniek me mijn leven lang ten dienste is geweest. Toen ik zeventien was, had je de Pionier-bouwdoos van Philips. Kon je je eigen radio bouwen, met transistortjes. En dan hoorde je voor het eerst Radio Luxemburg op je zolderkamertje. Nu kan je in principe je eigen tv-zender bouwen. Wij nemen hier, voor Betty Asfalt TV, met een relatief eenvoudige camera – dat kon je je vroeger niet voorstellen – interviews op, voor het raam. Dat noemen we De Vensterbankgesprekken. Dat idee heb ik ook voorgelegd bij de VPRO, maar het gaat bij televisie zo vaak om de vorm en niet om de inhoud. Dan zeggen ze: mja, maar dat hebben we toch al eens een keer gehad, zoiets? Terwijl: ik kan goed interviewen. Dat heb ik geleerd en ik heb daar zin in. Ook met onbekende mensen. Ik vind dat avontuurlijk.’
Had u niet een van de presentatoren van Op1 willen zijn?
‘Nee, dat denk ik niet. Ik vind het leuk om te interviewen, maar je hebt in zo’n programma misschien toch minder vrijheid. Ik zou kiezen voor een andere benadering, dat er geen mensen aan tafel zijn die er drie kwartier voor lul bijzitten. Ik zou iedereen er veel meer bij betrekken, ik zou het publiek er ook veel meer bij betrekken. Dus ik zou het allemaal meteen anders willen en daar is geen ruimte voor. Hoewel ik Jeroen Pauw heel goed ken, en die is toch de baas daar. Ik dacht ook dat hij de baas was van Eva Jinek, maar die zit nu ergens anders. Hij heeft haar als interviewer wel opgeleid. Ik heb met haar te doen. Ze staat enorm onder druk nu.’
Er zijn veel jonge mensen die denken dat Dominee Gremdaat een echte dominee is, of dat hij als schnabbel de stem van Bert in Sesamstraat doet
Waarom?
‘Omdat ze heel veel geld krijgt. Ik denk ook wel dat ze Jeroen nog weleens belt. “Wat doe ik fout, Jeroen?”’
Had ze wel over moeten stappen naar RTL?
‘Ze heeft het volste recht. Alleen, je kunt spijt krijgen. Nederland 1 heeft veel macht, een grote aantrekkingskracht. Veel mensen voelen zich daar thuis. Je moet een stap zetten om van het Achtuurjournaal naar RTL te zappen. Daar moet ik wel aan toevoegen dat ik vroeger wel altijd naar Barend & Van Dorp keek.’
Vroeger was de commerciële tv beter?
‘Ik heb weleens voorgesteld, als Gremdaat, om van Nederland 1 een commerciële zender te maken, maar dan eigenlijk zoals het nu is. Dus met reclame voor en na de programma’s, maar dat de Sterinkomsten gewoon naar de zender zelf gaan. Zoals in Frankrijk ook, France 1, TF1. Dan kun je Matthijs van Nieuwkerk wel betalen, want zo heel veel geld verdient hij nou ook weer niet. Ik bedoel, voor al dat werk. Ik vind dat ook iets van deze tijd. Wim Kan verdiende destijds een miljoen gulden aan zijn oudejaarsconferences. Bij de VARA, hè? Anders deed hij het niet. Ik vind dat ook weer niet zo gek. Hans Teeuwen en Brigitte Kaandorp zijn ook naar RTL gegaan. Die dachten, denk ik: dit kan ik en dit wil ik ervoor hebben. Dat kun je ze toch niet kwalijk nemen? De balkenendenorm, ik heb daar niet zoveel mee. Inmiddels verdient Jan Peter Balkenende volgens mij zelf ook veel meer dan de balkenendenorm.’
Zou u zelf de oudejaarsconference willen doen?
‘Nou ja... Ja... Dan zou ik misschien nog verder moeten zijn in mijn ontwikkeling. Of misschien niet... Ik weet het niet zo goed. Wim Kan vond ik heel erg goed, en Herman Finkers: ge-wel-dig. En als ik nu “ja” zeg op die vraag, dan wordt dat de kop boven dit interview: “Paul Haenen wil nog zo graag de oudejaarsconference doen.” En volgens mij heb je daar zelf niets over te zeggen.’
NIEUWE REVU ONTMOET PAUL HAENEN
Waar? In de bar annex lobby van het sfeervolle Betty Asfalt Complex. Nog wat gedronken? Vers gezette koffie voor zowel Paul Haenen als Nieuwe Revu. Verder nog wat beleefd? Leuk: zijn man Dammie van Geest kwam ook nog even gedag zeggen.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- HH